Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Salomon timmert steden, Ende hi brengt onder hem dye heydenen, van sinen hooftlieden, ende van sinen wijuen.

Dat .viij. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde na twintich iaren, in welcken Salomo dat huys des HEREN, Ga naar margenoot+ ende sijn huys timmerde,

2

so timmerde hi die steden ooc, die Huram Salomo gaf, ende liet die kinderen Israel daer inne woonen.

3

Ende Salomo troc tot Hemath Zoba, ende beuestichdese

4

ende timmerde Thadmor inder woestinen, ende alle coren steden, die hi timmerde in Hemath,

5

Hi tymmerde ouer ende neder BethHoron, dat vaste steden waren met mueren, poorten, ende grendelen,

6

Ooc Baelath, ende allen coren steden, die Salomo hadde, ende alle wagen steden ende ruyters steden, ende al waer Salomo lust toe hadde te tymmeren beyde te Hierusalem ende op Libanon, ende inden gheheelen lande sijnder heerschappien.

7

Ga naar margenoot+Alle dat ouerbleuen volc vanden Hethiten, Amoriten Pheresiten, Heuiten, ende Iebusiten, die vanden kinderen Israel niet en waren,

8

ende haer kinderen die si achter gelaten hadden inden lande die de kinderen Israel niet vernielt en hadden, maecte Salomo chijnsbaer, tot op desen dach,

9

Mer vanden kinderen Israel en maecte Salomo geen knechten tot sinen arbeyt, maer si waren oorloochs lieden, ende ouer sijn ridders, ende ouer sijn waghens ende ruyteren,

10

ende die ouerste officiers des conincx Salomo, waren twee hondert ende vijftich, dye ouer dat volc heerscappie hadden.

11

Ende Salomo liet dye dochtere Pharao op halen wt der stadt Dauid, int huys dat hi voor haer getimmert hadde, Want hi sprac, Mijn wijf en sal met mi niet woonen int huys Dauids, des conincx Israel, want het is gheheylicht,, om dat die Arcke des HEREN daer inne ghecomen is.

12

Van dien aen offerde Salomo den HERE brantoffer opten outaer des HEREN, Ga naar margenoot+ die hi gesticht had voor dat poortael,

13

om elck op sinen dach te offeren, na dat gebot Mose, op die Sabbathen, nieuwe maenden inghesetten tijden des iaers driemael, te weten op die feeste der onghesuerder brooden, op die feest der weken, ende op die feeste der loouertenten.

14

Ende hi stelde die priesters in hare ordinancie, tot haren officie gelijc het sijn vader Dauid ghestelt hadde ende die Leuiten op haer hoedinge, Ga naar margenoot+ om te louen ende te dienen, voor die priesteren, elck op haren dach. Ende die duerwachters in haer ordinancie, elc op sijn poorte, Want also had Dauid dye man Gods beuolen,

15

ende daer en wert niet geweken vanden gheboden des conincx, ouer die priesteren, ende Leuiten, in alderhande saken, ende aenden scatten.

16

Also wert allet werc Salomo bereydt vanden dage aen, doe des HEREN huys gefundeert wert, totdat hijt voleynde dat des HEREN huys gheheelijc volmaect wert.

17

Doe troc Salomo tot EzeonGeber, ende tot Eloth aenden oeuer der zee, inden lande Edomca,

18

Ende Huram seynde hem schepen door sine knechten dye der zee

[pagina *]
[p. *]

condich waren, ende voeren metten knechten Salomo in Ophir, ende haelden van daer .CCCC. ende .L. ponden gouts, ende brachtent den coninc Salomo.

margenoot+
A vers 1
margenoot+
ij.regum. ix.b

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 12

margenoot+
D vers 14


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken