Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuur. Jaargang 5 (1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuur. Jaargang 5
Afbeelding van Literatuur. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Literatuur. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuur. Jaargang 5

(1988)– [tijdschrift] Literatuur–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 192]
[p. 192]

Signalement

Eerste druk '87

Voor de tweede keer werd door Bert Peene een overzicht samengesteld van de proza-produktie uit het Nederlandse taalgebied. Na de uitgave over 1986 nu dus een deel over 1987, snel en up-to-date derhalve. Net als het boek over 1986 bevat deze nieuwe uitgave een zo volledig mogelijk overzicht van de in 1987 voor het eerst verschenen romans, verhalen- en novellenbundels, en van monografieën en essaybundels. Bijna veertig prozawerken worden afzonderlijk besproken. Na een korte samenvatting volgt een summiere karakteristiek en een even beknopte beschrijving van de thematiek. Tenslotte volgt dan nog een samenvatting van de standpunten van de belangrijkste critici.

Voor 1987 is niet alleen gekozen voor uitbreiding van het aantal beschouwende werken, maar werden bovendien vijf belangrijke herdrukken opgenomen ter bespreking. Hans Warren zorgde voor een inleidend essay waarin hij wijst op de toename van het aantal autobiografische geschriften. Voor de redactie werd de medewerking gevonden van Jan Heerze.

Nu van deze reeks een tweede deel verschenen is, kan men constateren dat er twee onafhankelijk van elkaar opererende ondernemingen bestaan die zich op hetzelfde gebied bewegen. Zowel de reeks Eerste druk van Bert Peene, als de reeks Een jaar boek van Aad Nuis en Robert-Henk Zuidinga geeft een jaaroverzicht van de in Nederland en Vlaanderen verschenen literatuur met de besprekingen daarvan. Er zijn enkele kleine verschillen. Peene behandelt geen poëzie, terwijl Nuis en Zuidinga dat wel doen, al is dat mondjesmaat. Daarentegen neemt Peene weer wel beschouwend proza op. Bovendien lijkt hij er meer op uit om middelbare scholieren te gerieven met zijn korte samenvattingen van inhoud en thematiek. Nuis en Zuidinga beperken zich tot één recensie per tekst en een korte samenvatting van andere recensies. Ondanks deze verschillen kan ik mij nauwelijks voorstellen dat er behoefte bestaat aan twee soortgelijke reeksen. Misschien valt er samen te werken en zijn de twee reeksen tot één te combineren, maar dan wel met behoud van de sterke punten van beide. Tot die sterke punten van Eerste druk behoort in elk geval dat de uitgave van Walva-Boek in Laren beter verzorgd is, meer pagina's telt en niettemin nog goedkoper is ook, namelijk ƒ 16,50.

GvB

Bibliografie Vlaamse Tijdschriften

Voor welke onoplosbare problemen een tijdschriftbibliograaf soms komt te staan, blijkt eens te meer uit de uiteenzettingen van Marc Carlier en Ada Deprez in deel 16 van hun Bibliografie van de Vlaamse Tijdschriften in de Negentiende Eeuw. Autopsie van diverse exemplaren van de Bydragen van het Nederduitsch Taelen Letterkundig Genootschap te Brussel leverde voor deel I twee uitgevers op, een omvang die uiteenliep van 136 tot 301 pagina's en een inhoud die grotendeels ook te vinden was in De Vlaemsche Stem. ‘Het hoe en waarom van deze zaak is nog niet ontward’, aldus de samenstellers!

Dit probleem zal vast nog wel eens opgelost worden gezien de taaie volharding waarmee deze serie voortgezet wordt: in 1987 is een enorme produktie gehaald van zes delen. Deel 14 en 15a-b zijn aangekondigd in Literatuur 4 (1987), p. 305-306; op 16, 17 en 18 wordt hierbij de aandacht gevestigd.

Deel 16 bevat de beschrijvingen van niet minder dan zeven kortlopende periodieken uit de jaren '40 van de vorige eeuw: Muzen-Album (1843-1848), De Vlaemsche Letterbode (1843-1845), Het Vaderland (1844-1845), Het Vaderland en De Vlaemsche Letterbode (1845-1846), De Vlaemsche Stem (1846-1853), De Moedertael (1849-1853) en de hierboven al genoemde Bydragen (1848-1849). Al deze bladen speelden hun rol in de conflictueuze Vlaamse Beweging.

Invloedrijker zijn de in deel 17 door Ada Deprez en Hans Vanacker geportretteerde tijdschriften: Noord en Zuid (1862-1869) en het Nederduitsch Maandschrift (1862-1863) dat via het Nederduitsch Tijdschrift (1864-1867) uiteindelijk als Nederlandsch Tijdschrift in 1868 zijn einde vond. Conscience, Dautzenberg, Van Droogenbroeck en Snieders, J.J. Cremer, Prudens van Duyse, J.P. Heije, de gezusters Loveling, Max Rooses en Julius Vuylsteke treft men aan in de lijst van medewerkers.

J.B. David was de belangrijkste redacteur van het katholieke tijdschrift De Middelaer (1840-1843), voortgezet als De School- en Letterbode (1844-1845), beschreven in deel 18 door Mario Baeck en Ada Deprez. Zeer veel aandacht wordt hierin besteed aan de spellingoorlog tussen voor- en tegenstanders van aansluiting bij de Noordnederlandse Siegenbeek-Weiland-spelling.

De drie delen kunnen rechtstreeks besteld worden bij het Cultureel Documentatiecentrum van de Rijksuniversiteit Gent, Rozier 44, b-9000 Gent, 091/257571, toestel 4226. Aflevering 16 (143 p.) kost bfr 350 of ƒ 20, -; aflevering 17 (160 p.): bfr 385 of ƒ 22, -; aflevering 18 (104 p.): bfr 250 of ƒ 14, -. Met name bij aflevering 16 doet zich toch wel het

[pagina 193]
[p. 193]

bezwaar voelen van de gekozen opzet: aparte registers voor ieder beschreven tijdschrift!

PJV

Met een Momme in Den Engel

Enkele jaren geleden ontdekte Herman Pleij in de bibliotheek van het Museum Plantin-Moretus het Mandement van Bacchus, een zogenaamde spotprognosticatie uit 1580, die hij als bijlage in de tweede druk van zijn dissertatie opnam. Paul Verhuyck en Corine Kisling hebben die tekst van slechts vijf pagina's aangegrepen om uitgebreid verslag te doen van Het mandement van Bacchus, Antwerpse kroegentocht in 1580 (Antwerpen enz., C. de Vries-Brouwers, 1987; 125 p., ƒ 75, -).

Het is een wat rommelig boek geworden. Eerst wordt een teksteditie gegeven met aan het moderne gebruik aangepaste interpunctie, dan volgt een (gedeeltelijke) vertaling en enige uitleg, onder andere over Antwerpen in de zestiende eeuw. Het facsimile van het drukwerkje moet men zoeken op p. 55-59, waar het op een wel heel merkwaardige manier gereproduceerd is (wat kolommen lijken, blijken pagina's te zijn). In zo'n redelijk dure uitgave had dit toch wel anders en beter gekund! Uitgebreide aandacht (p. 17-96) krijgen de 32 wijnen, 30 bieren en 92 kroegen die in het spotmandement genoemd worden. De literaire traditie van de tekst komt in de wel wat eufemistisch als ‘deel twee’ betitelde pagina's 101-106 aan de orde. De uitspraak waarmee de conclusie op p. 107 begint, dat het Mandement van Bacchus een ‘tweesporige tekst’ is, lijkt er met de haren bijgesleept: aan tal van teksten zitten zowel literaire als historische aspecten. Waarschijnlijk zijn de auteurs wat ontspoord tijdens hun proeven die ze genomen hebben met ‘notoire cafébezoekers’ om uit te vinden hoeveel namen van kroegen zulke mensen kunnen onthouden. Het experiment lijkt me weinig wetenschappelijk: er wordt niet aangegeven of de proef heeft plaatsgevonden in het eerste of twintigste café van die dag.

Niettemin is deze publikatie aan te bevelen aan groepen studenten die op excursie moeten naar het Museum Plantin-Moretus. Samen met de aanwijzingen die we op korte termijn kunnen verwachten in deel twee van de editie-Hermkens van Trijntje Cornelis, geeft deze catalogus van dranken en kroegen voldoende informatie om ook als beginneling in het hedendaagse Antwerpen blindelings zijn weg te vinden en zelfbewust een bestelling te plaatsen, hetzij een Momme in Den Engel of een Duvel in Het Elfde Gebod.

PJV

De Mensch Deelder

Bij Veen verscheen alweer een tijdje terug een knallend uitziende paperback (Pieter van Oudheusden/Herbert Verhey, De Mensch Deelder. Veen, 1986. 157 p., ƒ 29,90) ‘deels een biografie en deels een tekstboek’ over en met teksten van Jules Deelder. Het biografisch deel werd geschreven door Pieter van Oudheusden, de vormgeving van het boek was in handen van Herbert Verhey. De biografie zal niet de definitieve zijn, maar is wel verzorgd. De uitgebreide documentatie die eraan ten grondslag ligt is terug te vinden in de verwijzingen. De nadruk die op bepaalde, bij de eerste indruk irrelevante details komt te liggen, doet wel recht aan de ironisch-desperate manier waarop Deelder verhalen uit zijn eigen levensloop pleegt te behandelen.

Verheys vormgeving doet denken aan populaire ratatouilles uit de jaren zestig, het gedeelte met de teksten van Deelder zelf is hiervoor gespaard gebleven. Foto's, verklarende margetekstjes over alles en nog wat (bijv. wie The Beatles waren) staan naast de bladspiegel, die niet zelden in een oogopslag vijf verschillende lettertypes laat zien. Kortom, het boek ziet er nostalgisch uit.

Deelders teksten zelf zijn, zoals bijna alles van hem, wel leuk: enkele songteksten en een tamelijk grappig verhaal waren nog niet eerder gepubliceerd. Ook het mooie ‘verslag over de bokswedstrijd’ Koopmans vs. Van Klaveren (Haagse Post 1980) staat er in. Deelder laat zich niet indelen in de windhandel der literaire etikettering, de term neonromantiek is door hemzelf gelanceerd. Een boek voor de fans.

Evert Filius

Men is hier in Arcadië

In de serie ‘Haarlemsche Miniaturen’ verscheen van de hand van Karin Evers een in opdracht van het Provinciaal Bestuur van Noord-Holland geschreven boekje over de tijdspassering op de buitenplaatsen Manpad en Woestduin, beide gelegen bij Heemstede en lange tijd bewoond door telgen uit het Van Lennepgeslacht. (Karin Evers, Manpad en Woestduin. Waarlijk, men is hier in Arcadie. Ontspanning en literair vermaak op Manpad en Woestduin (1750-1850). Haarlem, De Vrieseborch, 1987. 72 p., ƒ 19, -). Peter van Zonneveld schreef voorin de rijk geïllustreerde uitgave een korte aanbeveling.

Het begon in het midden van de zeventiende eeuw gebruikelijk te worden dat welgestelde kooplieden uit Haarlem en Amsterdam zich buitenhuizen aanschaften, bij voorbeeld in de bos- en duinrijke streek bezuiden Haarlem. Gewoonlijk brachten de families daar dan zonder onderbreking een lange zomer van mei tot oktober door. Alleen de kostwinner ging wel eens enkele dagen voor zaken terug naar de stad. Zo ging het

[pagina 194]
[p. 194]

ook bij de familie Van Lennep. David van Lennep, overgrootvader van de romanschrijver, kocht het huis te Manpad in 1767. De eerste literair begaafde Van Lennep was diens zoon Cornelis. Het buitenleven van deze Cornelis en zijn zoon David Jacob en kleinzoon Jacob zijn onderwerp van Evers' studie. Jacob van Lennep woonde alleen in zijn jeugd op Manpad, als volwassene huurde hij tussen 1832 en 1845 het nabijgelegen Woestduin. De bezigheden van de heren strekten zich uit van de vinkenjacht tot aardappelteelt en verzenschrijverij. Schrijfster citeert uitvoerig uit gedichten en brieven die naar aanleiding van het buitenleven geschreven werden. Verder geeft zij een portret van de vele hele en halve literatoren die Woestduin en Manpad bezochten. Van een literaire kring kan echter niet gesproken worden: de visites waren toevallig en al was de literatuur vaak onderwerp van gesprek, dat kon ook veel andere kanten uitgaan. Het Manpad lag gunstig voor reizigers want vóór het huis liep de bestrate weg van Haarlem naar Leiden en achter stroomde de trekvaart, die Manpad van Woestduin scheidde. Een eenvoudige loopbrug maakte het verkeer mogelijk. Veel bekende mannen uit de achttiende en negentiende eeuw kwamen bij de Van Lenneps langs en dan werden ‘boeiende verhandelingen, diepgaande discussies en levendige voordrachten niet geschuwd’. Tot die bezoekers hoorden Jeronimo de Bosch, Pieter Nieuwland, Anton Reinhard Falck, Joan Melchior Kemper, Gerrit van de Linde en Nicolaas Beets.

Evers' boekje geeft in kort bestek een schets van de drie generaties en hun relatie met de buitenhuizen. Schrijfster doet een poging om de omgang met literaire vrienden in het sociabiliteitskader van de negentiende eeuw te plaatsen, maar de overgeleverde en door haar verzamelde waarnemingen zijn doorgaans te oppervlakkig om tot een uitwerking te kunnen komen. Soms lijkt zij zich - al dan niet opzettelijk - wat al te zeer de negentiende-eeuwse kritiekloze manier van het schrijven van biografieën en herdenkingen eigen gemaakt te hebben. Zij volgt het gezellige landleven waarin men ‘zich onledig houdt met vinken’, waarin ‘voorgelezen wordt aan een schaar aandachtige familieleden en vrienden’, waarin bezoekers voor ‘aangename uurtjes zorgen’ en ‘de intelligente en talentvolle Jacob van Lennep opgroeide onder schier ideale omstandigheden’ en daarin is geen plaats voor negatieve kanten. Niets leest men over het ongelukkige tweede huwelijk van David Jacob van Lennep dat veel gasten ervan weerhield het Manpad aan te doen, niets over Jacob van Lenneps slechte verhouding met zijn stiefmoeder, niets over de zorgen om de kinderen van wie er enkele geestelijk of lichamelijk niet in orde waren. Niets over de zuinigheid van de romanschrijver die ook in deze rijke natuuromgeving als nagerecht één appel in het gezin placht te verdelen. Over deze kanten en over de indirecte verwerking van het landelijk leven in het literaire werk van David Jacob of zijn zoon wordt men door Evers niet ingelicht. Als zodanig sluit zij echter goed aan bij de optimistische kijk op het leven die Jacob van Lennep zelf altijd graag naar buiten bracht en waarin verdriet en tegenslag als niet bestemd voor de buitenwereld verborgen werden.

 

Marita Mathijsen

Feministisch literatuuronderzoek in beweging

De volledige titelbeschrijving van het in het vorig nummer van Literatuur onder dit kopje besproken boek is als volgt:

M. Meijer en J. Schaap, Historiography of Women's Cultural Traditions. Foris Publications, Dordrecht 1987. 196 p., ƒ 32, -.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Marita Mathijsen

  • P.J. Verkruijsse

  • G.J. van Bork

  • Evert Filius

  • over Jules A. Deelder