Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 14 (2000)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 14
Afbeelding van Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 14

(2000)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 313]
[p. 313]

Minoes en Floddertje als spiegel van Annies ziel?
Bespreking proefschrift over A.M.G. Schmidt
Herman Verschuren

Afgelopen oktober promoveerde Joke Linders op een studie over Annie M.G. Schmidt, Doe nooit wat je moeder zegt. Herman Verschuren las de dissertatie en vraagt zich af waar Linders precies de mens Annie laat eindigen en het werk beginnen.

 

De titel van het proefschrift, Doe nooit wat je moeder zegt, laat de vraag open of ik een boek in handen heb over het werk van Annie M.G. Schmidt of over haar leven voorzover dat met haar werk in verband staat. Een antwoord komt van de eerste bladzijden van het eerste hoofdstuk: beide. Joke Linders opent (na haar ‘Woord vooraf’) met een analyse van het gedicht ‘Sebastiaan’, die leidt naar de vraag naar ‘gebeurtenissen, oorzaken of omstandigheden die de drang tot schrijven’ hebben opgewekt, waarna we kennismaken met de ouders.

Werk verklaard uit leven. Zou dat leiden tot een directe één-op-één benadering waarin het mens Annie (sorry, Annie) geheel samenvalt met de vertellende stem in haar werk? Uit het ‘Woord vooraf’ valt dat niet te halen, wel dat Joke Linders een krachtig verband veronderstelt tussen mens en verteller (auteur). Dat lijkt me in orde. Goed, nu maar eens lezen...

Speculaties

Dat valt in eerste instantie niet mee! Na zo'n honderd bladzijden krijg ik bijna spijt van de toezegging het boek te bespreken. Het is wel vlot geschreven, maar wil ik dit allemaal wel weten? Een stortvloed aan feiten, interpretaties en soms speculaties wordt mijn deel. Speculaties zoals op pagina 24, eerste alinea onder het kopje ‘Domineesland’:

‘Die andere, in potentie minstens even belangrijke bron van inspiratie, de taal van de bijbel, heeft veel minder invloed gehad op Schmidt. Omdat haar vader door haar moeder altijd zo op afstand is gehouden en bespot? Of omdat haar vaders houding tegenover het geloof zo verwarrend en tegenstrijdig was?’

Hiermee heb ik overigens geen moeite. Speculeren op deze manier mag.

Ik houd heus wel van Pluk en Minoes, maar zóveel over de auteur is wat te veel. Duidelijk wordt wel dat mens en verteller hier geheel schijnen samen te val-

[pagina 314]
[p. 314]

len. Wat Annie overkomt lijkt haar werk rechtstreeks te beïnvloeden. Haar werk is niet alleen een ‘voortreffelijke weergave van de jaren vijftig’ en ‘had de revolutie van de jaren zestig al in zich’ (p. 380), maar lijkt ook een spiegel van Annies ziel.

Die citaten, overigens, haal ik uit het laatste hoofdstuk, ‘Terug naar de auteur’. Dat is een samenvatting. Even betreurde ik dat ik niet met dat hoofdstuk was begonnen, want daarin staat alles wat Linders echt over Schmidt te melden heeft, de faits divers van haar levensgeschiedenis en andere details daargelaten. Eenieder die geen zin heeft zich door heel Annie heen te werken, raad ik aan dát hoofdstuk te lezen. Het is een opstel dat staat als een huis.

Een klein beetje moeite heb ik wel met die één-op-één-benadering. Mij komt voor dat, plechtig gezegd, de mens Annie M.G. Schmidt meer is geweest dan zoals wij haar uit haar werk leren kennen. Om te beginnen is ze ook het commentaar op haar eigen werk, en dat komt gelukkig uitvoerig aan bod, maar verder, ja, verder was ze ook minnares, moeder, echtgenote en vriendin en dat privé-domein blijft wat in de schaduw. Geheel naar wens van Annie, neem ik overigens aan, zie bijvoorbeeld pagina 299, derde alinea:

‘Ze houdt er nu eenmaal niet van zichzelf op de snijtafel te (laten) leggen. Je kunt beter om jezelf lachen, vindt ze.’

En eigenlijk wil ik ook niet alle details weten. Alleen vind ik in dit kader dat te makkelijk de schijn gewekt wordt dat wij de mens door haar werk leren kennen. Schijn, want nergens staat dit expliciet geformuleerd. Het lijkt er vooral op dat Linders zich niet druk heeft willen maken over dit typisch literatuurtheoretisch aspect, in hoeverre werk en auteur samenvallen.

Er staat niet voor niets (denk ik) ‘Het sprookje van haar leven’ boven het zevende hoofdstuk. Het behandelt haar laatste levensfase, na het overlijden van haar man, en het toont meer dan de voorgaande hoofdstukken dat Linders, los van de interpretatie van Schmidts werk, een vaardig biografe is. Of had kunnen zijn, want waarover ging het boek ook alweer? Enfin, ‘niet zeuren’, je krijgt dan misschien niet alle intieme details, maar tussen de interpretaties en de behandeling van het werk door krijg je toch een uitstekend, gedetailleerd en betrouwbaar beeld van het leven van Schmidt. Waarvan akte.

Werk en mens

Wie op zoek gaat naar interpretaties van het werk van Schmidt door een onbevangen lezer, die slechts de tekst voor zich heeft of de musical heeft gezien en die niets weet van de auteur, komt bedrogen uit. Want steeds duikt daar, als een duveltje uit een doosje, het mens op.

[pagina 315]
[p. 315]


illustratie

[pagina 316]
[p. 316]

Nemen we bijvoorbeeld de katten: zie pagina 169-170:

‘Een wezen dat als grote constante in alle hoeken en gaten van haar werk opduikt, is de kat of de poes. Die kroelen, mauwen, sluipen en snuffelen in liefst 29 (8%) van de 347 kindergedichten. In twintig van die gedichten vertonen ze een of andere vorm van menselijk gedrag. Ze praten, denken, buigen zich over opvoedingsvraagstukken en hebben herkenbare menselijke verlangens. De duidelijkste voorbeelden zijn “De treurige poes” uit De graaf van Weet-ik-veel, die vanwege de verwijzing naar Goes, Carmiggelt en Nice een paar autobiografische trekjes lijkt te hebben, en het “liever kat dan dame” uit Ik ben lekker stout.’

En ook in Minoes, in De familie Doorsnee, Ibbeltje en elders.

‘In de ogen van Schmidt zijn katten namelijk wijzer dan mensen, en zeker betrouwbaarder. In een van de eerste liedjes uit De familie Doorsnee laat Liesbeth daar geen twijfel over bestaan.’ (p. 171)

Ja, maar is Liesbeth hier een alter ego van Schmidt? Ik vermoed dat Linders dat vindt, want na dat liedje volgt nog ‘Veelbetekenend voor de vereenzelviging met de kat is het “wij katten” uit “Grote poes gaf les aan haar zoon Kattemenoel”’ en even verderop verbindt ze Minoes direct met een citaat van Annie en een anekdote over hoe zij ‘ter voorbereiding van Minoes op handen en voeten door haar Rodenrijse tuin kroop om zich de kattenziel en het kattenperspectief eigen te maken’.

 

Blader door en onder ‘Sloddervos’ krijg je een zelfde benadering. Eerst een beschrijving, een interpretatie:

‘De karikatuur van de moederfiguur maakt het saamhorigheidsgevoel tussen lezer en verteller alleen maar groter. De verteller geeft er blijk van dat ze begrijpt wat kinderen bezighoudt - ze is solidair met het slordige meisje - maar laat de volwassenen niet helemaal vallen. Die kunnen in de moeder van Floddertje een lotgenoot zien die hun sympathie verdient: je zult maar zo'n kind hebben dat zich altijd in de nesten weet te werken.’ (p. 174-175)

Let op: de verteller wordt als vrouwelijk aangemerkt. Volgt direct: ‘Schmidt weet zich met beide figuren verbonden, want behalve haar moeder is ze “de slordigste mens die op aarde rondloopt”’ en dan volgen meer anekdotes.

[pagina 317]
[p. 317]

Dit zijn twee voorbeelden van waar ik boven op doelde: de schijn wordt gewekt dat verteller en mens hier identiek zijn. De katten in het werk en de slordigheid van Floddertje verklaard met citaten van en anekdotes over de auteur. Deze en andere moederfiguren verklaard uit Schmidts moeder, de dominee in Het schaap Veronica of Otjes vader verklaard uit Schmidts vader.

Er zit niets anders op dan Linders in deze benadering te volgen. Dan krijg je een berg informatie. En laten we wel wezen, en niet té academisch: natuurlijk is er een relatie tussen de auteur en de vertellers in haar werk. We missen alleen de kans om op een andere manier dan deze over haar werk na te denken, dat is alles.

Hoewel: daar is ook nog het beeld van haar werk als spiegel van de samenleving, als ‘voortreffelijke weergave van de jaren vijftig’, die ‘de revolutie van de jaren zestig al in zich had’. Nu wordt het ingewikkelder, want in die samenleving loopt ook Annie rond. Kennelijk een mens dat beide in zich had! Dat weet Linders ook heel aardig te brengen, het spoort heel goed met de levensbeschrijving: de eeuwige opstand tegen haar moeder, die ze uiteindelijk gehoorzaamt, de stap van het Zeeuwse platteland naar de stad, van bibliotheek naar Het Parool, enzovoort. Ze bloeide en ontwikkelde zich, maar dééd uiteindelijk wat haar moeder zei, concludeert Linders terecht: ‘niet trouwen, hard werken om een carrière op te bouwen en een beroemd schrijfster worden’ (p. 11). Nogmaals, een goede biografe.

Maar Schmidts werk is natuurlijk geen ‘voortreffelijke weergave’, geen spiegel, wel een lachspiegel. Ook hier mis ik een interpretatie die wat meer afstand neemt van de auteur, de interpretatie van de onbevangen lezer, luisteraar en toeschouwer, zoals Linders die wél aan bod laat komen in citaten van anderen.

Met dat laatste keer ik weer terug naar dit boek. Het mag dan geen biografie zijn die de intiemste details van Schmidts leven onthult, geen biografie die een nauwkeurige anamnese van Schmidts karakter nastreeft, en nauwelijks een literairtheoretische bespiegeling die Schmidts werk in een ruimer kader plaatst dan dat van Schmidts schrijversloopbaan - maar dat laatste is precies ook wat beoogd is en daarin, de beschrijving van een schrijversloopbaan, is het boek ruimschoots geslaagd.

Het zal ook als naslagwerk gebruikt worden. En dan toch nog een opmerking: ik had het prettig gevonden als je Schmidts werk per titelregister had kunnen terugvinden. Nu is er slechts een lijst, al kom je met de inhoudsopgave ook een eind. Maar die opmerking bevestigt de waarde van het boek.

 

Joke Linders. Doe nooit wat je moeder zegt. Annie M.G. Schmidt, de geschiedenis van haar schrijverschap. Amsterdam, Querido, 1999. ISBN 90-214-7344-5. f 125,-, 499 p.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Doe nooit wat je moeder zegt. Annie Schmidt, de geschiedenis van haar schrijverschap


auteurs

  • Herman Verschuren