Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuur. Jaargang 17 (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuur. Jaargang 17
Afbeelding van Literatuur. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van Literatuur. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuur. Jaargang 17

(2000)– [tijdschrift] Literatuur–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 313]
[p. 313]

literatuur-signalementen

Klassiekenhulpjes

Wie wat achtergrondinformatie wil hebben over de Klassieke Oudheid kan na de Boekenweek 2000 terecht op twee cd-roms.

Het Spectrum Electronic Publishing heeft de zestiende druk (1999) van het naslagwerk Klassieke oudheid van A-Z van P.J. Reimer ‘vertaald’ naar een cd-rom (ƒ29,90; ISBN 90 5344 097 6) die gedraaid kan worden op een Pentium-pc onder Windows 95, 98 of NT 4.0 met 15 Mb vrije schijfruimte, 16 Mb RAM, 4x cd-romspeler en geluidskaart. De gebruiker wordt voorzien van zes tabbladen met 1) een volledig alfabet van alle trefwoorden, 2) personen, 3) Griekse Oudheid, 4) Romeinse Oudheid, 5) Geografle, 6) Goden en helden. Veel trefwoorden zijn voorzien van in totaal zo'n vijfhonderd afbeeldingen

illustratie
Grieks torso van een knielende jongeman, ongeveer 300 v. Chr..


uit het archief van het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden; een aantal wordt toegelicht met korte animaties of videofragmenten of tabellen.

Er is een mogelijkheid tot vrij zoeken naar willekeurige woorden in de rekst van alle lemmata, een faciliteit die voor thematisch onderzoek handig is. Zo levert het intikken van bijvoorbeeld ‘vermoord’ een indrukwelkkend aantal lemmata waarin mensen en helden (onder wie uiteraard Palamedes) op onnatuurlijke wijze aan hun eind komen.

Via een zandlopertje komt men in een tijdbalk terecht die culturele en politieke evenementen toont vanaf de homo habilis tot het einde van de Romeinse tijd rond 500. De cd-rom biedt een spoor-functie om de eigen zoektocht door de lemmata bij te houden, een printen een kopieerfunctie. Voor erg weinig geld krijgt de koper een degelijk naslagwerk, al hebben de lemmata geen literatuuropgaven.

Ter gelegenheid van de Boekenweek 2000 bracht de CPNB voor een habbekrats een cd-rom uit onder de titel Lectori Salutem; zwerven door de bibliotheek van de klassieke oudheid, samengesteld door Madelon Witterholt (ISBN 90 74 336 574). Deze fraai vormgegeven cd-rom draait onder Windows 95 of 98 op een Pentium 133 Mhz met 32 Mb geheugen, 12x cd-rom, of op de Macintosh. Voor dit product is vooral het Allard Pierson Museum in Amsterdam te hulp geroepen om voor mooie plaatjes te zorgen.

Uiteraard was het de bedoeling om de aandacht te vestigen op de ruim tweehonderd min of meer recente tirels betreffende de klassieken (filosofie, historische romans, kinderboeken, mythologie, naslagwerken en reisgidsen) in de schappen van de boekhandel, maar er is meer. Een alfabetische lijst biedt een paar honderd trefwoorden die na aanklikken met woord en beeld toegelicht worden in een kader. Ook vanuit de toelichtingen bij de inhoud van de boeken zijn er doorklikmogelijkheden naar de trefwoordenlijst.

pjv

Het oordeel van de Spectator

De verschillende spectator-tijd schriften die in de eerste helft van de achttiende eeuw op de markt komen, zijn de spreekbuis van een burgerlijke middenklasse met groeiend zelfbewustzijn. Justus van Effen (1684-1735) was degene die het spectatorgenre in Nederland introduceerde, naar Engels voorbeeld. Volgens de Hollandsche Spectator is de burger in vele opzichten superieur aan de ongemanierde onderklasse en de moreel gecorrumpeerde adel. Tegelijk krijgt die burger zelf ook een spiegel voorgehouden. De Spectator bevat morele lessen in een literaire vorm gegoten: quasi-realistische anekdotes en (fictieve) ingezonden brieven bevatten boodschappen die de burger op een hoger moreel niveau moeten brengen.

Uitgeverij Astraea is voornemens om in een tiental delen alle 360 afleveringen van De Hollandsche Spectator die tussen 1731 en 1735 verschenen zijn, opnieuw aan de lezer ter beschikking te stellen. Op die manier wordt de Spectator, die een enorme populariteit heeft ge-

[pagina 314]
[p. 314]

kend en een grote invloed heeft gehad op het Verlichtingsdenken, als bron voor historisch onderzoek direct beschikbaar. Het vierde deel van de reeks is inmiddels verschenen (Justus van Effen, De Hollandsche Spectator, aflevering 151-195 (april-september 1733). Ed. Marco de Niet. Leiden, 1999, 376 blz., ƒ42,50. ISBN 90 75179 19 7). In deze afleveringen moet vooral het dienstpersoneel het ontgelden. De minachting van de spectator voor dit slag mensen wordt geïllustreerd met een vermakelijke passage waarin hij door een Westfaalse huisknecht wordt afgeblaft wanneer hij bij een vriend aanbelt. Elders meldt hij dat hij een dienstknecht met wie hij wel goed kan opschieten, niet kan meenemen naar het koffiehuis: die zijn immers voorbestemd voor de middenklasse. Hier en daar levert het alledaagse leven humoristische scènes op, bijvoorbeeld wanneer de Spectator klaagt over de gewoonte om doden in de kerk te begraven. Volgens hem is dit een overblijfsel van katholieke bijgelovigheid, en bezorgt het de nog levende kerkgangers zo veel stank dat ze er ziektes aan overhouden. Aardig is ook zijn typering van het Franse volk als het vrolijkste dat er op aarde is. Zelfs de meest armlastige Fransman is in staat om zingend op Klompen rond te dansen, met slechts een stuk brood en een ui in de hand. De Engelsen zijn daarentegen zwaarmoedig, en wijzelf zijn maar met moeite vrolijk te krijgen. Wat betreft stijfheid spannen de Zeeuwen de kroon.

Voor wetenschappelijk gebruik is de tekst voorzien van een uitgebreide index en een samenvatting per aflevering. Ongetwijfeld wordt ook gemikt op de geïnteresseerde lezer, hoewel van deze laatste nogal wat leesinspanning en voorkennis wordt verlangd. Over het algemeen beperken de voetnoten zich tot de meest noodzakelijke woordverklaringen. Wat betreft het zakencommentaar blijft de editeur hier en daar in gebreke. Wanneer de Spectator bijvoorbeeld de naam Cartouche gebruikt als soortnaam voor een schurk, laat de editeur na de leek erop te wijzen dat hiermee wordt verwezen naar een in Van Effens tijd beruchte Franse rovershoofdman. De tekst bevat hier en daar bovendien slordige zetfouten die over het hoofd zijn gezien.

Wat betreft de Latijnse motto's waar elke aflevering mee begint, heeft de editeur grondig werk verricht. Met behulp van het internet heeft de editeur de herkomst van alle citaten kunnen achterhalen, waarna ze van een keurige vertaling zijn voorzien. De hiervoor geraadpleegde internetadressen worden in de bibliografie ex aequo tussen de gedrukte bronnen geplaatst. De vraag is of deze digitale bronnen over pakweg vijftien jaar nog terug te vinden zullen zijn.

gijs kuijper

Twintig jaar Nacht van de Poëzie

Soms krijgt Poëzie een hoofdletter. De Nacht van de Poëzie krijgt er zelfs twee. Die kapitalen versterken de toch al wat eerbiedige toon die Koen Vergeer aanslaat in zijn boekje Poëzie in Vredenburg. Twintig jaar Nacht van de Poëzie. (Amsterdam: Atlas, 2000, 123 blz., ƒ34, 90. ISBN 90 450 0350 3). Vergeer is een ervaren ‘nachtwatcher’, en of hij het nu heeft over het publiek, de dichters, de locatie of de organisatie van de Nacht van de Poëzie, hij steekt zijn toewijding niet onder stoelen of banken.

Vergeer is niet de enige die de Nacht met een haast heilig ontzag beschouwt. Een van de vele uitspraken die Vergeer noteerde over het evenement is bijvoorbeeld van Piet Piryns, die een bezoek aan de Nacht verklaart uit de behoefte aan een ‘openbaring’: het is ‘de jaarlijkse nachtmis van de poëzie’. En dat zijn niet de enige religieuze termen waarin het festival wordt gevat: de dichter Tjêbbe Hettinga heeft het over de ‘genade’ die hij ontvangt als het contact met het publiek slaagt, K. Michel spreekt van een ritueel en Guus Middag heeft het

illustratie
Poëzie met een hoofdletter: het boek ter ere van twintig jaar Nacht van de Poëzie.


[pagina 315]
[p. 315]

over de poëzie als ‘hedendaags substituut voor de preek’.

Behalve verering is de Nacht ook veel kritiek ten deel gevallen in de afgelopen twintig jaar. Vergeer citeert vooral gemopper van de kant van de pers. Bij sommige critici moeten de luchtige entr'actes het ontgelden, bij anderen ligt het principe van de voordracht van poëzie zelf onder vuur. Dichters zijn geen circusartiesten, klaagt Huub Beurskens bijvoorbeeld. Moderne poëzie is in de eerste plaats bedoeld om in eenzaamheid en stilte te lezen en niet om met drieduizend bierdrinkende mensen naar te luisteren, zo menen veel poëzierecensenten die de Nacht bezochten.

Er is nog een andere verklaring voor de moeizame verhouding tussen de Nacht en de pers volgens Vergeer. Men kan nu eenmaal niet veel zinnigs zeggen over het optreden van een dichter: ‘Er bestaat eigenlijk geen taal om een voordracht te beschrijven en te beoordelen, laat staan er de meerwaarde van te vatten.’ Hetzelfde probleem gaat natuurlijk op voor Vergeers eigen boek, maar dat lost hij handig op door vooral de dichrers zelf aan het woord te laten over het voordragen van hun poëzie. Dat levert een aantal aardige citaten op, zoals van Kopland die zegt dat iedere voordracht ook een interpretatie is, ‘net zoiets als het spelen van een partituur’.

Ook in verband met de geschiedenis van de Nacht laat Vergeer vooral de dichters zelf aan het woord. Het begon allemaal met het door Vinkenoog op touw gezette Poëzie in Carré in 1966, die vanaf 1973 overging in de poëzie-festijnen die Guido Lauwaert in Vlaanderen organiseerde.

illustratie
Guus Middag: ‘subsituut voor de preek’.


Geheel in de geest van die jaren waren dat chaotische nachten die compleet uit de hand liepen. De rijkswacht stond buiten paraat, de dichters waren voortdurend onvindbaar omdat ze ergens lagen te vrijen of te zuipen of een shot te zetten. ‘Je moet niet overorganiseren’, was Lauwaerts devies.

Toen de Nacht naar Utrecht verhuisde, nam zij een aanmerkelijk kalmere wending. Toch heeft Vergeer nog wel wat stof gevonden voor smeuïge verhalen, zoals over Tom Lanoye die Elly de Waard beledigde en laconiek stelt dat zoiets er nu eenmaal bij hoort: ‘het is toch het zout op de patatten’. Of over de rel toen Hermans was uitgenodigd net na zijn bezoek aan Zuid-Afrika, of over de slinkse wegen die organisatrice Anneke van Dijk bewandelde om bijvoorbeeld Lucebert of Kees Ouwens binnen te halen.

De Nacht van de Poëzie trekt ieder jaar drieduizend bezoekers: dat is tien keer zoveel als de gemiddelde oplage van een dichtbundel. Die cijfers bewijzen al dat het optreden van dichters iets toevoegt aan hun poëzie. Voor velen is de voordracht toch, om met Lanoye te spreken ‘het zout op de patatten’.

yra van dijk

Gemakkelijk te vinden

Toen in 1988 de Vlaamse Jeugdboekengids dertig jaar bestond, vierde de redactie dat met het uitbrengen van de eerste jeugdliteratuur-encyclopedie voor tieners. Het naslagwerk kreeg de titel Schrijver gezocht en presenteerde jeugdboekenauteurs die in Nederland en Vlaanderen furore maakten bij 10+-lezers. Schrijver gevonden. Encylopedie van de jeugdliteratuur (red. Marita de Sterck, Herman Kakebeeke en Ed Franck. Gorinchem: Lannoo/Biblion, 1999, 384 blz., ill., ƒ39,90. ISBN 90 5483 168 5) is ‘een soort vervolg’, annonceert de redactie, maar het is ‘toch ook weer een nieuw boek geworden’. Dat heeft natuurlijk te maken met het verloop in de wereld van het kinderboek: nieuwe auteurs doken op of voltooiden inmiddels meer dan één boek voor kinderen en adolescenten (een criterium om te worden opgenomen), andere schrijvers kozen voor een nieuw lezerspubliek. In de aantrekkelijk en degelijk uitgegeven encyclopedie zijn honderdzestig jeugdauteurs verzameld die schreven voor kinderen van negen jaar en ouder. Vijftig publicisten zorgden voor de informatie over deze Vlaamse, Nederlandse of in

[pagina 316]
[p. 316]

het Nederlands vertaalde schrijvers. De informatie bestaat uit biografische gegevens (met foto), iets over thematiek of aard van het werk, korte karakteristieken van de belangrijkste boeken, een bibliografie met publicaties voor de doelgroep, en steeds een illustratie van een voorbeeldboek. Zowel in het Woord vooraf als in de Verantwoording bekent de redactie dat het niet eenvoudig was om te beslissen welke auteurs moesten worden opgenomen. Ze noemen kwaliteit als criterium, maar ze geven daaraan geen toelichting. In 1988 ging het nog om ‘mooie, verzorgde taal’, ‘boeiende verhalen’, ‘interessante thema's’, ‘het aanzetten tot denken over wat er gebeurt in onze wereld’, terwijl de boeken ook nog ‘prettig’ moesten lezen. Het is aardig om te zien (en het was opmerkelijk) dat Enid Blyton en de Nowees van Arendsoog die test toen doorstonden, maar nu ontbreken. In 1988 waren er trouwens ook nog algemene lemma's, zoals kinderboekenwinkel, oorlogsverhalen, bekroningen. Het zijn maar toevallige observaties, want een encyclopedie lees je nu eenmaal niet helemaal, van voor naar achter. Je zoekt er bijvoorbeeld een favoriete auteur in op: Henri van Daele. En dan treft de leesbaarheid - het moest klinken zoals een goed jeugdjournaal -: ‘Ergens tussen Antwerpen en Gent ligt Zele, de plaats waar Henri van Daele op 15 november 1946 werd geboren.’ Mét de rasverteller die Van Daele is zou je bijna aanvullen: En Appels [ligt] aan de overkant... Die toonzetting maakt het zoeken naar schrijvers van jeugdliteratuur aangenaam. Helaas beginnen de meeste lemma's gewoon zakelijk. Maar de opzet van Schrijver gevonden dient ongetwijfeld het gemak van elk leeskind.

gerard de vriend.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • P.J. Verkruijsse

  • Gerard de Vriend

  • Yra van Dijk

  • Gijs Kuijper

  • over [tijdschrift] Spectator, De

  • over Koen Vergeer

  • beeld van Guus Middag