Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuur. Jaargang 3 (1986)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuur. Jaargang 3
Afbeelding van Literatuur. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Literatuur. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuur. Jaargang 3

(1986)– [tijdschrift] Literatuur–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Signalement

Levensschets van Hugo de Groot

Misschien wel de enige Nederlandse auteur van en over wie in alle grote bibliotheken van de wereld werken aanwezig zijn, is Hugo de Groot. De veelzijdigheid van zijn oeuvre en de daaruit voortvloeiende uitsplitsing ervan over diverse moderne wetenschapsgebieden maken dat het beeld van zijn persoon dreigt te ‘vergruizen’. Het is daarom verheugend dat H.J.M. Nellen, directeur van het Grotius-Instituut, in de reeks Erflaters van uitgeverij Heureka te Weesp een nieuwe schets van Grotius' wisselvallige carrière heeft gepubliceerd (1985; 128 p., ƒ 19,50). Nellen richt zich vooral op de wisselwerking tussen De Groots wetenschappelijke en ambtelijke activiteiten. In het voetspoor van Dresden corrigeert hij de visie van Romein op De Groot als gemankeerd wonderkind. Het boekje is zeer geschikt als een eerste inleiding tot deze grote en boeiende zeventiende-eeuwer.

EKG

Voortgang VI

Van Voortgang, Jaarboek voor de Neerlandistiek, is alweer een zesde deel (1985) uitgekomen. We stippen hier de letterkundige bijdragen aan in deze aan de Vrije Universiteit samengestelde bundel. M. Hogenhout-Mulder gaat bij de bespreking van een vijftiende-eeuwse legende in op de tekstoverleveringsproblematiek en brengt de tekst in verband met de toenmalige volksdevotie. G.W.R. Dibbets en E.D.J. Schils analyseren de wijze van annoteren in zeven verschillende Bredero-delen: verplichte stof voor ieder die een oudere tekst van verklaringen gaat voorzien. L. Strengholt presenteert een onbekend geval van Donne-receptie; De Brune volgt behalve Donne ook Hooft en Huygens en daarin lijkt hij kenmerkend voor het epigonisme van zijn

[pagina 259]
[p. 259]

generatie. H. Duits vervolledigt het beeld van Willem van Oranje in de literatuur door een bespreking van Van den Bosch' Wilhem tegen de achtergrond van de politieke situatie omstreeks 1663. Elly van Logchem werpt nieuw licht op het psalmberijmersgenootschap Laus Deo, Salus Populo en de rol van Lucretia van Merken daarin. W. Breekveldt zet zich af tegen P. van der Vliets interpretatie van de Brieven van Abraham Blankaart respectievelijk het Aanhangzel op de historie van Willem Leevend, dat hij op naam van Lieve van Ollefen stelt. Uit het archief van uitgever Suringar wist M. van Hattum aantrekkelijke Bilderdijkiana te peuren. En tenslotte zet J.C. van Aart zijn onderzoek voort naar ‘Kleurnamen in Paul van Ostaijen's poëzie’, waarbij hij onder meer diens visie bespreekt op de verhouding tussen picturale en poëticale technieken.

De jaarboekvorm van Voortgang biedt de gelukkige mogelijkheid artikelen op te nemen die voor de vaktijdschriften te omvangrijk zouden zijn. Daardoor kan er zonodig ook ingegaan worden op de gang van het onderzoek en niet alleen op de resultaten. Dat maakt de bundel voor aanstaande vakgenoten interessanter. Voortgang vi (436 p.) kan besteld worden door ƒ 20, - (studenten ƒ 12,50) over te maken op postgiro 4578980 t.n.v. W.F.G. Breekveldt, Studierichting Nederlands v.u., De Boelelaan 1105, Amsterdam.

EKG

Huldeboek W.P. Gerritsen

Of iedereen nog steeds even gelukkig is met het huldeboekwezen mag langzamerhand betwijfeld worden. Door de sterke uitbreiding van het aantal professionele onderzoekers in de letteren na W.O.-ii begint het verschijnsel epidemische trekken aan te nemen, tot groeiend ongenoegen van alle betrokkenen. Alleen een codicil kan uitkomst brengen, vanaf het negenenveertigste jaar zichtbaar op het werkpak te dragen: ik hoef geen bundel. Maar is elke feestbundel dan per definitie een ramp? Soms pakt het aardig uit, wanneer men erin slaagt een zekere eenheid te bereiken en vervolgens uit een vruchtbaar milieu kan putten. Bovendien komt het wel eens voor, dat er waardevolle stukken ontstaan die anders ongeschreven zouden blijven. Aan deze voorwaarden wordt op gelukkige wijze voldaan door de feestbundel die W.P. Gerritsen is bereid door zijn Utrechtse leerlingen en vakgenoten ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag: Tussentijds; bundel studies (...) onder red. van A.M.J. van Buuren e.a. (hes, Utrecht 1985; ƒ 45, -). De eenheid is gegarandeerd door het thema ‘middeleeuwse literatuur’, terwijl de nog jeugdige grand old man van de medioneerlandistiek een indrukwekkende verzameling van vakgenoten heeft voortgebracht en gestimuleerd. Het mooiste stuk van de bundel (dat inderdaad alleen als verjaarsgeschenk kon ontstaan) is van de inmiddels reeds jaren te Leiden gevestigde Godfather ii, Frits van Oostrom. Na tien jaar geeft hij uitvoerig antwoord op Gerritsens principiële betoog over de literatuurgeschiedschrijving van de middeleeuwen. En wat voor een antwoord! Hij is het op vleiende wijze oneens met zijn leermeester, want zijns inziens behoort een verhalende geschiedenis van de Middelnederlandse letterkunde wél tot de mogelijkheden, op voorwaarde dat deze zich verbindt met de geschiedwetenschap. En zo'n geschiedenis is niet alleen mogelijk, maar ook noodzakelijk voor de vakbeoefening. In totaal bevat de bundel eenentwintig stukken, die te zamen ongeveer alle tekstsoorten en courante benaderingen van het vak aan de orde stellen, van de ridderepiek via artesliteratuur tot het lied, en van tekstkritiek via receptie tot de computer.

HP

Brom voorbij

De geschiedenis van de literaire geschiedschrijving is in het Nederlandse taalgebied, in tegenstelling tot het buitenland, maar sporadisch beoefend. De enige monografie op dit terrein dateert al weer van 1941 en bezit vanwege de uiterst subjectieve oordelen en polemische toon nauwelijks enige waarde. Bovendien laat Gerard Brom zich in zijn Geschiedschrijvers van onze letterkunde wel uiterst summier uit over de beginfase van de literatuurgeschiedschrijving, de eerste helft van de negentiende eeuw. Wel heel bekaaid komen de Vlaamse literatuurhistorici van het eerste uur, Willems en Snellaert, er bij hem af: in nauwelijks één pagina worden hun verdiensten uitgemeten. Zoiets vraagt om revanche en die taak heeft Marcel de Smedt op zich genomen met zijn eind 1984 te Gent verschenen, maar liefst 407 pagina's tellende studie De literair-historische activiteit van Jan Frans Willems (1793-1846) en Ferdinand Augustijn Snellaert (1809-1872). Centraal in deze door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde bekroonde studie staan uiteraard de literairhistorische overzichten van beide Vlamingen: Willems' befaamde Verhandeling over de Nederduytsche tael- en letterkunde, opzigtelyk de Zuydelyke Provintien der Nederlanden (1819-1824) en Snellaerts Verhandeling over de Nederlandsche dichtkunst in Belgie, sedert hare eerste opkomst tot aen de dood van Albert en Isabella (1838) en zijn Histoire de la littérature flamande (1848), waarvan ook Nederlandstalige versies verschenen. De Smedt gaat uitvoerig in op de doelstellingen, geleding, opvallende aspecten en de receptie van deze literatuurgeschiedenissen. Daarnaast komen ook de overige literairhistorische activiteiten aan bod. Vele voetnoten en een uitgebreide bibliografie getuigen van de degelijkheid waarmee De Smedt te werk is gegaan. Een flitsend boek is het niet geworden, maar wel een betrouwbare gids in een periode, waar Brom zo haastig overheen stapte.

WvdB

[pagina 260]
[p. 260]

Een negentiende-eeuws journal intime

De Arnhemse tekenaar en kunstverzamelaar Alexander Ver Huell (1822-1897) heeft onder neerlandici bekendheid behouden als illustrator van Klikspaans Studententypen. Voor zijn in de vergetelheid geraakte literaire arbeid - een drietal prozabundels Schetsen met de pen - werd recentelijk aandacht gevraagd door J.A.A. Bervoets in De Revisor (1982) en Maatstaf (1983). Dezelfde Jan Bervoets heeft nu tezamen met Rody Chalumeau een uitgave verzorgd van Het dagboek van Alexander Ver Huell (1860-1865), Zutphen 1985. Dit royaal uitgevoerde en van illustraties voorziene boek bevat overigens slechts een klein gedeelte van de in totaal 2152 bladzijden tellende dagboekaantekeningen. De tekstbezorgers stonden voor het dilemma of een selectie te maken uit de gehele periode van 1860 tot 1897 dan wel over een kortere periode het journaal integraal af te drukken. Ze hebben voor het laatste gekozen en dat lijkt me een juiste beslissing. Ver Huell begint zijn journaal bij te houden in een fase van zijn leven, waarin hij als kunstenaar over zijn hoogtepunt heen is en op het persoonlijke vlak een aantal schokken te verwerken krijgt. De dood van zijn vader, het schandaal dat ontstaat als hij drie dagen voor de huwelijksdag breekt met zijn verloofde, het sterven van zijn moeder vlak daarvoor zijn gebeurtenissen die Ver Huell niet onberoerd laten. In korte tijd ontwikkelt hij zich tot een eenzelvige zonderling, die overal komplotten vermoedt, zich van zijn omgeving gaat isoleren en als ‘de kluizenaar van Arnhem’ de rest van zijn levensdagen slijt. Zijn dagboek legt van deze tics, zijn waandenkbeelden en zijn verwoede pogingen tot zelfrechtvaardiging een onthullende getuigenis af. De tekstbezorgers hebben de dagboekaantekeningen vooraf doen gaan door een uiterst informatieve inleiding en verschaffen in de marge vele verhelderende toelichtingen. Al met al vormen deze notities van de excentrieke tekenaar/literator Ver Huell fascinerende lectuur. Wat mij betreft zorgen dezelfde tekstbezorgers voor een vervolg.

WvdB

Groniek

Nummer 93 van het Gronings historisch tijdschrift Groniek is een themanummer over Middeleeuwse hofcultuur. Een groep docenten en studenten belicht verschillende aspecten van het onderwerp, zoals de kastelenbouw, de ridderlijkheid, de luxecultuur aan het hof, de beeldende kunst en de relaties tussen hof en klooster. Gelukkig genoeg voor de neerlandicus gaat de aandacht daarbij voornamelijk uit naar het hof van de Hollandse graven, waardoor ook heel wat Middelnederlandse teksten uit de omgeving van Floris v en Albrecht van Beieren de revue passeren. Daarmee vormt deze publikatie de zoveelste bevestiging van de tendens dat historici na een periode van overdreven scepsis jegens hun bruikbaarheid de verhalende bronnen weer hebben ‘herontdekt’: mits zorgvuldig geïnterpreteerd, geven kronieken en literatuur historische informatie prijs die men in archivalia vergeefs zal zoeken. Parallel aan deze tendens is overigens het historisch exposé zelf ook meer verhalend geworden (en daardoor voor de amateur meer toegankelijk). Zo ook in deze bundel; twee auteurs merken zelfs enigszins verlekkerd op dat zich over hun studieonderwerp een boeiende roman zou laten schrijven...Het wachten is op de Nederlandse Eco! (Groniek 93 [1985], Middeleeuwse hofcultuur. Stichting Groniek, Groningen. 200 p., geïll. ƒ 19,25.)

FPvO


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • E.K. Grootes

  • Willem van den Berg

  • F.P. van Oostrom

  • Herman Pleij