Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Liter. Jaargang 10 (2007)

Informatie terzijde

Titelpagina van Liter. Jaargang 10
Afbeelding van Liter. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van Liter. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Liter. Jaargang 10

(2007)– [tijdschrift] Liter–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 60]
[p. 60]

Maatwerk

Wij horen niet hier

[1] Zomer 1987 aan de oever van de rivier de Bug. Met haar magere gebruinde armen heeft ze het bed opgemaakt, een ruwhouten klein ledikant. Ik pas er maar net in en lig onder veel te warm dons in deze zomernacht, de nacht voor de zondag. Het huis is geheel van hout opgetrokken, en zelf gebouwd, met eigen handen, van bomen door voorouders geplant. Je komt binnen in een erker, gaat een trap op en komt dan in de grote huiskamer, met het groene streepjesbehang, tafels en tafeltjes met Pools linnen, kleedjes geborduurd, geverfd, verwassen en schoon. Daarachter de eetkamer met keuken die grenst aan een uitsparing rechts waar de grote ovendeuren op uitkomen en waar een klein wasbekken is. Warmte is nu niet nodig, maar in de winter dienen de ovens ook als kachel.

Over een zandpad door het berkenbos zijn we hobbelend hier naar toe gekomen, naar het erf van de familie Zelent, dat ligt aan de grensrivier met de Sovjetunie. Aan de andere kant van de Bug woonde ooit de andere helft van de familie en van de protestantse gemeenschap. Met hen is al veertig jaar lang, sinds de herindeling van grensgebieden na de oorlog, geen enkel contact mogelijk.

De zaterdagmiddag is druk met het voorbereiden van de zondag, wanneer de maandelijkse dienst plaatsvindt in de huiskamer. Grote zoete lichtgele broden komen uit de oven, het traditionele gistbrood met suiker en eieren.

Ik kom rechtstreeks uit mijn studentenbestaan gerold, met alle twijfels en onzekerheden van de late jaren tachtig. Ik reis via de metropool Warschau naar het verre Oosten, samen met een druk Poolssprekende echtgenoot, die ik niet versta, en zijn vriend, die ik evenmin versta. Hij heeft zijn trouwpak aan en zal morgen voorgaan in de dienst. Zwarte, soepel loden stof, van een Rotterdamse kleermaker, die in ambachtelijkheid niet onderdeed voor deze mensen, deze boeren in het verre Polen. Hij wordt met zeer veel plezier binnengehaald en ik deel in deze gastvrijheid. Ik heb alleen mijn fototoestel en loop een beetje achteraan, als we tussen de smalle berkenstammen laveren. In de winter moet je niet zonder lantaarn naar buiten, want dan zijn de wolven dichtbij. Een zwart pak tussen zwart-witte berkenstammen, gebarende armen, zonnevlekken. Dat ziet mijn zwart-witte camera-oog.

 

[2] Opgevoed als een wereldburger voor wie een grens een lijn op de routekaart van de anwb was, werd verslaggever Bart Rijs in Joegoslavië geconfronteerd met het verlangen naar een natie. ‘Hoe langer ik over de wereld reisde, hoe meer ik merkte dat veel volkeren naar niets zo verlangen als naar een eigen vaderland.’ Als verslaggever in Moskou werd Rijs vaak op

[pagina 61]
[p. 61]

zijn Nederlanderschap aangesproken. Maar hoe omschrijf je je afkomst? ‘Het ergerde me, dat iets wat ik zo makkelijk voor het geestesoog kon halen, zo ongrijpbaar was.’

In de winter van 2003 klopt Bart Rijs aan de deur van een houten huis diep in de Siberische taiga, zeven tijdzones verwijderd van zijn vaderland, en treft daar de familie Hildebrant aan. ‘Klopt, wij zijn Hollanders’. De familie maakt deel uit van een boerengehucht bestaande uit een ‘Hollandse’ gemeenschap. Ook de Zelents zijn hier van de partij, een tak van de Bughollanders, zoals ze in de literatuur worden genoemd, die in de loop van de negentiende eeuw verder zijn opgeschoven op de landkaart, om voor de tsaar nieuw bos te ontginnen. Deze ontmoeting is voor Rijs het begin van een onderzoek naar zijn Hollandse wortels. Door zeer nauwgezet onderzoek naar deze zonderlinge gemeenschappen, verspreid over het Oosten van Europa, door een fascinerende beschrijving van hun wederwaardigheden door de eeuwen heen, probeert hij erachter te komen wat er achter het wereldburgerschap van de laattwintigste-eeuwse Nederlander schuilt. Zijn boek Het hemels vaderland. Hollanders in Siberië (Atlas, Amsterdam 2005, 364 blz., €22,50, voordeeleditie Eldorado €12,50, Bob den Uylprijs voor het beste reisboek van 2005) is een feest van herkenning en tegelijk is het een getuigenis van de ongrijpbaarheid en de tragiek van het vaderland. In de late zestiende eeuw zijn vele Nederlanders naar het Oosten uitgeweken, waar tolerantie heerste. Door plaatselijke landjonkers werden ze ingezet om grond te ontginnen. Tot aan de Wende van 1989 trouwde men binnen de gemeenschap en bleef het besef van anderszijn bestaan. ‘Wij zijn anders’, zegt Hildebrant en pakt uit een la een Pools-Lutherse bijbel. De grondtaal is Pools. Rijs vertelt dat hij uit Holland komt. Hierop geen reactie, alleen een uitdrukkingsloos staren. Want wat is Holland in het brein van deze Siberische boer?

Holland is noeste arbeid, een enorme kennis van het boerenbedrijf en hoe vooruit te komen, een koppig beleden godsdienst. En properheid. Een geslotenheid die door de kinderen niet meer wordt overgenomen. Holland is bovenal verlangen, een onbestemd verlangen dat wrede dictaturen en de daarbijbehorende zuiveringen heeft doorstaan. Daarnaar verwijst de titel Het hemels vaderland. Dat Holland een overvol rijk landje met een pretcultuur is aan de westkust van Europa, dat weet de man niet en Rijs kan hem dat ook niet duidelijk maken. Holland is fictie, en dat zegt duizendmaal meer over ons en onze diep verborgen behoeften dan het pogen van de overheden om de vaderlandse geschiedenis opnieuw te ijken.

Dat aan te tonen, was het doel van Rijs en de reden waarom hij al die soms al uitgewiste nederzettingen heeft bezocht waar de Hollanders door de eeuwen heen zijn neergestreken, waarom hij de plaatselijke archieven heeft doorgevlooid. Zo komt Rijs ook, bijna twintig jaar na mijn zondagse bezoek aan de boerderij langs de oever van de Bug, bij mevrouw Zelent aan en spreekt haar aan als representant van de ooit zo levendige gemeenschap van de ‘Bughollanders’.

 

[3] De geschiedenis van de Bughollanders kende ik dus al toen ik het boek tegenkwam. Het drong echter toen, in het Polen van 1987, niet tot mij door hoezeer deze mensen nog wortelen in de Nederlandse volksaard, als die bestaat, of liever: hoezeer ze zijn voortgekomen uit de crises die ons land ooit hebben gemaakt tot het Jeruzalem van de protestantse cultuur. Hun latere aansluiting bij het Poolse lutheranisme doet daar niets aan af. Zeer nauwkeurig

[pagina 62]
[p. 62]

laat Rijs zien hoe dat in de achttiende eeuw ging, die aansluiting, en hoe die hun gevoel van eigenwaarde juist versterkte.

De Bughollanders hadden geluk met het lutheranisme vlakbij, maar voor de Siberische tak van de gemeenschappen was het, zeker gedurende de zuiveringen in de twintigste eeuw, bijna onmogelijk om iets van hun geloof vast te houden. Bijna hilarisch is het verhaal hoe na de kaalslag en de gruwel van het stalinisme in de Siberische kolonie een Poolse katholieke priester door de Hollanders als geestelijke werd binnengehaald om hun zondagse huisdiensten, die ze in eigen kring hadden volgehouden, kleur en inhoud te geven. Om te dopen, begrafenissen te doen, huwelijken in te zegenen. In de moedertaal van de Hollanders, het Pools, meer dan vierduizend kilometer verwijderd van Polen, en nog verder, een afstand die niet te schatten is, van Holland.

Op het omslag van De Groene Amsterdammer van eind december 2005 stond een foto van het echtbaar Hildebrant voor hun huis. Onmiskenbaar, die trekken, de diepliggende ogen, de brede jukbeenderen, de stoere vastberadenheid van de vrouw, de melancholie van de man. De lichtblauwe ogen.

Door middel van nauwkeurige beschrijvingen en uitvoerige archivarische naspeuringen toont Rijs hoe deze mensen hebben overleefd, hoe zij door alle gruwelen heen hun cultuur hebben geprobeerd vast te houden. Maar nooit valt hij voor de verleiding om antwoord te geven op de vraag die hem drijft: wie wij zijn. Die vraag blijft in het midden en zal elke lezer voor zichzelf moeten beantwoorden. En dat is een avontuur op zichzelf.

 

[4] Nog even terug naar voorjaar 1987. Het was twee jaar voor de Wende, jaren eerder had de zoon des huizes zich aangesloten bij de vakbond Solidariteit, de waarschuwingen van pa negerend: ‘wij’ bemoeien ons niet met politiek, dat hoort niet bij ons, isolement is onze kracht. Met die keuze van de zoon is de identiteit van de Hollanders, hun cultuur van stille arbeid en properheid, van afstand tot de overheden gecombineerd met overgave aan het boerenwerk, aan het verdwijnen.

Wat me het meest aangreep toen is de wijsheid waarmee door deze mensen cultuur werd gemaakt in ruig landschap, eeuwen lang en geheel op eigen kracht. Cultiveren is een harde werkelijkheid en wordt geschraagd door het besef: wij zijn Hollanders, wij horen niet hier en zien uit naar het hemels vaderland.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken