Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Holofernes verneemt dat die kinderen van Israel haer ten stride bereyden, waerom hi wtermaten toornich was Achior wort gheuanghen.

Dat .v. Capittel

1

Ga naar margenoot+ENde het is Holoferni den Prince des crijchs der Assyriers gebootscapt dat hen die kinderen Israels bereyden om hem te wederstaen, ende dat si die wegen tusscen die berghen hadden beleyt.

2

Ende hy wert ontsteken in grooter gramscappen, met vele raserie ende hi riep alle die princen Moab ende die hooftlieden Ammon, ende seyde hen,

3

Segt mi wie dit volc si die de geberchten beleggen, oft welcke, ende hoedanige ende hoe groot haer steden zijn, welcke ooc haer cracht si? oft welck haer menichte si? oft wye haer hooftman is?

4

ende wie zijn dese die voor alle die ander die int oosten woonen, ons versmaet hebben, ende en zijn ons niet te gemoete wtgheghaen, dat si ons hadden ontfangen met vrede.

5

Doen antwoorde Achior die hooftman alle der kinderen Ammon segghende. Mijn here, ist dat ghy v geweerdicht te hooren, ick sal die waerheyt voor v seggen, van desen volcke, dat in die bergen woont, ende daer en sal geen valsch woort wt mijnen mont gaen.

6

Ga naar margenoot+Dit volck is wt den geslachte der Chaldeen,

7

dit heeft eerst in Mesopotamia gewoont, want si nyet en hebben willen volgen die goeden haerder vaderen, dye inden lande der Chaldeen waren

8

verlatende dye seden haerder vaderen, die veel goden hadden, hebben si eenen God, die hemel ende aerde geschapen heeft gheeert,

9

die hen ooc gheboden heeft, dat si van daer souden wt gaen, ende woonen in Haran,

10

Ende als den hongher alle dat lant had bedect, so togen si af in Egipten. Ende daer woonden si .cccc. iaer, ende zijn daer also vermenichfuldicht, dat haer heyr niet getelt en mocht worden.

11

Ende alsse die coninc van Egipten had beswaert, Ga naar margenoot+ ende hadse onder zijn iock gebracht, in timmeringe zijnre steden, om mortel ende tighelen te maken, so riepen si tot God haren HERE, Ga naar margenoot+ ende hi sloech alle dlant Egipti met menigerley plaghen.

12

Ga naar margenoot+Ende alsse die coninc van Egipten wech liet trecken ende die plage van hem op hielt, ende wildese weder vangen ende tot sinen dienst weder brengen, doen dese vluchten,

13

so dede God des hemels die zee open, so dat die wateren aen beyde siden dicht werden ghemaect, als eenen muer,

14

ende si droochs voets den gront der zee doorghingen

15

In welcke plaetse als hen een ontellijck heyr der Egyptenaers veruolchde, ist also met water bedect, datter niet een en bleef, die die daet den nacomelingen vercondighen mochte.

16

Ga naar margenoot+Doen si ooc waren wt gegaen van die roode zee, so besloeghen si die woestijnen des berchs Sinai, Ga naar margenoot+ in welcken noyt mensch woonen en mocht, Ga naar margenoot+ noch sone des menschen in heeft gerust.

17

Daer zijn hen die bitter fonteynen versoet om te drincken. Ga naar margenoot+ Ende si hebben .xl. iaer spijse vanden hemel vercregen.

18

Ende so waer si in ginghen sonder ghescutte, ende sonder schilt, ende sweert, soo street haer God voor hen, ende verwan. Ende daer en was nyemant die dit volc bescadigen mocht, dan als het afginck vanden dienst des HEREN zijns Gods, Mer also dicwil als si behaluen haren God eenen anderen dienden, so sijn si ghegheuen tot eenen roof, ende ten sweerde, Ga naar margenoot+ ende tot smaet

19

Maer so dicwil alst hem beroude, dat si af waren gegaen vanden dienst haers Gods, Ga naar margenoot+ so heeft hen God des hemels cracht gegeuen te wederstaen haren vyanden.

20

Daer na wierpen si neder den coninc Chananeum ende Iebuseum, ende Pharezeum, ende Eueum, ende Amorreum, ende alle die machtighe in Hesebon,

21

ende si bescaten haer landen ende steden. Ende goede dingen waren altijt met hen so lange als si niet en sondichden in dat aengesicht haers gods,

22

want haer god haet ongerechticheyt.

23

Want oock voor dese iaren, als si af waren gegaen vanden wege dyen hen God gegeuen had, dat si daer in wandelen souden, soo zijn si mits strijden verdreuen van vele natien, ende haerder menige worden geuangen geleyt in een ander lant.

24

Maer nv lest leden, zijn si weder ghekeert totten HERE haren God, wt der verstroeyinghen, daer si in verstroyt waren, ende sijn weder tsamen ghecomen, ende hebben alsoo dit geberchte in genomen, ende wonen daer in, ende besitten Ierusalem weder, daer die heylighe dinghen der heylighen zijn.

25

Hierom, mijn heeree vereyscet nv, ofter enige ongerechticheyt is gesciet van hen, in dat aensicht haers Gods, So laet ons op trecken tegen hen, want leuerende salse haer God v leueren, ende si sullen onder tiock uwer mogentheyt zijn gebracht. Mer en isser geen misdaet des volcx voor haren God, so en mogen wijse niet wederstaen, want haer God salse bescermen ende wi sullen alder aerden tot eenen smaet sijn.

26

Ende tis geschiet, doen Achior af liet dese woorden te spreken, soo sijn alle die grote heeren Holofernis toornich gheworden, ende dachten hem te dooden, seggende tot malcanderen. Wie is dese, die daer seit, dat de kinderen Israels wederstaen souden mogen den coninc Nabuchodonosor ende sijn heyrscaren?

27

Ga naar margenoot+onghewapende menschen sonder crachte, ende sonder wetenheit der consten des strijts. Hier om op dat Achior bekenne, dat hy ons bedriecht, so sullen wy op die gheberchten trecken ende als haer machtige geuangen sijn, dan sal hi metten seluen doorsteken worden metten sweerde, op dat alle volck wete dat Nabuchodonosor God der aerden is, ende dat behaluen hem gheen ander en is.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6

margenoot+
Gal. iiij.
margenoot+
Exo. i.

margenoot+
C vers 12

margenoot+
D vers 16
margenoot+
exo xv c
margenoot+
exo. xvi g

margenoot+
Deute. viij b.

margenoot+
Iudi. ij. iij. ende iiij

margenoot+
E vers 19

margenoot+
F vers 27

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken