Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Dauid bereyt ende beschickt totter timmeragien des Tempels hout ende steen gout ende siluer.

Dat .xxiij. Capittel.

1

Ga naar margenoot+ENde Dauid hiet die vreemdelingen vergaderen die int lant Israel waren,

2

ende hi stelde steenmetsers, om die steenen te houwen om dat huys Gods te timmeren,

3

Ende Dauid bereyde veel ysers tot nagelen aen die dueren, in die poorten ende watter te nagelen waer, ende so veel metaels dattet niet te wegen en was Ooc cederen hout sonder getal,

4

Want die van Zidon ende Tyro brachten veel cederen houts tot Dauid,

5

want Dauid dachte, Mijn sone Salomo is een knechtken ende vertaert, Mer dat huys dat den HERE ghetimmert sal worden sal groot sijn, alsoo dat sinen name ende beroeminge verheuen worde in alle landen, Daeromme wil ic die dingen die van noode sijn, hem te voren bereyden, Also bereydes Dauid vele voor zijn doot

6

Ende hi riep sinen sone Salomon, ende geboot hem te timmeren dat huys des HEREN des Goodts Israel.

7

Ende sprac tot hem, Mijne sone, ic had inden sinne den naem des HEREN mijns Goodts een huys te timmeren.

8

Ga naar margenoot+Mer dat woort des HEREN quam tot my ende sprac Ghi hebt vele bloets gestort, Ga naar margenoot+ ende groote ooorlogen geuoert, daerom en sult ghy mijnen name geen huys tymmeren, om dat ghi soo veel bloets op die aerde ghestort hebt voor mi.

9

Siet, die soon die v geboren sal worden, die sal een gherust man sijn, Want ic wil hem rust laten van allen sinen vyanden rontsomme, Want hi sal Salomo heeten, want ic wil vrede ende ruste geuen ouer Israel sijn leuen lanck,

10

Die sal mijnen name een huys timmeren, Hy sal mijne sone sijn, ende ic wil sine vader sijn, ende ic wil sinen coninclijcken stoel ouer Israel beuestighen eewelijck.

11

Ga naar margenoot+Dus sal nv mijn sone, die HERE met v zijn, ende sult geluckich sijn, dat ghi den HERE uwen God een huis timmert, so hi van v gheseyt heeft.

12

Ooc sal v die HERE cloecheyt ende verstant geuen, ende sal v Israhel beuelen dat ghi hout die wet des HEREN ws Godes,

13

Dan suldi geluckich zijn, als ghi v also hout, dat ghi doet na den seden ende rechten, die de HERE Mose geboden heeft aen Israel. Sijt vroom ende getroost, en vreest noch en verslaget v nyedt.

14

Siet ick hebbe in

[pagina *]
[p. *]

mijnder armoeden bereyt totten huyse des HEREN, hondert duysent ponden gouts, ende duysent werf duysent ponden siluers, daer toe metaels ende ysers sonder getal, want dies is vele. Oock hebbe ic houten ende steenen beschict, dies moecht ghi meer maken.

15

Ende ghi hebbet ooc veel arbeyders, steenmetsers, timmerlieden aen steen ende hout, ende alderhande wijsen op alderhande werc, aen gout, siluer, metael, ende yser sonder ghetal.

16

Dus maect v op, ende doet, de HERE sal met v zijn

17

Ga naar margenoot+Ende Dauid geboot allen ouersten Israel, dat si sinen sone Salomo souden helpen,

18

ende sprac. En is die HERE v God niet met v, ende heeft v rontsomme ruste gegeuen, Want hi heeft die inwoonders des landts in uwen handen gegeuen, ende dat lant is onderbracht voor den HERE, ende voor sinen volc.

19

Dus geeft nv uwe herten ende sielen, den HERE uwen God te soecken, ende maect v op, ende timmert Gode den HERE een Heylichdom, op datmen dye Arcke des verbonts des HEREN, ende die heylige vaten int huys brenge, dat den name des HEREN getimmert sal worden.

20

Also maecte Dauid sinen sone Salomo tot eenen coninc ouer Israel, Doen hy oudt ende des leuens sadt was.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 8
margenoot+
ij.regum. viij.a iij.pa vij ij.pa. v b

margenoot+
C vers 11

margenoot+
D vers 17


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken