Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516) (1952)

Informatie terzijde

Titelpagina van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)
Afbeelding van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)Toon afbeelding van titelpagina van Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.09 MB)

Scans (13.52 MB)

XML (0.74 MB)

tekstbestand






Editeur

F.J. Schellart



Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Volksboek van Margarieta van Lymborch (1516)

(1952)–Anoniem Limborch, Roman van Heinric en Margriete van–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

Hoe margriete op den boom sadt en claechde. ende hoe die coopman daer bi haer quam. ende hoese beyde vanden viant bedroghen waren.

Dat. VI. capittel.

O NACHT ghi hebt so langhe gheduert. eer dat den dach hem quam verbaren. O margriete ghi sijt dit onghewone dat die tacken vanden bomen u bedde sijn. ende die bladerkens u gardijnen. dmach my wel varen. wil ic af gaen iae ic. ic vreese mi noch voer die dieren. Margrieta aldus claghende sach si comen een coopman sijn handen wringende seggende. o laes o wee nu ben ic eeuweliken bijster ende goedeloos. ic mach arm man wel claghen der felder fortunen dat ons die rovers oyt aen quamen. want mijn waghen/ mijn goet mijn paerden/ ende mijn gelt/ ende al dat ick hadde ben ic nu quijte. ay lacen god heere wat salic nu aen gaen. mijn wijf mijn kinderen moghen nu gaen bidden broot gode ontferms. beyt wat hoer ick daer ruysschen. sijn mi die rovers weder bi. si sullen mi doot slaen. met dien sach hy opwaert ende sach een schoon maecht. hi vraechde haer ofte si van gods weghen daer sadt ende wie si was ende hoe si daer quam Margrieta antwoerde ic ben een kersten mensche verdoelt versteken in desen wilden woude. ende hebbe alle desen langhen nacht geseten op desen hogen boom oft die dieren hadden mi gheten. Die coopman seide schone maecht comt af. ende segt my wie ghi toe behoert. ic sal u leyden bi uwe vrienden die hem verbliden sullen in u taensiene. Met desen so quam margrieta vanden boom. ende si seyde tot den coopman. mijn vader is die hertoghe van lymborch geheten otte. ysabele is mijn moeder. ende heyndric is mijn broeder mer wi voeren alle te samen ter iacht al iagende hebben wi malcanderen verloren. dat ic gode claghe. dus bid ic u vrient op alle vrientschap ende op wel verdienen dat ghi mi doch leyden wilt tot mijns vaders hove. ic sal uwen arbeyt wel ende duechdeliken doen vergelden. also dat ghijs U eeweliken U leefdaghe lanck sult beloven ende bedancken. Die coopman dit vander maget horende ontfermde hy haers. nochtans was hi selve so seer bedruct alst reden was. ende dat omme tverlies van sinen goede. ende seide tot haer. schoon suverlike maghet ick sal u leyden bi uwen vader den hertoghe van lymborch. alsoude ic daer voer storten mijn bloet. nochtans sal ick u bi bliven tot in die doot. ende niet rusten wi en sijn binnen uwes vaders hof. si danctes hem seere ende seyde. lieve vrient het sal U noch wel vergouden werden. Dus ghinghen si te samen dolen so verre dat si quamen aen een capelle. die hadden die rovers doen maken. Ende als die lieden daer in quamen bidden. vermoorden sise ende namen al haer goet. ende in die capelle quam margrieta ende die coopman. ende margieta hadde groten bitteren hongher. ende si vonden in die capelle een tafel ghedect staen daer spijse ende dranck opstont. Margrieta die sloecher een cruys over. ende si aten van der spijsen. Aldus sitten etende hoerden si wat gheruyssche. ende si waren iammerliken seer vervaert. ende liepen haesteliken schuylen onder die loveren vanden bomen datmense niet sien en mochte. Die rover quam in die

[pagina 7]
[p. 7]

capelle. ende hi vant sijn spijse al tsamen gheten. Hi wert doe nalicx verwoet ende rasende om dat hy niet en wijste wie die spijse gheten hadde. Ende hi liep al rasende der capellen wt om te vinden den ghenen die sijn spijse gheten hadde. ende sinen dranck ghedroncken sonder betalen. Die in groter sorghen oft vreesen was. dat was margrieta ende die coopman wt vreesen ofte hijse yet ghevonden mochte hebben. ende si sagen op tot allen siden luysterende oft hi wech was. mer si en sagens niet. dies margrieta die scone maecht seer verblijde. Binnen desen tijde sijn die bose vianden comen wter hellen. die den mensche altoos tempterende sijn. ende si hebben hem verschapen als camerieren van margrieten van lymborch. ende hebben osbaer ende waghenen by hem om margrieten thuys te voerene.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken