Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuur. Jaargang 14 (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuur. Jaargang 14
Afbeelding van Literatuur. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van Literatuur. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuur. Jaargang 14

(1997)– [tijdschrift] Literatuur–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 398]
[p. 398]

Literatuur-signalementen

De Hollandse jaren van Hugo de Groot

Driehonderdvijftig jaar na het overlijden van Hugo de Groot organiseerde het Constantijn Huygens Instituut voor tekstedities en intellectuele geschiedenis een colloquium over de periode tot De Groots befaamde ontsnapping per boekenkist uit de als levenslang bedoelde gevangenschap in Loevestein. De vijftien lezingen zijn inmiddels in een goed verzorgde bundel verschenen. H.J.M. Nellen en J. Trapman, De Hollandse jaren van Hugo de Groot (1583-1621). Lezingen van het colloquium ter gelegenheid van de 350-ste sterfdag van Hugo de Groot ('s-Gravenhage, 31 augustus - 1 september 1995). Hilversum: Uitgeverij Verloren, 1996, 220 blz.

Ze bestrijken de vier belangrijkste terreinen waarop De Groot een stempel heeft gedrukt: rechtsgeleerdheid, literatuur, politiek en theologie en besteden daarbij ruime aandacht aan de context van zijn activiteiten. Gezien de aard van dit tijdschrift signaleer ik in het bijzonder de vier bijdragen onder de koptitel ‘Geleerden en literatoren’, hoewel de studies over bijvoorbeeld het politieke denken en over de godsdiensttwisten tijdens het Twaalfjarig Bestand evenzeer van belang zijn voor ons inzicht in achtergronden van de zeventiende-eeuwse literatuur.

Het meest informatieve stuk was voor mij het even elegant als prikkelend geformuleerde artikel van Harm-Jan van Dam over Grotius als filoloog en dichter te Leiden, dat wil zeggen vóór hij als vijftienjarige (!) aangesteld werd als advocaat bij het Hof van Holland in Den

illustratie
Hugo de Groot


Haag. De piepjonge geleerde manifesteert zich in de beide tekstuitgaven uit zijn studietijd als een briljant filoloog en latinist, die zelfs de grote Scaliger weet te corrigeren. Arthur Eyffinger levert een pleidooi voor de aantrekkelijkheid van Grotius' Parallelon rerumpublicarum, een welsprekende getuigenis van het hoog oplaaiende patriottisme in de Republiek kort na Nieuwpoort. De bijdrage van F.R.E. Blom, ‘Constantijn Huygens en de ontwikkeling van de poëzie in de landstaal in het eerste kwart van de zeventiende eeuw’, gaat slechts zijdelings over De Groot. Het stuk geeft zonder veel nieuws te bieden een adequaat en informatief overzicht van wat er zo speelt in de zich ontwikkelende poëzie in het Nederlands en van de rol die de latinitas daarbij heeft vervuld. Ad Leerintveld ten slotte inventariseert de plaatsen in het werk van met name Huygens, Hooft, Bredero en Anna Roemers waar zij (bewonderend) over De Groot spreken. Een ‘clachtdicht’ van de laatste over De Groots gevangenschap, dat in een afschrift van Huygens bewaard is gebleven, wordt samen met diens reactie daarop als bijlage afgedrukt. Een opmerkelijk gemeenschappelijk thema in veel van de bijdragen aan de bundel is de aandacht die de vader van Hugo zou verdienen als breed georiënteerde geleerde. Een monografie over deze interessante en tot nog toe wat onderbelichte figuur is zeker een desideratum.

e.k. grootes

[pagina 399]
[p. 399]

Sint-Jan onthoofd

In 1552 schreef de Amsterdamse rederijker Reyer Gheurtz een toneeltekst van zijn kunstbroeder Jan Thönisz af. Een ruimere verspreiding viel dit spel over de tragische onthoofding van Johannes de Doper niet ten deel totdat Marijke Spies zich er in haar nieuwe functie van hoogleraar Nederlandse letterkunde tot 1770 aan de Vrije Universiteit met studenten over boog. Hun aandacht resulteerde in de teksteditie Van sint Jans onthoofdinghe, geredigeerd door Paul Laport, Frédérique de Muij en Marijke Spies (Amsterdam: Stichting Neerlandistiek vu, 1996, 111 blz., ƒ27,50).

De tekst wordt zowel in transcriptie als in hertaling gegeven. Men vreesde namelijk de tekst met alleen maar woordverklaringen nauwelijks toegankelijk te kunnen maken voor niet-specialisten. Deze beslissing is een gelukkige en de tekstuele problemen worden in de hertaling grotendeels opgelost. Slechts zeer incidenteel blijft de lezer verlegen om uitleg, zoals in het geval van de valse Spaanse realen in relatie tot Sint-Job (vs. 232-233). Bij de hertaling, die dus niet nader wordt toegelicht, is de tekst regel voor regel gevolgd met voorbijgaan aan de gehanteerde rijmschema's, op enkele passages na waarbij men de verleiding tot berijming niet heeft kunnen weerstaan.

De verantwoording over de wijze van transcriberen is beperkt. De lezer mist een indicatie over de moeilijkheidsgraad van het handschrift, eventueel via een afbeelding. Nu vraagt hij zich af of er zich werkelijk niet meer problemen voordeden dan uniformering van het gebruik van ‘y’ en ‘ij’ (overigens niet altijd consequent uitgevoerd, zie vs. 110, 112) en van de hoofdletters.

De inleiding schenkt op een elementair niveau aandacht aan de Amsterdamse geschiedenis, de rederijkerij in het algemeen en die van Amsterdam in het bijzonder. Na deze schets van het kader waarbinnen het spel functioneerde, volgen opmerkingen over diverse aspecten van het toneelstuk zelf. Daarbij ontbreekt een wat meer expliciete uiteenzetting over de auteur en de mogelijke datering van de tekst. Deze gegevens moet men nu - voor zover er al iets over te zeggen viel - opdiepen uit het hoofdstuk over de Amsterdamse rederijkerij. Opmerkelijk blijkt de onderwerpskeuze van Jan Thönisz. Zijn spel is het enige in de zestiende eeuw met als centraal onderwerp de onthoofding van Johannes de Doper, waarbij opvalt dat dit thema in de beeldende kunst in kringen rond de Amsterdamse rederijkers ook gehanteerd werd. Verder kon men achterhalen dat de auteur gebruik maakte van de lutherse Liesvelt-bijbel, wat een betrouwbare indicatie is voor diens reformatorische gezindheid.

Met deze uitgave is het schaarse toneelmateriaal uit de eerste helft van de zestiende eeuw weer iets toegankelijker gemaakt. Het is te hopen dat er nog meer volgen, zodat het werkelijk mogelijk wordt om dit vroege toneel meer structureel te onderzoeken.

anneke fleurkens

Onsterfelijke catalogi

In de reeks Catalogi redivivi; a reprint series of Dutch auction and stock catalogues from the xviith and xviiith centuries onder redactie van R. Breugelmans is een aantal bijzonder interessante boekhistorische bronnen verschenen. De delen i-viii betroffen catalogi van J.J. Scaliger, Hugh Goodyear, Dirk Canter, J. Arminius, de Catalogus Universalis van Broer Jansz, die van William Ames, een elftal catalogi van de Rotterdamse boekverkoper Reinier Leers en van Covens & Mortier. Aan dit imposante rijtje zijn nu twee delen toegevoegd: The Catalogus librorum musicorum of Jan Evertsen van Doorn (Utrecht 1639), a facsimile edition with an introd. by Henri Vanhulst (102 blz., ƒ132,50) en deel x: The auction catalogue of the library of F. Gomarus, a facsimile edition with an introd. and indexes by E. Dekker, J. Knoop & C.M.L. Verdegaal. 't Goy-Houten: hes Publishers, 1996, xxx+132 blz., ƒ159, -.

De in de Bibliothèque Nationale te Parijs teruggevonden muziekcatalogus van boekverkoper Jan van Doorn werpt een geheel nieuw licht op Utrecht als distributiecentrum van muziekuitgaven in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Het grootste deel van de catalogus (480 nummers) wordt in beslag genomen door Italiaanse, voor het overgrote deel Venetiaanse, muziekboeken; de laatste pagina's betreffen vooral Antwerpse drukken (168 nummers). Van Doorns catalogus is een prachtige bibliografische bron die een aantal aanvullingen bevat op gegevens uit de bestaande muziekbibliografieën. Van bijna een kwart van de vermelde Italiaanse en Antwerpse uitgaven is geen exemplaar bekend; een aantal namen van componisten en muziektheoretici is volslagen nieuw.

Editeur Vanhulst heeft getracht alle genoemde werken te identificeren onder

[pagina 400]
[p. 400]


illustratie

verwijzing naar het Répertoire international des sources musicales en hij heeft gezorgd voor indices op componisten en editeurs, drukkers en uitgevers en zoekgeraakte edities. De auctiecatalogus van Franciscus Gomarus, de opponent van Arminius in de kwestie betreffende de predestinatie die tijdens het Twaalfjarig Bestand werd uitgevochten, omvat 2122 kavels, voor het overgrote deel (circa 63%) uiteraard theologische werken die hij nodig had voor zijn werk aan de Statenvertaling. Het is onduidelijk of de erfgenamen voor de auctie bij Elzevier in Leiden in oktober 1641 nog boeken aan de bibliotheek onttrokken hebben. Wel duidelijk is dat de titelbeschrijvingen gemaakt zijn door iemand die noteerde wat een ander die de boeken van de plank nam hem dicteerde.

De catalogus, overgeleverd in vier exemplaren, is ingedeeld naar bibliografisch formaat: folio, quarto, octavo en de kleinere formaten, en naar discipline: theologie (met een aantal onderverdelingen), filologie (27%), filosofie (7%) en boeken in andere talen dan het Latijn (13%). In een appendix wordt een aantal ongebonden boeken aangeboden die waarschijnlijk eveneens aan Gomarus toebehoord hebben. De editeurs van Gomarus' catalogus achtten het - terecht, gezien de vaak rudimentaire beschrijvingen - onbegonnen werk om alle titels te identificeren; wel hebben ze indices vervaardigd op persoonsnamen, op anonieme titels, op edities van de bijbel, op drukkersplaatsen en op jaren van publicatie. Daarmee is deze facsimile-editie voldoende opengelegd voor vorsers uit diverse disciplines.

pjv


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • E.K. Grootes

  • Anneke C.G. Fleurkens

  • P.J. Verkruijsse

  • over Hugo de Groot

  • over Jan Thönisz

  • beeld van Hugo de Groot