Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Lux. Jaargang 3 (1945)

Informatie terzijde

Titelpagina van Lux. Jaargang 3
Afbeelding van Lux. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Lux. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.39 MB)

ebook (6.94 MB)

XML (0.86 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Lux. Jaargang 3

(1945)– [tijdschrift] Lux–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 257]
[p. 257]

[Lux 1946, nummer 7]

Kardinaal de Jong

Waar ons tijdschrift ‘LUX’ zich zo beijvert, om in iedere aflevering een periode te geven uit de Geschiedenis van het Pausdom, mogen we niet onopgemerkt laten voorbijgaan, dat een Nederlander Monseigneur Dr. Joannes de Jong, Aartsbisschop van Utrecht, dezer dagen verheven werd tot Prins der Kerk, in de waardigheid van Kardinaal der Heilige Roomse Kerk.

Een korte beschouwing moge daarom hier op zijn plaats zijn.

‘LUX’ is in de laatste aflevering juist gekomen aan de periode der Hervorming.

In het jaar 1517 plakte de Augustijner pater Martin Luther, een der vele disputerende klooster-professoren, waaraan het geestelijk zo vrije Europa dier dagen zeer rijk was, een reeks stellingen op, aan de kerkdeur van Wittenberg. Dat was de gewoonte dier dagen, wanneer iemand een dispuut aankondigde. En men disputeerde toen vrijelijk over alles en nog wat; veel vrijer dan de meesten nu vermoeden, zoals wel blijkt uit wat Erasmus schreef, die waarlijk geen verlegen onbekende was in het geestesleven zijner dagen.

Men trok zich van Luthers stellingen noch van zijne daarna verschenen pamfletten erg veel aan. In het half barbaarse Saksen mochten zij in sommige kringen indruk maken; daarbuiten echter hechtte men (zo men er al kennis van nam) daaraan even veel waarde, als aan het program van 24 artikelen, wat Adolf Hitler een kwart eeuw geleden te München uitgaf.

Dat men met twee levensgevaarlijke revolutionairen te maken had, die bijzonder vat hadden op den Duitsen geest, zou de wereld pas later merken.

De bereisde en geleerde, ruimhartige en prachtlievende Medici, die toen Paus was onder den naam van Leo X, had zeker andere dingen aan zijn hoofd, dan kennis te nemen van het barbaarse Latijn van een pater Augustijn, die zijn handen spoedig genoeg vol zou hebben, aan knappe tegenstanders, die hem intellectueel immers verre de baas waren. Tenslotte was er als het beslist nodig mocht zijn, nog altijd de priester Erasmus. Als deze de pen zou opnemen, had hij de zonderlinge theologie van Luther slechts op te prikken en geen

[pagina 258]
[p. 258]

verstandig mens zou zich nog bezig houden met diens wilde aberraties. De man uit Wittenberg scheen er een welsprekendheid op na te houden, die een tijd lang, wat Duitse hoofden op hol kon maken; maar hem in ernst vergelijken met een Erasmus of Eck was natuurlijk even grote gekheid, als dat iemand in 1920 het in zijn hoofd had gehaald, Hitler te vergelijken met Chamberlain of Bruening.

Leo had andere dingen te doen; hij had het college van Kardinalen aan te vullen en hij deed dit in datzelfde jaar 1517 op een in de kerkgeschiedenis tot dan voorbeeldeloze wijze; hij benoemde op één dag 31 kardinalen. Een daarvan was de Utrechtenaar Flores Boeyens, die vier jaren later paus werd onder den naam (zijn eigen naam) van Adriaan VI en in wiens huis nog altijd de Commissaris der Koningin te Utrecht resideert.

Adriaan begreep al beter, wat er aan de hand was in de wereld. Maar de wereld begreep hem niet. Hij sprak ook van hervorming. Maar van een, waaraan velen zelf hadden mee te doen; een proces, waar de mensen gewoonlijk niet aan willen.

De mensen praten altijd graag over misbruiken (van anderen) en over de noodzaak van verbetering (voor anderen) en van vernieuwing van den geest (bij anderen). Adriaan vond, met de nuchterheid, welke de Nederlander kenmerkt, dat ieder eens bij zich zelf moest beginnen en dus begon hij werkelijk met zich zelf en in eigen huis, Hij was na twintig maanden dood en een van zijn weinige vrienden, ook een Nederlander, liet op zijn graf beitelen; ‘Proh dolor, quantum refert in quae tempora vel optimi cuiusque virtus incidat. Helaas, wat maakt het veel verschil, in welke tijd de deugd van elk groot man valt.’

Adriaan was de eerste Nederlander die paus werd; hij was tot nu toe de laatste niet-Italiaan, die den stoel van Petrus besteeg.

 

Wij zijn vier honderd jaar verder.

Alhoewel pater Luther het niet had gedacht - ‘pestis eram vivens et mors mea mors tua, papa; levend was ik uw pest en mijn dood zal de uwe zijn, paus’ schreef hij in het bijbel-exemplaar, dat, als we ons niet vergissen, te Groningen wordt bewaard - is het pausschap blijven leven. Het heeft alle instituten overleefd, die in die dagen bestonden en meer dan dat; en het schijnt nog geen aanstalten te maken, om van de aarde te verdwijnen.

Integendeel het vernieuwt zijn jeugd als een adelaar en neemt eerder toe van kracht tot kracht, zodat waar Christenen nog aan leiding hechten, het oog zich richt op hem, die het pausschap bekleedt.

Pius XII, ook een Italiaan als Leo X en zelfs een Romein, heeft op een dag 32 nieuwe kardinalen, aangewezen en het merkwaardige is, dat bijna alle benoemden geen Italianen zijn. Een groot deel ervan zijn gekozen uit de verschillende landen van het Westelijk halfrond; Mozambique is vertegenwoordigd, en vermoedelijk voor het eerst in de geschiedenis, werd een Apostolisch Vicaris, Kardinaal, en nog wel een chinees. Wanneer men bedenkt dat nauwelijks een kwart eeuw geleden, de eerste chinezen tot bisschoppen werden gewijd, door de voorganger van dezen paus, dan is het gebaar wel tekenend voor de evolutie, welke zich naar Rome's opinie, in Azie voltrekt.

De Paus heeft gezegd; ‘De Kerk is de Moeder van alle volkeren. Zij behoort niet aan het ene volk meer dan aan het andere.’ Zij is geen Italiaans instituut en het behoeft hier niet weersproken, dat gelijk we

[pagina 259]
[p. 259]

tot onze verbazing in de Amigoe di Curaçao lazen, Newman ‘zulks meende,’ Integendeel, jaren lang vóór hij kardinaal werd, schreef Newman in zijn bekendste werk; ‘Het is duidelijk, dat zoals de Gallicaanse kerk een Frans element in zich heeft, Rome ook een Italiaans element in zich moet hebben’; maar hij laat er op volgen, dat het een ramp zou zijn, indien de Kerk zich zou bepalen tot de Europese naties.

(Apologia, 1905, p. 2688)

 

Dit heeft de Kerk nimmer gedaan en dat zij het niet wil doen, bewijst de krasse creatie van Paus Pius XII overduidelijk.

Die creatie is van bijzondere betekenis voor Nederland, omdat voor de eerste maal in een geschiedenis van meer dan duizend jaar de zetel van Utrecht zal worden bekleed door een bisschop, die tevens kardinaal is.

Dit hadden zij, die in 1853 het lawaai maakten, dat in onze geschiedenis bekend is als ‘Aprilbeweging’ niet kunnen dromen.

Het vermoeden is gewettigd, dat de weerstand der Nederlandse Katholieken tegen het nazidom, waarvan de aartsbisschop de Jong een der moedigste leiders is geweest, mede de aanleiding werd van zijne verheffing tot kardinaal.

Men mag echter daarbij niet vergeten de geweldige werkzaamheid der laatste halve eeuw in de Nederlandse Kerkprovincie; een werkzaamheid welke zich ver daarbuiten deed gevoelen.

Ook moet men niet vergeten de bizondere kwaliteiten zelf. Dr. de Jong uit de school sen Kardinaal zelf. Dr. de Jong uit de school van Schaepman, was jaren lang hoog leeraar aan het Groot-Seminarie Rijsenburg, waar hij Schaepmans katheder innam; hij was daar tevens president en heeft zich een uitnemend leider getoond in het episcopaat. Hij is Romano di Roma, want hij doctoreerde in de Eeuwige Stad; Hij is een Fries der Friezen, geboren te Nes op Ameland. Hij is daarbij, zo niet de eerste, dan toch ongetwijfeld de vruchtbaarste en veelzijdigste onder de Nederlandse kerkhistorici. Daarvan getuigt niet alleen zijn monumentaal HANDBOEK DER KERKGESCHIEDENIS, waarvan men in geen enkele taal gemakkelijk de weerga vinden zal; maar dit bewijzen ook zijn kleine monografieën als zijn schets der Friese Kerkelijke Geschiedenis, zijn kostelijke bijdrage over de ‘APRILBEWEGING’ en vooral zijn karakteristieke brochure over de ‘INQUISITIE’. Het zou voor vele Rome-rillers een geruststelling zijn, dit boekje te lezen, dat te meer waarde heeft, nu Rome niet aarzelde den schrijver etrvan tot kardinaal te verheffen. Kon men er de nuchtere beschouwing bij afdrukken, waarmede de Jong indertijd op zijn droge manier een wat opgewonden opponent beantwoordde, zoveel te beter.

Er zou iets te zeggen zijn over de persoonlijkheid van dezen herculisch gebouwden man; over zijn grote bescheidenheid, zijn ingehouden geestdrift, zijn breede visie, zijn ruimhartigheid, zijn afkser van clerocratie, zijn scherpe mensenkennis, zijn vertrouwen in mensen, die hij vertrouwen geeft en zijn trouw aan hen.

Maar over deze dingen kunnen zij spreken, die hem beter hebben gekend; Dit echter mag getuigd worden; de Paus die den Nederlandsen aartsbisschop eerde, heeft het College verrijkt, dat dezen prelaat in zijn kring ontvangt.

 

Leo X werd opgevolgd door Adriaan VI.

Aan de Voorzienigheid alleen is bekend, wie na Pius komen zal.

Maar gevaarlijk handelt niet hij, die zegt, dat men zich niet tezeer zou moeten verbazen, dat de opvolger van den laatsten niet-Italiaansen Paus wel eens weer een

[pagina 260]
[p. 260]

Nederlander kon zijn. Want er is niets verassender dan de steeds weer verassende historie der oude Moederkerk van Rome.

Het zou een schouwspel voor dichters zijn, den Paus geworden Fries Joannes de Jong eens op een der Romeinse kerkhoven te zien staan met gebogen hoofd, voor de gedenknaald der oude Pauselijke zouaven, den naam ontmoetend van dien anderen herculischen Fries, Pieter de Jong, die bij Monte Libretti den Nederlandsen naam met heldenmoed vereenzelvigde.

Het blijft toch waar; SEMEN MARTYRUM, SANGUIS CHRISTIANORUM..

Wie maar tijd heeft en ogen om te zien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken