Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Die Apostel leert hoe dat si haren houwelijcken staet houden sullen ende daer na die ghene die den houwelijcken staet om een beter goet te vercrighen, schouwen, weder maechdelijcke, oft wewelicke reynicheyt.

Dat .vij. Capittel

1

Ga naar margenoot+VAn dien ghi mi ghescreuen hebt, antwoorde ick. † Het is den menschen goet, dat hy geen wijf en ruere.

2

Mer om des ouerspels wille, heb een yegelic zijn eygen wijf, ende een yegelic heb haren eygen man.

3

Die man bethone den wijue die gewillige scult, des seluen gelijc dat wijf den man,

4

dat wijf en is haer selfs lijfs niet machtich, mer die man, dies geliken die man en is sijn lijfs nyet machtich, mer dat wijf

5

Vercort v nyet onder malcanderen, het en si wt uwer beyder goetwillicheyt eenen tijt lanc, dat ghy v tot vasten ende bidden verleecht, ende comt wederomme te samen, op dat dye Duyuel v niet en temptere, om dijnre oncuysheyts wille.

6

Mer dat segge ick v wt toelaten, ende nyet wt gebot,

7

Ga naar margenoot+Ic woude lieuer, dat alle menscen waren gelic ic ben, mer een yegelic heeft zijn eygen gauen van God die een aldus die ander also,

8

ic segge, tis waer, den weduwaren ende den weduwen, het is haer goet dat si blijuen, ooc gelijc ick.

9

Mer connen si hem niet onthouden laetse trouwen Het is beter trouwen dan bernen. *

10

Mer den getrouden gebiede, nyet ic mer die HERE.

11

Dat dat wijf haer niet sceyden en laet vanden man ist dat si haer sceyden laet, dat si sonder trouwen blijue, of weder metten man te versonen ende dat die man dat wijf neyt van hem en late.

12

Ga naar margenoot+Mer den anderen seg ick, niet die HERE. Ist dat een broeder heeft een ongheloouich wijf, ende die selue laet haer behagen bi hem te wonen, die en sceyde hem niet daer af,

13

ende ist dat een wijf eenen ongeloouigen man heeft, ende hi laet hem behaghen bi haer te woonen, die en sceyde haer niet van hem.

14

Want die ongeloouighe man is ghehelicht door dat wijf, ende dat ongeloouich wijf is gheheilicht door den man Anders waren v kinderen onreyn mer nv sijn si heylich

15

Mer ist dat hem die ongeloouige sceidet, so laet hem sceyden. Want die broeder oft die suster en zijn niet geuangen in sulcken geualle, in vrede heeft ons God geroepen.

16

wat weet ghi, o wijf oft ghi den man salich sult maken,

17

Oft ghi man, wat weet ghi of ghi dat wijf sult salich maken? Ga naar margenoot+ Dan gelijc God yegeliken heeft gegeuen

Een yegelic, so hem die HERE gheroepen heeft so wandele hi, Ende so ordineer ict in alle kercken

18

Is yemant besneden geroepen, die en neme geen heydenschap aen. Is yemant geroepen inder Heidenscap die en laet hem niet besnijden,

19

Die besnijdinge en is niet, ende die heidenscap en is niet, mer die veruullinge der geboden Gods

20

† Een yegelic blijue in dye roepinge, daer hi in geroepen is,

21

Sidi knecht geroepen, so en sorcht niet, mer condi vry worden, so gebruyct dat lieuer.

22

Want wie een knecht geroepen is inden HERE, die is een vrye des HEREN, Dies gelijc wie een vrye geroepen is, die is een knecht Cristi,

23

ghi sijt dier gecocht, wort niet der menscen knecht.

24

Een yegelijc lieue broeders, waer hi in geroepen is, daer in bliue hi bi God. *

25

Vanden maechden en heb ic geen gebot des HEREN, Ga naar margenoot+ mer ic segge mijn goetduncken, als ick barmherticheyt verworuen hebbe vanden HERE, trou te sijn,

26

So meyn ic nv sulcke dingen sijn goet om des tegenwoordigen noots wille, dat den mensce goet is al so te sine,

27

Sidi aen een wijf gebonden, so en soect niet los te worden, Mer sidi los vanden wijue, so en soect geen wijf,

28

Maer ist dat ghi trouwet, ghi en hebt niet gesondicht, Ende ist dat een maget trouwet, si en heeft niet gesondicht, Nochtans sullen sulcke verdriet door tvleesch hebben, Ic soude v geerne verscoonen.

Maer dat segge ic lieue broeders,

29

die tijt is cort voort meer is die meyninge, die daer wijfs hebben, dat si sijn, als oft si geen en hadden,

30

ende die daer weenen, als weenden si niet, ende die daer verblijden, als of si haer niet en verblijden, ende die daer coopen, als of si niet en besaten,

31

ende die deser werelt gebruycken, als gebruycten si haer niet. Ga naar margenoot+ Want dat wesen deser werelt vergaet

32

Maer ic wil dat ghi sonder sorge zijt Wie sonder wijf is, die sorghet wat den HERE aengaedt hoe hi den HERE geualle.

33

Mer die houwet, die sorghet dat der werelt aengaet, hoe hi sinen wiue behage,

34

ende is gedeylt. Een wijf ende een maecht die sonder houwelic sijn, die sorgen wat den HERE aengaet dat si heylich sijn beyde aen lijf ende oock aen gheest. Maer die trouwet die sorghet wat die weerelt aengaet, hoe si den man sal behagen

35

Mer dit segge ick tot uwen profite, niet dat ic v eenen strict aenden hals worpe, mer daer toe, dat v wel aenstae, Ga naar margenoot+ ende den HERE stadelic sonder hindernisse aenhangt.

36

Mer ist dat yemant hem laet duncken, hem staetyet quaets aen met sijnder maecht, dat si ouer den tijt gegaen is, ende moet also geschien, si doe dan dat si wil, si en sondicht niet, laet haer trouwen,

37

Mer wie sijn herte vast hout, ende en is niet benoot, mer heeft

[pagina *]
[p. *]

macht sijns willens, ende besluyt dat in sijn herte, sijnen maechdom te houden, die doet wel Eyndelic die trouwen die doen ooc wel,

38

Die ooc niet en trouwet doet beter

39

Een wijf is gehouden aen die wet, also lange als hare man leeft. Mer als haer man slaept, so is si vry, te verhouwen, wien si wil, alleen dattet inden HERE gesciede,

40

Mer saliger ist waert dat si so blijft, na mijnder meyninge, Ic meyn, ic heb ooc den geest Gods,

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 7

margenoot+
C vers 12

margenoot+
D vers 17

margenoot+
E vers 25

margenoot+
F vers 31

margenoot+
G vers 35


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken