Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dattet allen menschen gelijc gaet, daeromme sal die mensche met vruechde ende dancbaerheyt ghenieten die gauen Gods, wijsheyt gaet alle dinck te bouen.

Dat .ix. Capittel.

1

Ga naar margenoot+WAnt ic heb sulck ter herten ghenomen dat al te ondersoecken. Dat gerechtige ende wijse sijn, ende hare knechten in Gods hant, Nochtans en kennet geen mensce noch die liefde, noch den haedt eenichs die hi voor hem heeft.

2

Het ontmoet den eenen gelijc den anderen, den gherechten ghelijc den godlosen, den goeden ende reynen ghelijc den onreynen, den offerende gelijc dien die nyet en offert Gelijc het den goeden gaet, so gaet het den sondaer ooc. Gelijc het den meyneedighen gaet, so gaet ooc dien die den eedt vreest.

3

Dat is een boos dinc onder alle, dat onder der sonnen gheschiet, dat het den eenen gaet ghelijc den anderen, Daer af, dat herte der menschen vol archs wert, Ga naar margenoot+ ende dwaesheit in haren herten blijft haer leuen lanc, tot dat si steruen.

4

Want te wijle datmen byden leuen is, so ismen seker want eenen leuenden hont, is beter dan eenen dooden leeuwe,

5

want die leuende weten, dat si steruen sullen, maer die dooden en wetens niet. Si en verdienen oock niet meer, Want hare gedachtenisse is vergeten,

6

datmense niet meer en bemint, noch en hatet noch en benijdet, ende en hebben geen deele meer op die werelt in alle dien, dat onder der sonnen gheschiet.

7

So gaet henen, etet v broot met blijscappen, drinct uwen wijn met goeden moede, want v werck behaecht Gode.

8

Laet uwe cleederen altoos widt sijn, ende en laet uwen hoofde geen salue gebreken,

9

Gebruyct des leuens met uwen wiue, die ghi bemint, so lange ghi dat ydel leuen hebt, dat v God onder der sonnen gegeuen heeft, also lange als v ydel leuen duert, want dat is v deele inden leuen ende in uwen arbeyt die v God onder der sonnen gegeuen heeft.

10

Allet wat v voor handen coemt te doene dat doet vrilick, want inder hellen derwaerts ghi vaert, en is noch werck, conste, kennisse, noch wijsheyt.

11

Ick keerde mi, ende sach, hoe het onder der sonnen toegaet, Ga naar margenoot+ dat totten loopen niet en helpt snelle sijn, totten stride, en helpt niet sterc te sine. Totter neeringe en helpt niet bequaem te sine, totten rijcdom en helpt niet voorsienich te sine. Dat een aengename si, en helpet niet, dat hi een dinck wel conne, maer het leyt al aender tijt ende geluc,

12

ooc en weet die mensche sinen tijt niet, mer gelijc die visschen gheuangen worden met eenen boosen hake, ende gelijc die vogelen met eenen stricke geuanghen worden, so werden die menschen oock wech gheruct ter quader tijt, alse hen onuerhuets ouerualt.

13

Ic hebbe dese wijsheit ooc ghesien onder der sonnen, die mi groot dochte, Dat een cleyne stadt was,

14

ende weynich lieden daer inne. Ga naar margenoot+ Ende daer quam een groot coninc, ende belegerdese, ende tymmerde grote bolwercken daeromme,

15

Ende daer inne wert geuonden een arme wijse man, die de selue stadt door sine wijsheyt conste verlossen, ende geen mensche en gedachte des seluen armen mans.

16

Doen sprac ic, Wijsheyt is ymmer beter dan stercheyt, Noch wert des armen wijsheyt veracht, ende sinen woorden geen ghehoor ghegeuen, dat doet,

17

Der wijser woorden gelden meer bi den stillen, dan der heeren crijsscen bi den sotten,

18

want wijsheyt is beter dan harnasch. Mer een eenige boeue verderuet veel goets,

19

also verderuen die schadelijcke vliegen goede salue.

Daeromme is somwijlen dwaesheyt beter, dan wijsheyt ende eere.

20

Want des wijsen herte is tot sijnder rechter siden, Mer des sotten herte is tot sijnder slincker siden.

21

Al is die sotte ooc selue sotachtich in sinen doene, nochtans hout hi alle menschen voor sotte,

22

daeromme als eens machtigen terginge, oft quellinge teghen uwen wille voortgaet, so en laet v niet ontrusten, want achterlaten stillet groot ongheluck.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 3

margenoot+
C vers 11

margenoot+
D vers 14


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken