Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

Hier worden oock die officien ende diensten bescreuen.

Dat .xxv. Capittel.

1

⁺DIt was die ordinancie der kinderen Aaron. Die kinderen Aaron waren Nadab, Abihu, Eleazar, ende Ithamar,

+ A vers 1

2

Mer Nadab ende Abihu storuen voor haren vaderen ende en hadden geene kinderen,

3

ende Eleasar ende Ithamar werden priesters, ende Dauid oordineerdese also. Zadock wt den kinderen Eleazar, ende Abimelech wten kinderen Ithamar, na hare getal ende dienste,

4

ende der kinderen Eleazar werden meer geuonden tot principalen stercken mannen, dan der kinderen Ithamar, ende hi oordineerdese also, te weten, sesthien wt den kinderen Eleazar tot ouersten haerder vaders huys, Ende .viij. wt den kinderen Ithamar, onder haerder vaderen huys.

5

Maer hy oordineerdese door het lodt, om dat beyde wt Eleazar ende Ithamar kinderen ouerste waren inden heylichdom, ende ouerste voor God.

6

Ende die scriuer Semeia, die sone Nethaneel, wt den Leuiten, bescreefse voor den coninc, ende voor dye ouerste, ⁺ ende voor Zadok den priester, ende door Abimelech den sone AbIathar, ende voor den ouersten vaderen onder den priesteren ende Leuiten, te weten, deen vader huys voor Eleazar, ende dat ander voor Ithamar,

+ B vers 6

7

ende dat eerste lot viel op Ioiarib, dat ander op Iedaia,

8

dat derde op Harim, dat vierde op Seorim,

9

dat vijfste op Malchia, dat seste op Meiamin,

10

dat seuenste op Halioz, dat Achste op Abia,

11

dat negenste op Iesua, dat thiende op Sechania,

12

dat elfste op Eliassib, dat tweelfste op Iakim,

13

dat .xiij.ste op Hupa, dat .xiiij.ste op Iesebead,

14

dat .xv.ste op Bilga, dat .xvi.ste op Immer

15

dat .xvij. op Hesir, dat .xviij.ste op Hapisen,

16

dat .xix.ste op Pethaia, dat .xx.ste op Ieseskel,

17

Dat .xxi.ste op Iachim, dat tweentwintichste op Samul,

18

dat drientwintichste op Delaia, ⁺ dat vierentwintichste op Maasia,

+ C vers 18

19

dat is hare oordinancie nae haren dienste om te ghaen in dat huys des HEEREN, nae

[p. *]

haerder costume onder haren vader Aaron, soe hen die HERE die God Israel geboden hadde.

20

Maer onder den anderen kinderen Leui, was onder den kinderen Amram, Subael, onder den kinderen Subael, was Iedhea,

21

onder den kinderen Rehabia was die eerste Iesia.

22

Mer onder die Iezerahiten was Slomoth, onder den kinderen Slomoth was Iahath,

23

die kinderen Hebron waren Ieria die eerste, ⁺ Amaria die andere Ihasiel die derde Iakmeam dye vierde

+ D vers 23

24

Die kinderen Vsiel waren Micha, onder die kinderen Micha was Samir.

25

Die broeder Micha was Iesia onder die kinderen Iesia was Sacharia,

26

die kinderen Merari waren Maheli ende Musi, dies soon was Iaesia,

27

Die kinderen Merari van Iaesia sijns soons waren Soham, Sacur ende Ibri.

28

Maheli hadde Eleazar, want hi en hadde gheen sonen. Van Kys.

29

Dye kinderen Kis waren Ierachmeel

30

Die kinderen Musi waren Maheli, Eder ende Ieremoth. Dat zijn die kinderet der Leuiten onder haerder vaderen huys.

31

Ende men werp voor hen ooc dat lodt neffens haren broederen, den kinderen Aaron voor den coninc Dauid, ende Zadok ende Abimelech, ende voor die ouerste vaderen onder den priesteren ende Leuiten, den cleynsten broedere effenso wel, als den ouersten onder den vaderen.