Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 1-2 (1986-1988)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 1-2
Afbeelding van Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 1-2Toon afbeelding van titelpagina van Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 1-2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 1-2

(1986-1988)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

Uit de opleidingen

In het najaar van 1986 heb ik een oproep geplaatst, waarin ik de lezers vroeg mij die delen uit het instituutswerkplan te sturen die betrekking hebben op kinder- en jeugdliteratuur. In het begin van 1987 heb ik nog enkele reacties ontvangen. Die treft u hieronder aan. Het zijn de programma's van twee pabo's en dat van de Leidse Onderwijsinstellingen.

Ik hoop dat het lezen van deze instituutswerkplannen jeugdliteratuur u motiveert ook uw programma aan de redactie toe te sturen.

 

De eerste bijdrage is van Annelies Dekkers-Akveld van de Domstad Akademie, Postbus 2511, 3500 GM Utrecht.

 

De Domstad Akademie heeft een programma uitgewerkt voor het eerste en het tweede jaar. In het eerste jaar is jeugdliteratuur geïntegreerd in de onderwerpen ‘Voortgezet Lezen’ en ‘Taalaktiviteiten’. In het tweede studiejaar komt het als zelfstandig onderwerp aan de orde.

Als inhouden jeugdliteratuur vermeldt de studiegids het volgende. Voortgezet lezen (2 uur per week, gedurende een kwart jaar). ‘We beginnen dit blok met reflektie over je eigen leesgedrag: wanneer lees je, wat, hoe. Op deze manier problematiseren we het leren lezen en kunnen we de overstap naar de didaktiek maken: over de inhoud en de werkwijzen voor de verschillende onderdelen van het voortgezet lezen in de basisschool behandelen we niet alleen de theorie.

We maken ook ontwerpjes voor de stageschool, je gaat wat lezen op dit gebied. En we leggen een kaartenbak met lesideeën aan die je later kunt gebruiken als je leraar bent en geen goed schoolboek hebt.’

‘Taalaktiviteiten’ (2 uur per week, gedurende een half jaar en enige instituutspractica). Onder ‘Taalaktiviteiten’ worden met name een aantal vaardigheden genoemd. ‘Aan het begin van het jaar willen we je helpen bij je eerste kennismaking met de stageschool. Je moet daar een aantal eenvoudige taalaktiviteiten ondernemen, die we in de uren Nederlands en de IP's voorbereiden:

-gesprekken;
-vertellen;
-presenteren van prentenboeken;
-poppenspel verzorgen;
-presenteren van kinderpoëzie;
-voorlezen.’

[pagina 42]
[p. 42]

Deze beide onderdelen worden alsvolgt geëvalueerd:

‘Voortgezet lezen’: ‘Na afloop van het blok krijg je een toets met:

a.gesloten vragen over de theorie uit P. Dekkers, Werkplan taal 1, Voortgezet lezen;
b.open vragen over je eigen leesgedrag, het leesgedrag van de kinderen op de stageschool, de gegeven lessen en de lesideeën uit de kaartenbak. Voor het tentamen lever je bij de b. behorende bescheiden in.’

‘Taalaktiviteiten’: ‘Onmiddelijk na de kerstvakantie is er een schriftelijk tentamen met:

a.gesloten vragen over de theorie;
b.open vragen over de praktijkervaringen.’

‘Tegenover alle bijeenkomsten van 2 lesuren staat een uur huiswerktijd. Voor de tentamen moet je nog 3 × 5 uur bijtellen.’

 

In pabo 2 worden vier didactische gebieden afgewerkt. Eén daarvan is Jeugdliteratuur. De inhoud wordt alsvolgt omschreven:

‘In het derde kwart van het jaar gaan we de kennis, het inzicht en de vaardigheden m.b.t. jeugdliteratuur die je in het eerste jaar hebt opgedaan systematischer uitbouwen. In het eerste deel van dit programma komt het waarderen, analyseren en beoordelen van jeugdliteratuur aan de orde. In het tweede deel bereid je groepsgewijs een presentatie voor om aan het eind van het studiejaar uit te voeren. Natuurlijk werk je ook op de stageschool met boeken.’

Het blok ‘jeugdliteratuur’ wordt als volgt afgesloten:

‘De eindpresentaties vormen het toetsmoment. De klas beoordeelt op kwaliteit van de boekbeschrijvingen en de beschreven praktijkervaringen. Eventueel vervangende opdracht: beoordeel de fictionele teksten uit je taalmethode’.

Studiebelasting

‘(...) maar voor jeugdliteratuur heb je heel veel tijd nodig om al die jeugdboeken te lezen. Reken op 50 uur in totaal voor dit blok.’

 

In het derde jaar zit tot nu toe geen jeugdliteratuur. Voor het vierde jaar is het programma nog niet helemaal klaar. Er wordt gewerkt aan een combinatie met verschillende module-thema's.

 

Harry Overmeijer van de christelijke pabo De Nieuwe Klokkenberg, Ubbergseveldweg 101, 6522 HE Nijmegen heeft het plan voor het eerste studiejaar toegestuurd. In dat programma worden de leerinhouden, de docenten-studenten activiteiten en de organisatie en toetsing beschreven.

[pagina 43]
[p. 43]

Deze opleiding werkt met een reader en laat studenten een map samenstellen (de MAP). Die map moet aan het einde van de cursus het volgende bevatten:

-uitgebreide achtergrondinformatie over auteurs en hun werk (in samenhang met de boekenlijst van 30 titels);
-actuele recensies;
-drie zelf gemaakte recensies.

In verband met omscholingsactiviteiten van docenten wordt jeugdliteratuur in het cursusjaar 1987-1988 in het eerste halfjaar gegeven. In de studiejaren 2, 3 en 4 komt jeugdliteratuur als zelfstandig onderwerp niet meer aan de orde.

Voor Jeugdliteratuur - een van de drie onderwerpen die in het eerste jaar gegeven wordenstaat het volgende vermeld:

Leerinhouden jeugdliteratuur:

‘Kennis krijgen van, inzicht krijgen in, standpunt bepalen t.o.v. kinderboeken en de opvattingen daarover.

Oriëntatie in het omgaan met boeken en verhalen op de basisschool. Het vergroten van de vaardigheid in het voorlezen en vertellen.’

Docenten-studentenactiviteiten:

‘Lezen en bespreken van een of meer kinderverhalen en/of boeken, zowel in de PABO-groep als in de stageklas.

Bestuderen en bespreken van achtergrondliteratuur. Werken met boeken, verhalen en gedichten in de PABO-groep en in de stageklas.

Bezoek aan een jeugdbibliotheek en kinderboekwinkel.

Bezoek/deelname aan evt. andere manifestaties in het kader van jeugdliteratuur.’

Organisatie en toetsing:

Oktober: toets 1

a.te lezen jeugdliteratuurGa naar eind* (gericht op de middenbouw van de basisschool):
1 verhalenbundel
1 poëziebundel
1 klassiek boek
5 leesboeken
2 prentenboeken
b.te bestuderen artikelen uit de reader: over klassieke jeugdliteratuur, de geschiedenis van de jeugdliteratuur en over poëzie.
[pagina 44]
[p. 44]
c.informatie uit Taaldidactiek aan de basis, Nijmeegse werkgroep Taaldidactiek, Wolters-Noordhoff, 3e druk 1985, over het voorlezen, de gespreksvormen en het stellen van vragen.
d.de inhoud van de MAP:
-uitgebreide achtergrondinformatie over één auteur (a) en zijn/haar werk
-actuele recensies van boeken voor de jeugd uit dag- en weekbladen/periodieken over jeugdliteratuur, m.n. gericht op 8-10 jarigen.

Tijdsduur: 2 lesuren

Schriftelijk.

 

februari: toets 2.

a.jeugdliteratuurGa naar eind* (gericht op de onderbouw)
1 verhalenbundel
1 poëziebundel
6 sprookjesbundels
6 prentenboeken
b.artikelen over sprookjes, prentenboeken, poëzie (o.a. uit de reader)
c.het zelfgemaakte prentenboek
d.Taaldidactiek aan de basis over het prentenboek, het vertellen en de opzegverzen
e.de MAP:
-achtergrondinformatie over twee auteurs en hun werk, in relatie tot bovenstaande boeken (a)
-twee eigen recensies (per genre één recensie)
-de actualiteit, m.n. gericht op de kleuterleeftijd.

Tijdsduur: 20 minuten

Mondeling.

 

juni: toets 3

a.jeugdliteratuurGa naar eind* (gericht op de bovenbouw)
1 verhalenbundel
1 poëziebundel
1 klassiek boek
5 leesboeken
2 prentenboeken
b.de resterende artikelen uit de reader
c.Taaldidactiek aan de basis over communicatie in de klas
[pagina 45]
[p. 45]
d.de MAP:
-achtergrondinformatie over twee auteurs en hun werk, in relatie tot de gelezen boeken (a)
-één eigen recensie
-de actualiteit, m.n. gericht op de leeftijdsgroep v.a. 10 jaar.

Tijdsduur: 20 minuten

Mondeling

 

De derde bijdrage komt van Jannie Hutten Mansfeld-Disveld, Springstraat 28, 2771 HW Boskoop, die als docent aan de M.O.-A-opleiding van de Leidse Onderwijsinstellingen verbonden is. Zij heeft te maken met twee onderdelen van het programma, t.w. verhaalanalyse en jeugdliteratuur. In grote lijnen ziet het programma er als volgt uit:

1.Schriftelijke lessen: 3 stuks.
Les 1: overzicht van de historische ontwikkeling. De opdracht bij deze les vraagt de studenten jeugdboeken uit verschillende perioden te plaatsen in hun tijd (op grond van inhoudelijke en/of formele kenmerken).
Les 2: analyse van jeugdboeken. Gaat alleen in op die aspekten waarin jeugdliteratuur verschilt van literatuur voor volwassenen. De studenten hebben nl. hiervóór Literaire kunst, nieuwe versie van Lodewick moeten bestuderen én vijf lessen over verhaaltechnische aspekten (tijd, ruimte, personage, perspektief, thema en motieven). De opdracht luidt: analyseer een recent jeugdboek. Behalve aan genoemde aspekten moet men aandacht besteden aan uiterlijk (omslag, illustraties, omvang, bladspiegel), struktuur (zit het boek goed in elkaar, bevat het toevalligheden, onwaarschijnlijkheden, enz.) en wereldbeeld.
Les 3: werken met jeugdboeken in de klas.
Opdracht: een serie lessen bedenken n.a.v. een jeugdboek.
2.Aanvulling:
Omdat schriftelijk materiaal niet up to date te houden is, bespreek ik in het ‘Mededelingenblad’ voor de studenten recent verschenen secundaire werken of tijdschriftartikelen.
3.Mondelinge lessen: 4 van ongeveer 5 kwartier.
Een aantal studenten volgt op enkele zaterdagen mondelinge lessen. In principe kan daarin van alles aan de orde komen, maar de lessen zijn primair bedoeld als examentraining en bevatten daarom meestal:

[pagina 46]
[p. 46]

a.Aanwijzingen voor de aanpak van secundaire literatuur, m.n. van Feit en Fictie van Jacques Vos.
b.Verduidelijking van verhaaltechnische kwesties, vaak gedemonstreerd aan de hand van een kort verhaal (Repelsteeltje).
c.Tenminste twee lessen over niet al te gemakkelijke jeugdboeken. Per les komen alle aspekten van één boek aan de orde: het boek wordt geplaatst in de tijd, grondig geanalyseerd en er wordt nagegaan wat je er in de klas mee zou kunnen doen.
4.Het tentamen:
De literatuurlijst dient zo breed mogelijk te zijn samengesteld (naar tijd van ontstaan, genre, thematiek e.d.); op de secundaire dient in elk geval Feit en fictie voor te komen. De overige nummers zijn vrij, maar men dient zich wel aan bepaalde eisen te houden (nivo, variatie).
Op het tentamen worden 4 vragen gesteld over de gelezen jeugdboeken, één over Vos en één over een ander secundair werk.

De toekomst

De schriftelijke lessen ontstonden in 1981 toen er nog grote onzekerheid was over de inhoud van het M.O.-A-examen. Vandaar dat het LOI slechts een beperkt aantal lessen aan jeugliteratuur wilde wijden. Hoewel de noodzaak tot uitbreiding van het schriftelijk materiaal wordt gevoeld, is het tot nu toe gebleven bij aanvullingen (met o.a. recente primaire en secundaire literatuur). Mocht de opleiding blijven, dan verwacht ik uitbreiding van het schriftelijk materiaal. Dit zal de studenten meer houvast bieden maar de inhoud van het programma niet wezenlijk veranderen.

 

Tonny Meelis-Voorma (red.)

eind*
Minimaal 2/3 van de door de student opgegeven boeken staat vermeld op de door de docent verstrekte keuzelijst.
eind*
Minimaal 2/3 van de door de student opgegeven boeken staat vermeld op de door de docent verstrekte keuzelijst.
eind*
Minimaal 2/3 van de door de student opgegeven boeken staat vermeld op de door de docent verstrekte keuzelijst.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken