Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542) (2010)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

XML (13.50 MB)

tekstbestand






Editeur

Hans Beelen



Genre

non-fictie

Subgenre

bijbel / bijbeltekst(en)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Den Bybel met groter neersticheyt ghecorrigeert (Liesveltbijbel 1542)

(2010)–Anoniem Liesveltbijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

¶ Hoe Ioannes den hemel open sach

Dat .xix. Capittel

¶ Die .xix. Figuere.

[afbeelding]

1

Ga naar margenoot+DAer na hoorde ic als een stemme veelder scharen inden hemel seggendt. Alleluya Salicheyt ende prijs ende eere ende cracht, si God onsen HERE,

2

want sijn oordeelen zijn warachtich ende gherecht, dat hy dye groote hoere veroordeelt heeft, die welcke die aerde met haerder hoererie bedoruen heeft, ende heeft dat bloet zijnder knechten van haerder hant ghewroken,

3

Ende si seyden weder, Alleluya. Ende die rueck gaet op van eewicheyt tot eewicheyt,

4

ende die .xxiiij. ouders ende die vier dieren vielen neder ende baden Godt aen, dye opten stoel sadt segghende. Amen Alleluya.

5

Ende daer ghinc een stemme vanden throone wt, seggende, Looft onsen God alle sijn knechten, ende die hem vreesen, byde cleyn ende groot.

6

Ende ic hoorde een stemme recht als eender grooter basuynen, ende als een stemme veelre wateren, ende als een stemme groter donderen seggende, Ga naar margenoot+ Alleluya, Want die HERE onse almachtige God heeft dat rijck inghenomen,

7

laet ons verblijden ende vrolijc sijn, ende hem den prijs gheuen, want die bruyloften des lams sijn ghecomen, ende sijn huysurouwe heeft haer bereyt,

8

ende het is haer gegeuen aen te doen met blinckender witter siden. Die side is die rechtueerdinge der heyligen,

9

ende seyde tot mi, Scrijft, Salich sijnse die totten auontmael des lams geroepen sijn, Ende seyde tot my. Dese woorden Gods sijn warachtich,

10

ende ic viel voor hem tot sinen voeten, om hem te aenbeden, ende hi seyde tot mi, siet toe dat ghijs niet en doet, Ic ben v medeknecht, ende uwer broeders, hebbende dat getuygenisse Iesu. Aenbedet God.

11

Ende ic sach den hemel open, ende siet, een wit peert, ende die daer op sadt, hiet ghetrouwe ende warachtich, ende oordeelt ende strijt met gherechticheyt,

12

Ga naar margenoot+Sijn oogen sijn als een vlamme viers, ende op sijn hooft sijn veel croonen, ende heeft eenen naem ghescreuen dye nyemant en kent dan hi selue,

13

ende hi was gecleet met eenen cleede, dat met bloede besprengt was, ende sinen naem hiet Gods woordt,

14

Ende die heyrscharen die inden hemel sijn volchden hem nae op witte peerden, ghecleet met witter ende reynder siden,

15

Ende wt sinen monde ghinck een Ga naar margenoota sweert, scerp op beyde siden, op dat hi die heydenen daer mede soude slaen, ende hi salse met eender yseren roede regeren, Ende hy tradt dye persse des wijns der grimmender gramschappen des almachtighen Gods,

16

Ende heeft op sijn cleedt ende op sijn dgyen eenen naem gescreuen, Een Coninck alre Coninghen, ende een HERE alre Heeren.

17

Ende ick sach eenen Enghel in die sonne staende, ende hi riep met luyder stemmen, seggende tot allen vogelen die midden onder den hemel vliegen. Ga naar margenoot+ Coemt ende vergadert v totten grooten auontmael Gods,

18

op dat ghi dat vleesch der Coninghen ende der hooftlieden etet, ende dat vleesch der stercken, ende der peerden, ende der gheender die daer op sitten, ende dat vleesch alder vrijen knechten oft slauen, beyde der cleynder ende der grooter.

19

Ende ic sach die beest ende die Coningen der aerden, ende haer heyrscaren vergadert om eenen strijt te houden met dien die opt peert sadt ende met sinen heyr.

20

Ende die beest wert ghegrepen, ende met haer die valsche propheet, die teekenen voor haer dede, door welcke hijse verleyt heeft die dat litteeken der beesten ontfanghen hadden, ende die dat beelt der beesten aenbeden Dese worden alle beyde leuendich inden vierighen poel gheworpen, die van swauel bernde,

21

Ende die ander sijn ghedoodt metten sweerde des gheens dye opt

[pagina *]
[p. *]

peert sadt, dat wt sinen monde ghinck, ende alle vogelen sijn versaet van haren vleessche.

margenoot+
A vers 1

margenoot+
B vers 6

margenoot+
C vers 12

margenoota
door dit sweerdt verstaetmen dat woordt Gods eph. vi.c Heb. iiij c Apo. i.d

margenoot+
D vers 17


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken