Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 27 (2013)

Informatie terzijde

Titelpagina van Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 27
Afbeelding van Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 27Toon afbeelding van titelpagina van Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 27

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Literatuur Zonder Leeftijd. Jaargang 27

(2013)– [tijdschrift] Literatuur zonder leeftijd–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 150]
[p. 150]

‘Ik gebeur elke dag’
Joke Linders

Vragen over de mooiste, beste of invloedrijkste boeken, beelden of gebeurtenissen vervullen me doorgaans met gruwel. Voorkeuren veranderen nu eenmaal met de dag, de stemming en het aanbod. En het ene boek van Geelen is nog mooier, oorspronkelijker en kleurrijker dan het andere. Zowel letterlijk als figuurlijk is hij een duizendpoot, bedreven én gepassioneerd met woorden, beelden, kleuren, klank en beweging. Als kunstenaar en als mens - moeilijk te scheiden lijkt mij - is hij authentiek én dienstbaar, collegiaal én individualistisch. En dus neem ik mijn toevlucht tot ‘het persoonlijke verhaal’, uitvoerig citerend en concentrerend op zijn schrijverschap.

 

Mijn eigen dochters waren in feite nog te jong toen de KRO Kunt u mij de weg naar Hameien vertellen, meneer? (1972) begon uit te zenden, de televisieserie waarvoor Harrie het idee, de teksten en de liedjes leverde. En toch keken we ernaar. Zoveel sprookje, zoveel glitter, zoveel opwinding, zoveel te zien en te horen. Toen we in 1975 naar Engeland vertrokken vond iedereen dat jammer. Telkens als we even over waren, zaten we met z'n vijven aan de buis gekluisterd. Later zou een van die dochters haar leven gaan delen met iemand die waar hij maar kan benadrukt hoezeer deze musical van invloed is geweest op zijn doen, denken, muzikale smaak en verbeelding.

In persona kwam ik Harrie voor het eerst tegen op een Noord-Zuid ontmoeting van schrijvers van beide kanten van de grens. In Baarle Nassau, ergens in 1986. Opwinding en sensatie, de man van Hamelen, maar dan in het echt. Tijd, woorden en handen kwam hij tekort om toe te lichten wat hem bezighield. Allemachtig veel. Zijn tekeningen bij Het paard Rudolf (1971) en Duif maar dapper. Het ware en onverkorte verslag van de onvergetelijke belevenissen van Havikduif (1972) van zijn vrouw Imme mochten dan zo weinig waardering hebben gekregen dat hij Annetje Lie in het holst van de nacht (1987) niet meer mocht illustreren - van de uitgever dan. Inmiddels hielden

[pagina 151]
[p. 151]

andere zaken hem bezig: een reeks animaties rond de Sommeltjes (wezentjes zo groot als een grasspriet), operabewerkingen voor kinderen voor Frank Groothof en een serie verhaaltjes in zwart wit over Gijs en zijn hond Flop (1990-1991). Ter plekke schetste hij ze op een servetje, snelle krabbels van een peuter met net zo'n grote neus als de latere ‘Roosje’ en uitspraken die weinig te raden over laten. ‘Flop wilde niet naar binnen bij de dokter. Want binnen rook het naar bang.’ Nadien was elke ontmoeting een feest van hartelijkheid en oorspronkelijkheid, of het nu boekenfeestjes of persoonlijke aangelegenheden betrof.

Zijn kwaliteiten als verteller en denker over

illustratie

wat er in de wereld te koop is, drongen pas later tot me door. Ik kan nogal traag zijn en misschien ook had de bril van Imme me verblind. Herman het kind en de dingen (1993) was het eerste prentenboek van Harrie waarin zijn filosofische inslag gelijke tred houdt met zijn expressieve middelen in woord en beeld. Hoewel de hoofdfiguur een kind is, gaat het verhaal over dingen die handelen en spreken als mensen. Herman het kind ligt in bed en kan niet slapen. ‘Het was al kwart over goeienavond.’ Gelukkig is daar de brandweerauto met zijn ladder. ‘Hij reed door het donker van de gang, over de koude keukenvloer tot bij de kraan. Even later was hij terug met een vol bekertje en hij had bijna niet gemorst.’ Een wit ding op de stoel naast het bed houdt de kamer in spanning. ‘“Als het een propje is, wil ik het nu hebben,” zei de prullenbak.’ Maar dat propje kan net zo goed een bloem zijn of de zakdoek van mama. Zelfs voor een pop zonder hoofd blijkt de toekomst niet hopeloos. Tenslotte gaat iedereen een keer stuk en kan een pop zonder hoofd nog gewoon doorpraten. Het mooie van die antropomorfische aanpak is dat er zo weinig verschil is tussen de dingen en het kind. Dat de knop van het licht zichzelf niet uit durft te doen als hij alleen is, klopt met wat kinderen weten, voelen en ervaren van het donker. Een fraaie vermenging van emoties en existentiële vraagstukken.

 

Die sterk filosofische inslag bleek ook uit het in opdracht van SSS (Stichting School Schrijvers Samenleving) gemaakte D... een film over schrijven (1994).

[pagina 152]
[p. 152]

Hierin interviewt Geelen 24 collega's kinderboekenschrijvers over hun vak. Dat leverde schitterende portretten op over inspiratie en transpiratie, in geestige animaties met de stemmen van de ondervraagden op de achtergrond. Een effectievere kennismaking met de kunst van het schrijven heb ik mijn schrijfstudenten nooit kunnen bieden. Zowel op de schrijversvakschool als op de schrijfopleiding van de HKU groeide die film en de discussies die hij losmaakte, uit tot de hoogtepunten van het lesprogramma.

Misschien vanwege mijn betrokkenheid bij het werk van Schmidt, maar waarschijnlijker vanwege de oorspronkelijke benadering van Harrie was ik meer dan getroffen door de overrompelende illustraties bij Het beertje Pippeloentje (1994) en het heftige kleurenpalet van Beestenboel (1995). In strikte zin mogen die buiten zijn schrijverschap vallen, het moment dat de illustraties belichten bevat net zoveel verhaal als de versjes van Schmidt, juist omdat ze andere dingen laten zien dan de tekst. Een knap staaltje oorspronkelijk denken en eigenzinnigheid.

Dat verteller, filosoof en beeldend kunstenaar Geelen altijd opereert vanuit het eigen universum, drong zich al een beetje op met Jan en het gras (1995), De kat van Jan (1995), De plant van Jan (1995) en Het boek van Jan (2000). ‘Alle mensen konden wat, maar Jan kon niets. Behalve tekenen.’ Of ‘Jan ging een boek schrijven over zichzelf. Het moest een dik boek worden, maar het begon dun. In een schrift. Jan schreef: Alle mensen heten Ik.’ Nu hoeven dat soort uitspraken, ook als ze kloppen, in principe niets te zeggen

illustratie

over de auteur, maar die autobiografische grondslag werd onontkoombaar toen in 2004 Het nijlpaard ellende uitkwam, een droeve en komische vertelling over de onbegrijpelijkheid van het bestaan. Niet alleen prijkt op het omslag van deze novelle voor volwassenen de voorgevel van het ouderlijk huis van Geelen in Heerlen. Het boek inspireerde de Openbare Bibliotheek in zijn geboorteplaats tot een Harrie Geelen verhalenwandeling langs plekken uit Het nijlpaard ellende die ‘een belangrijke rol hebben gespeeld’ in de jeugdjaren van de auteur.

Zoals een schrijver betaamt verklaarde Geelen haastig dat hij niet de mensen, gebeurtenissen en gebouwen uit zijn jeugd had beschreven,

[pagina 153]
[p. 153]

‘want dat zou me remmen in mijn fantasie. Ik zou immers de werkelijkheid gaan beschrijven i.p.v. er zelf één te bedenken.’ Nee, hij had ze gebruikt als de ingrediënten voor een gerecht. Die bestaan los van elkaar in de werkelijkheid en worden in afgepaste hoeveelheden tot het resultaat dat je voor ogen had. Fictie op basis van autobiografische ingrediënten dus. De hoofdfiguur Sep Paffen is van drie jaar voor de Tweede Wereldoorlog, die nu pakweg vijf jaar voorbij is en zit op het gym. Dat klinkt als het perspectief van een puber uit 1950, iets jonger dan Anton Wachter, die zijn ‘annus horribilis’ beschrijft. Pieter Steinz vatte die ellende als volgt samen: ‘Hij kampt met bedplassen, nachtmerries, pesterijen en een onaantrekkelijk uiterlijk, zijn leraar Latijn sterft in de klas aan een hartaanval, een speelkameraadje wordt overreden door een ijskar (en hij krijgt de schuld), een klasgenoot wordt op een vol schoolplein dodelijk geraakt door een vallende bel uit de klokkentoren, en tot overmaat van ramp ontdekt hij dat zijn moeder overspel pleegt met de pianostemmer. Toch houdt Sep Paffen er de moed in - althans zo lijkt het, want hij boekstaaft zijn treurige leventje met zelfspot en veel (onbedoelde) humor.’ En daardoor stijgt Het nijlpaard ellende uit boven het genre van de probleemroman of ego document.

De hoofdpersoon mag dan dertien zijn - ‘Ik heet niet Sep, ik word zo genoemd’ - in zijn logica en manier van redeneren lijkt hij op Herman, het kind en zeker op Jan. Beide maken grote dingen mee die ze nog niet willen of kunnen doorgronden. En daarmee hebben Herman en Jan iets weg van Geelen zelf. Onzeker en kordaat tegelijk, tegen de klippen op.

Voor volwassenen hanteert Geelen dezelfde laconieke stijl als voor kinderen. Natuurlijke korte zinnetjes die allemaal even raak zijn en niets overbodigs of uitleggerigs hebben. ‘Het is gebeurd. Het is over. Fini. Het wordt nooit meer zoals het misschien nooit is geweest.’ Of zoals in Jan en het gras: ‘Niks is wat je niet vast kan pakken. En wat er zit in de stoel van oma, nu oma dood is.’ Maar waar die stijl in kinderboeken het logische gevolg is van het kinderperspectief, zorgt de vermenging van puberale beschouwingen met dat van een reflecterende volwassene in Het nijlpaard ellende voor een verfrissend soort vervreemding. Alsof de auteur niet echt de volwassene kan en wil zijn die hij toch is geworden.

[pagina 154]
[p. 154]


illustratie

In het twee jaar later verschenen Ooms en tantes/tantes en ooms verschuilt de ik-verteller zich achter een algemener, maar duidelijk katholieke ‘wij’, met alle ellende van de wekelijkse biecht, mysterieuze familiebezoeken en de eerste communie. Feest van herkenning, ook al droeg ik een bruidsjurkje in plaats van broek met nette vouw. ‘Wij wisten dat God van ons hield die dag, God had een zwak voor goed gepoetste schoenen en voor broeken met een nette vouw. Wij hadden eau de cologne in ons haar, wij waren vroom tot op het bot.’ Inclusief zulke verschrikkelijke gedachten als: ‘God rook naar tabak. En even kleefde Hij aan ons gehemelte. O God o God op wie geen kind ooit bijten mag, we redden het in de eeuwigheid niet zonder spuug.’

Aan ach en wee doet Geelen niet. Net als in zijn kinderboeken houdt hij het bij concrete zaken. Liever de dialoog tussen familieleden die elkaar in jaren niet zagen dan duiding. Liever feiten dan verklaringen. ‘Vijf minuten later kwam de maître d'hotel hem in gebrekkig Engels mededelen dat madame zich van acht hoog (de daktuin) op het leistenen pad dat langs de eetzaal liep, had geworpen. Er viel niet veel meer aan te doen.’ Dat is bijna net zo nuchter als de mededeling in Herman het kind en de dingen dat mama in de zakdoek heeft gehuild omdat oma dood is.

Of hij nu voor grote mensen schrijft of voor kleine, Geelen demonstreert steeds opnieuw dat het leven weliswaar vol narigheid zit, maar altijd weer iets nieuws of moois te bieden heeft. Wie zulke grote boodschappen zo genuanceerd kan overbrengen, terwijl zijn beeldtaal van nature uitbundig is, kan en mag zich meten met de groten in de literatuur.

 

Harrie Geelen, Het nijlpaard ellende. Amsterdam, Van Oorschot, 2004
Harrie Geelen, Ooms en tantes/tantes en ooms. Amsterdam, Van Oorschot, 2006.
Pieter Steinz, ‘Overspel met de pianostemmer.’ NRC Handelsblad, 14 januari 2005.
Harrie, welkom bij de verhalenwandeling van ‘Harrie Geelen’. Openbare Bibliotheek Heerlen, 2008.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Herman het kind en de dingen

  • over Het nijlpaard Ellende

  • over Ooms en tantes, tantes en ooms


auteurs

  • Joke Linders

  • over Harrie Geelen

  • over Imme Dros