Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liter. Jaargang 2 (1999)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liter. Jaargang 2
Afbeelding van Liter. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Liter. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liter. Jaargang 2

(1999)– [tijdschrift] Liter–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Christelijk literair tijdschrift


Vorige Volgende

Middelnederlandse historiebijbels

Slechts zelden hebben zaken in de historische werkelijkheid zo zwart-wit gelegen als ze achteraf in de geschiedenisboekjes nogal eens worden voorgesteld. Zo heeft de protestantse jeugd eeuwenlang geleerd dat de gewone middeleeuwer niet over een bijbel mocht beschikken en dat die basale levensbehoefte pas met de Reformatie binnen zijn bereik kwam. Het zij verre van mij het volstrekte tegendeel te beweren - de zaak ligt nogal genuanceerd -, maar een feit is dat er vanaf de dertiende eeuw verschillende malen bijbelvertalingen en bijbelse navertellingen in de volkstaal zijn verschenen, en dat er niet of nauwelijks aanwijzingen zijn dat die door de middeleeuwse geestelijkheid werden gecensureerd.

De Leidse kerkhistoricus C.C. de Bruin heeft zich met middeleeuwse bijbelvertalingen intensief beziggehouden. Zijn Corpus Sacrae Scripturae Neerlandicae Medii Aevi omvat een aantal belangrijke Middelnederlandse bijbelteksten, onder meer de zogenoemde Bijbel van 1360. Omdat De Bruin zich vooral ten doel had gesteld de geschiedenis van de canonieke bijbeltekst door de eeuwen heen zichtbaar te maken, koos hij ervoor om in zijn edities de apocriefen te negeren. Deze beslissing valt te betreuren, want De Bruins anachronistische keuze hindert de gebruiker van de edities immers in het rechte zicht op de bijbel zoals die in de Middeleeuwen functioneerde.

Op grond van gelijksoortige overwegin-

[pagina 93]
[p. 93]

gen heeft De Bruin ook de zogenoemde ‘historiebijbels’ buiten beschouwing gelaten. Dit waren geen bijbelvertalingen maar bijbelse navertellingen, waarin de echte bijbel vervangen is door een arrangement van canonieke teksten, apocriefen, legenden en profane geschiedenissen. Dit type godsdienstonderwijs in de vorm van geschiedenis heeft in het geloofsleven van de middeleeuwse leken een niet te onderschatten rol gespeeld. Vanuit de literatuurwetenschap is er de laatste jaren wat meer aandacht voor deze Middelnederlandse historiebijbels en er verschenen dan ook enkele publicaties aangaande Maerlants Rijmbijbel en de Noordnederlandse historiebijbel.

Maerlants Scolastica of Rijmbijbel

Op 25 maart 1271 voltooide Jacob van Maerlant een bijzonder boek: de eerste afgeronde bijbelse navertelling in ons taalgebied. Zelf duidt hij het werk aan als Scolastica maar sinds de negentiende eeuw wordt het meestal Rijmbijbel genoemd. Volgens de gangbare definitie is een van de onderscheidende kenmerken van een historiebijbel dat die in proza gesteld is, maar afgezien daarvan is er geen enkele reden om de Rijmbijbel niet als onderdeel van het genre te beschouwen. Het bijna 35.000 verzen tellende, gepaard rijmende werk is voor het grootste gedeelte gebaseerd op de moeder aller middeleeuwse historiebijbels: de Historia Scholastica van Petrus Comestor van 1170. Maerlant volgt deze bijbelse navertelling op eigenzinnige wijze: niet alleen kort hij zijn bron ruim 50% in, ook - en dat is een van de onderzoeksresultaten van Karina van Dalen, over wie later meer - breidt hij aan de hand van de Vulgaat en enkele aanvullende bronnen regelmatig bestaande passages uit of voegt nieuwe toe. Het is opvallend dat Maerlant de Handelingen der Apostelen, de vroegste geschiedenis van de christelijke kerk, weglaat ten gunste van een verslag van de joodse ontwikkelingen, culminerend in ‘de wrake van Jerusalem’, waarin de Romeinen op Gods bevel wraak komen nemen op de joden voor de moord op Christus. Deze laatste 7500 verzen zijn gebaseerd op De bello Judaica van Flavius Josephus. Voor de formalistisch-juridisch ingestelde middeleeuwse mens was het onbestaanbaar dat de joden weg zouden komen met de Godsmoord. Het behandelen van de verwoesting van Jeruzalem was dus in ridderlijk opzicht de enige juiste afsluiting van de bijbel.

De Scolastica-bundel

Een hardnekkige mythe, die vooral onder zeventiende-eeuwse protestanten opgeld deed maar waaraan tot in onze tijd geloof wordt gehecht - ze is ondermeer door De Bruin verdedigd -, wil dat Jacob van Maerlant zich met zijn Rijmbijbel zozeer de woede van de middeleeuwse geestelijkheid op de hals heeft gehaald dat hij zich voor de paus heeft moe

illustratie

[pagina 94]
[p. 94]

ten verantwoorden. In de proloog van de Spiegel Historiael schrijft Maerlant immers dat hij indertijd berispt is ‘want ic leeken weten dede / uter byblen die heimelichede’ (omdat ik leken de geheimen uit de bijbel liet weten). Deze verzen zijn voor veel protestanten aanleiding geweest om Maerlant als voorloper van de Reformatie te omarmen. Hij had de eenvoudige gelovigen immers, tegen de uitdrukkelijke wil van de geestelijkheid in, reeds in de dertiende eeuw gegeven wat hun door de geestelijkheid eeuwenlang onthouden was: een bijbel in het Diets.

In 1991 is aan de Rijmbijbel een symposium gewijd, waarvan de nog steeds verkrijgbare artikelenbundel Scolastica willic ontbinden een schriftelijke neerslag bevat. In een zevental, merendeels verkennende, artikelen krijgt de lezer een goed overzicht van de verschillende relevante onderzoeksvragen die aan de Rijmbijbel gesteld kunnen worden. In een uitgebreid en grondig artikel maakt Jaap van Moolenbroek aannemelijk dat Maerlants mededeling over de reprimande van de geestelijkheid hoogstwaarschijnlijk niet de Rijmbijbel betroffen heeft. Hij toont aan dat de middeleeuwse geestelijkheid zich niet keerde tegen het in de volkstaal aanbieden van historische bijbelse stof, maar tegen de uitleg van de geloofsgeheimen aan leken. Het is dan ook veel aannemelijker dat Maerlant door de geestelijkheid gegispt is voor zijn strofische gedicht Vander Drievoudichede, waarin hij het mysterie van de drieëenheid in voor leken begrijpelijke taal probeert uit te leggen.

In de Scolastica-bundel wordt verder ingegaan op Maerlants bronnen voor het Genesis-deel, op het (mogelijk Franciscaanse) publiek van de Rijmbijbel, op de uitgebreide handschriftelijke overlevering, op de illustraties bij de proloog en het scheppingsverhaal. De bundel eindigt met een voorlopige balans van de stand van het onderzoek door Frits van Oostrom. Daarin verzucht hij onder meer dat de Rijmbijbel het met zijn edities niet bepaald getroffen heeft; voor het letterkundig onderzoek niet en voor de gewone lezer al helemaal niet. De negentiende-eeuwse editie van J. David is alleen nog antiquarisch te verkrijgen en is bovendien met zijn gotische letter niet bepaald uitnodigend. Ook de hyperdiplomatische editie van Maurits Gysseling in diens Corpus Gysseling is buitengewoon ontoegankelijk: de tekst is niet geïnterpungeerd en de gebruikelijke i/j en u/v-aanpassing is achterwege gelaten, zodat men zich zou moeten heenworstelen door Middel nederlands als ‘Pylatus die ward meer veruard. / Ende ghinc te ihesus in ward. / Ende vraghede wane bestu. / Jhesus ne sprac ne ba no bu.’ (vers 26304-7).

Juweeltjes uit Maerlants werk

Daarom is het een goede zaak dat onlangs in het prestigieuze Delta-project, waarin een aantal gerenommeerde uitgevers participeren, de Maerlant-bloemlezing van Ingrid Biesheuvel is verschenen. Zij editeert de geciteerde verzen uit de Rijmbijbel als volgt: ‘Pylatus die ward meer vervard / Ende ghinc te Jhesus in ward / Ende vraghede: “Wane bestu?” Jhesus ne sprac ne ba no bu.’ Onderaan de pagina is ook een vertaling beschikbaar: ‘Pilatus werd steeds angstiger; hij ging weer naar binnen en vroeg aan Jezus: “Waar kom je vandaan?” Maar Jezus zweeg als het graf.’ Op deze manier komt Maerlants tekst zowel voor de in het Middelnederlands ongeoefende als voor de wat meer ingevoerde lezer binnen handbereik (overigens betreur ik het dat hier de nog steeds gangbare uitdrukking ‘geen boe of ba zeggen’ - waarvan ik tot nog toe niet wist dat die uit het Middelnederlands stamde - is wegvertaald).

[pagina 95]
[p. 95]


illustratie

Inherent aan een bloemlezing is dat de lezer op de koop toe moet nemen dat er voor hem gekozen is. Biesheuvel editeert een kleine 1600 verzen uit het totaal van 34859 dat de Rijmbijbel telt. Ze heeft drie fragmenten geselecteerd: de strijd tussen David en Saul, van de verwoesting van Kehila tot aan de dood van Saul en Jonathan (vers 9441-9824); de terechtstelling van Jezus, van de veroordeling door de Hoge Raad tot aan de graflegging (vers 26158-26683); en een gedeelte uit de ‘Wrake van Jerusalem’ (vers 28456-29115).

Daarnaast bevat de mooi verzorgde en uitgegeven bloemlezing van Biesheuvel fragmenten uit de andere werken van Jacob van Maerlant. Wie van Van Oostroms Maerlants wereld genoten heeft, vindt in Maerlants werk een aantrekkelijke mogelijkheid om nu ook van 's mans verzen kennis te nemen.

Studies over Jacob van Maerlants Rijmbijbel

Enige tijd geleden is Karina van Dalen gepromoveerd op een vijftal studies naar de Rijmbijbel. Geen makkelijk leesbare stof, maar voor wie belangstelling heeft voor middeleeuwse bijbels beslist interessant.

Van Dalens meest basale studie heeft als onderwerp de namen in de Rijmbijbel. Door het consciëntieus en nauwgezet bestuderen van alle voorkomende namen en door een vergelijking te maken hoe die zich verhouden tot Maerlants bronnen, verkrijgt ze een aantal bruikbare aanwijzingen waarmee de tekst zich als het ware laat openbreken. Dan blijkt bijvoorbeeld dat Maerlant, die ongeveer de helft van de namen in zijn bron heeft weggelaten, procentueel gezien veel meer vrouwen de revue laat passeren dan zijn bron. Dat zou iets kunnen zeggen over Maerlants eigen voorkeuren, maar wellicht ook over die van zijn publiek.

In de volgende hoofdstukken gaat Van Dalen in op enkele interessante casussen die uit haar namenonderzoek naar voren zijn gekomen. Zo onderzoekt ze een invoeging die Maerlant over de Drie Koningen doet. De Rijmbijbel vermeldt namelijk een gebeurtenis die omstreeks 1160 speelde: in Milaan worden de stoffelijke overschotten van drie mannen gevonden, die geïdentificeerd worden als de wijzen uit het Oosten. Als Milaan, dat door Frederik Barbarossa belegerd wordt, uiteindelijk valt, worden de relieken mee naar Keulen gevoerd, alwaar ze zich tot op de huidige dag bevinden. De Historia Scholastica, hoewel van 1170, bevat deze geschiedenis niet. Ook deze aanvulling zou mogelijk iets met zijn publiek te maken kunnen hebben, want bij de Vlaamse en Brabantse adel was Keulen als bedevaartsoord zeer geliefd.

[pagina 96]
[p. 96]

De Noordnederlandse historiebijbel

Marinus van den Berg promoveerde afgelopen jaar op een in meer dan een opzicht indrukwekkende uitgave van de Noordnederlandse historiebijbel. Van deze bijbelse navertelling-in-proza was tot nu toe geen editie beschikbaar, zodat de tekst voor onderzoek nauwelijks toegankelijk was. Het is de verdienste van Van den Berg dat hij niet alleen een uitstekende uitgave van deze bijbel verzorgde, maar in zes inleidende hoofdstukken tevens een belangrijke aanzet tot het onderzoek ervan gegeven heeft.

Van de Noordnederlandse historiebijbel zijn zeven handschriften overgeleverd, waarvan er maar liefst zes door dezelfde kopiist zijn overgeschreven, tussen circa 1458 en 1485. Enkele handschriften blijken in Schiedam gefunctioneerd te hebben, waarschijnlijk in kringen rond de Moderne Devotie. De historiebijbel zelf is waarschijnlijk een kleine honderd jaar eerder ontstaan, ongeveer tegelijkertijd met (maar onafhankelijk van) de Bijbel van 1360. Dat betekent dat in de veertiende en vijftiende eeuw niet alleen deze twee werken met bijbelse stof beschikbaar waren, want ook de Rijmbijbel en de Spiegel Historiael - waarin de bijbelse geschiedenis ook uitvoerig aan de orde komt - werden nog gekopieerd. Geen van de historiebijbels heeft het trouwens tot de drukpers gebracht. Dat voorrecht kwam in de Nederlanden als eerste toe aan de Delftse bijbel van 1477, die gebaseerd was op de Bijbelvertaling van 1360.

 

Hubert Slings

Jaap van Moolenbroek & Maaike Mulder (red.), Scolastica willic ontbinden. Over de Rijmbijbel van Jacob van Maerlant. Uitg. Verloren (1991), f 30,00
Karina van Dalen-Oskam, Studies over Jacob van Maerlants Rijmbijbel. Uitg. Verloren (1997), f 56,00
Ingrid Biesheuvel (ed.), Maerlants werk. Juweeltjes van zijn hand. Met inleidingen en vertalingen. Uitg. Ambo/aup (1998), ca. f 69,50
M.K.A. van den Berg, De Noordnederlandse historiebijbel. Een kritische editie met inleiding en aantekeningen van Hs. Ltk 231 uit de Leidse universiteitsbibliotheek. Uitg. Verloren (1998), f 155,00
Hubert Slings (1967) werkt bij het nlcm als wetenschappelijk onderzoeker. Hij publiceerde de schoolboeken Karel en Elegast (1997) en Reinaert de vos (1999).


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Noordnederlandse Historiebijbel


auteurs

  • Hubert Slings

  • over Jaap van Moolenbroek

  • over Maaike Hogenhout-Mulder

  • over Karina van Dalen-Oskam

  • over Ingrid Biesheuvel