Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Maatstaf. Jaargang 10 (1962-1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Maatstaf. Jaargang 10
Afbeelding van Maatstaf. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van Maatstaf. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Maatstaf. Jaargang 10

(1962-1963)– [tijdschrift] Maatstaf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 574]
[p. 574]

Tekenen van tegenspraak

In de Friedhoffhalle van het Departement van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen werden onlangs de Van der Leeuwprijzen 1961 en 1962 uitgereikt aan nederlandse componisten. De genodigden lazen in het programma weer eens, dat de Staatssecretaris deze prijzen toekent, ‘daartoe in staat gesteld door de N.V. Philips Phonografische Industrie te Baarn’. De Staatssecretaris kent toe, de N.V. Philips betaalt. Het jaarlijkse subsidie van de N.V. aan de Staat der Nederlanden bedraagt ongeveer 0.25 promille van het kunstbudget waarover deze Staat beschikt. Eerste vraag: kan het voor de prijs benodigde sommetje niet worden gevonden bij de resterende 999.75 promille? De N.V. Philips doet de bekroonde componisten vervolgens de eer aan van een phonografisch afgietsel van hun muziek. Men denke niet gering over dit gebaar van een maatschappij, die haar muzikale winsten goeddeels dankt aan overledenen en dat aan de levende executanten dan ook drommels goed laat merken. Tweede vraag: kan het bekroonde werk niet worden opgenomen in de Donemusserie? De aanmaakkosten vallen mee, al zou men dat aan de prijzen der grammofoonplaten niet merken tot Albert Heyn ze op de markt brengt. Staatssecretaris Scholten zou op grond van de rekening een klein sommetje kunnen maken, om de financiële waarde te bepalen van de geste der N.V. voor de N.V. zelf, om voorts de morele waarde ervan te schatten voor de Nederlanden, die niet door de N.V. Philips tot Sweelinck in Staat zijn gesteld. Laat de N.V. maecenas zijn op eigen terrein, niet op dat van de nederlandse Staat.

J.

 

Naar Kras reed op 13 oktober geen bus vol letterkundigen om daar de Auteurswet 1912 te herdenken. Noch Imre Nagy, noch Garmt Stuiveling waren in het geding. Er waren derhalve tien leden der Vereniging. Zij gaven de aanwezige officials der departementen en de nog aanweziger representanten van allerlei boekspreidende instanties een duidelijk inzicht in de vastbeslotenheid van de nederlandse auteur, zijn geestelijke eigendom met goed en bloed, for better and worse, enzovoorts, te handhaven en te verdedigen. Amen. Ogen open: moet de auteurswet dan maar blijven, zoals zij is? Waarachtig niet. De heer Van Nus heeft op een beleefde wijze te kennen gegeven, dat er enige wensen zijn. In het volgende nummer van dit tijdschrift zal duidelijk worden gemaakt, hoe belééfd de directeur van Buma-

[pagina 575]
[p. 575]

Seba was en hoe Nederland gebalkaniseerd raakt op auteursrechtelijk gebied. De heren van Justitie zijn erin geslaagd, jaren achtereen de ministers van daden af te houden. [Sinds 1959 moet hun dat gemakkelijk gevallen zijn]. Men verwachte evenwel geen massale pressie van letterkundigen. De tijd is voor meetings voor werkelijk belangrijke zaken weinig gunstig. Zolang alle Nederlanders op tijd naar hun werk gaan, als er in Nieuw-Guinea gesneuveld wordt, valle men de schrijvers niet lastig, omdat zij niet betogen tegen de Auteurswet 1912.

S.

 

Een gruwelijk verhaal hoorde H.A. Gomperts van een kennis [wie zou dàt toch wel wezen?] die nu en dan de nederlandse intellectuelen uitnodigt voor medewerking aan televisieprogramma's. Velen zijn verontwaardigd, willen niet te kijk staan voor het vulgus. Er zijn dichters, die een verschijning voor de televisie als een bezoedeling beschouwen. Gomperts zou respect voor hen hebben, als het allemaal van de bescheidenheid kwam. Maar die mensen houden wel lezingen, laten zich fotograferen en schilderen, zeggen hun gedichten op grammofoonplaten. Als ze bezwaar hebben tegen de jacht op publiciteit, waarom dan wel andere vormen van openbaarmaking? Zou het hooghartigheid, verwaandheid zijn, vraagt Gomperts verder? Zouden zij bang zij iets te verliezen, waarvan alleen zijzelf menen het te hebben? Of zouden zij denken, dat hun ‘nummer’ tegen de camera's en de belichtingsapparatuur niet bestand is?

 

Gomperts zal zelf niet denken, dat met een paar nogal boosaardige vragen en een parabolisch antwoord deze zaak is afgedaan. Alleen al jegens de TV-weigeraars zou dat onbillijk zijn. Hier alvast twee puntjes ter aanvulling en verzachting van Gomperts' haastige sarcasme:

1.Men kan het ook de minst ijdele auteur niet kwalijk nemen, dat hij in de televisie, nóch in de radio een serieus middel van culturele communicatie ziet. Zij zouden dat kunnen zijn, maar behandelen de cultuur en in het bijzonder de letterkunde [de radio!] als een quantité négligeable. Gomperts kent blijkens zijn polemiek met Broeksz, de instelling van de omroep op dit punt. Incidentele goede pogingen, o.m. van Gomperts zelf, zijn onvoldoende om de sinds decennia terecht gevestigde meningen plotseling te veranderen.
2.Mede door het falen van radio en televisie als instrumenten van cultuurpolitiek blijven veel mensen, vooral
[pagina 576]
[p. 576]
de overschatte en zichzelf overschattende intellectuelen, het boek zien als hèt middel van cultuuroverdracht. Zij zien over het hoofd dat het boek niet door zijn technische gesteldheid zijn [status]waarde heeft, maar deze ontleent aan de maatschappelijke positie van de weinigen die het boek lezen. Deze situatie zal, zeker bij een voortbestaan van het nederlandse omroepbestel, voorlopig - helaas - worden bestendigd. In deze context zien sommige schrijvers in de televisie datgene, wat er op zaterdagavond van wordt gemaakt. Dat heeft met hoogmoed of verwaandheid niets te maken, maar meteen niet zo-maar gegroeid besef van voor een onbekend, onzichtbaar en willekeurig publiek te worden geworpen, 'n publiek dat zich niet van de 289 gedichtenbundels-kopende Nederlanders onderscheidt naar kwantiteit of kwaliteit, maar in de voor de schrijver onbepaalbare wijze, waarop het ongevraagd met zijn persoon en werk wordt geconfronteerd.

J.K.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken