Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Maatstaf. Jaargang 23 (1975)

Informatie terzijde

Titelpagina van Maatstaf. Jaargang 23
Afbeelding van Maatstaf. Jaargang 23Toon afbeelding van titelpagina van Maatstaf. Jaargang 23

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Maatstaf. Jaargang 23

(1975)– [tijdschrift] Maatstaf–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 48]
[p. 48]

Portfolio Johan Briedé (* 1885)
Door Jaap W. Brouwer en Jan Laurens Siesling

Op twee planken van het statige eikehouten seize-kabinet, dat, zo verzekert Briedé ons met grote regelmaat, familiebezit is, staan ettelijke meters tekeningen in volle mappen. De studies en schetsen die hij geslaagd vond heeft Briedé keurig in albums geplakt, van 1903 tot heden chronologisch geordend. Daarbinnen heeft hij nog een onderordening naar onderwerp aangebracht: er is een album met dieren, waaronder veel dode vogels, kevers, koppen van kevers, poten van vliegen, een ander is gewijd aan planten en bloemen compleet met naam en toenaam, een derde aan een aantrekkelijk naakt.

De tekeningen zijn met een scherp potlood en hartverwarmende nauwkeurigheid gemaakt. Onder elk werkje staan in preciese lettertjes en cijfertjes de signatuur en het jaar.

Nauwkeurigheid en ijver typeren Briedé het best. De kamer waar de zojuist genoemde kast staat is zijn atelier. Daar staan, behalve vele honderden schilderijen (alle, ook de onvoltooide, gedateerd) een verzameling dierschedels (niet luguber, eerder wetenschappelijk), een fossielenverzameling, Japanse en Spaanse mooie kitschbeeldjes, gipsafgietsels van Romeinse keizerkoppen, een Griekse vrouwetors, foto's, prenten en exotische maskers aan de muren, een forse boekenkast. Er is weinig plaats over voor Briedé. Die is mager, 89 jaar oud, goed gezond, alhoewel sinds kort wat moeilijk ter been. Hij heeft een zeer vriendelijk hoog-aristocratisch gezicht. Zijn neus kromt naar voren.

 

Sinds de tweede wereldoorlog heeft Briedé uitsluitend nog getekend en geschilderd. Hij kwam niet meer aan de slag in zijn vooroorlogse beroep van ontwerper. Verwonderlijk snel was zijn naam, evenals die van een aantal verdienstelijke collega's, vergeten. Verwonderlijk als we vernemen wie zijn vrienden en medewerkers waren: Chris Lebeau, Theo van Hoytema, Nieuwenkamp, de jonge Voerman, de oude Wenckebach (de laatste twee bekend van o.a. de Verkadealbums). In 1917 wijdde W.F. Gouwe al een fors artikel aan hem in het tijdschrift De Bedrijfsreklame. In 1921 doet G. Das het in hetzelfde blad nog eens, waaraan wij het volgende verbluffende citaatje ontlenen: Men bedenke echter (...) dat er tweeërlei artistiek temperament bestaat: het impulsieve dat de werkelijkheid beleeft als aanleiding tot emoties, die gevoeld worden als physieke aandriften, krampend tot in de toppen der vingers, aangolvend tot een rythmisch polsbewegen, of zwellend tot dichterlijk geluid, en het meditatieve, dat de emoties beleeft als bron van fantasieën, die in veelkleurig bewegen voorbijtrekken aan het stilkijkend oog, van tijd tot tijd den adem stuitend of het bloed versnellend, zonder dat deze toestanden de uiterlijkheid des lijfs beroeren. De artiesten, die met het eerste begaafd zijn, maken het snelst bewonderaars, zij, die het tweede bezitten, maken blijvende bewonderaars. Tot de laatste behoort Briedé. Hij is de visionnair die zich niet meer behoeft af te zonderen om met de beelden zijner fantasie vertrouwd te raken... Enz. (De Bedrijfsreklame, serie ix, no. 1, januari 1921).

 

Briedé had plant- en dierkundige willen worden, een ideaal dat wel meer kunstenaars gekoesterd hebben. Willem Roelofs bijvoorbeeld, de Haagse Schoolschilder, achtte zijn verhandelingen over vliegen van groter belang dan zijn schilderijen. Zo is Briedé zijn leven lang enigszins natuurhistoricus gebleven. Kort na de eeuwwisseling, nadat hij al voor de land-

[pagina 49]
[p. 49]


illustratie
1 Foto van Johan Briedé




illustratie
2 Band ontwerp voor het 25 jarig jubileum van D.G. Ezerman 1907


[pagina 50]
[p. 50]


illustratie
3 Affiche ontwerp voor de Tentoonstelling van Nederlandsche Vogels in Caledonia te Rotterdam 1907 aquarel




illustratie
4 Ontwerp voor de ‘Sirene’ uit 1909 pentekening


[pagina 51]
[p. 51]


illustratie
5 Prijsvraag ontwerp in het tijdschrift Sierkunst van 1911 pentekening


[pagina 52]
[p. 52]


illustratie
6 Ontwerp voor een boekomslag uit 1912 tekening en aquarel


[pagina 53]
[p. 53]


illustratie
7 Illustratie uit H.P. Berlage, Studies over Stijl en Samenleving 1910 blz. 77


[pagina 54]
[p. 54]


illustratie
8 Ontwerp voor de kalender van Senefelder 1915 (niet uitgevoerd) aquarel




illustratie
9 Zandverstuiving bij Laren 1917 olieverf op doek


[pagina 55]
[p. 55]


illustratie
10 Sering Syringa Vulgaris 1912




illustratie
11 Ontwerp voor H.G. Wells boek ‘The food of the Gods’ 1920


[pagina 56]
[p. 56]


illustratie
12 Ontwerp voor de Nederlandsche Overzeesche Trustmaatschappij 1928


[pagina 57]
[p. 57]

schapschilder D.G. Ezerman diens schilderdoos had gedragen in de streek ten zuid-westen van Ysselmonde, leek hem een redelijke broodwinning als plantkundige zo onzeker, dat hij maar kunstenaar werd. Op de dag voor het eindexamen middelbare school haalde Chris Lebeau hem over om het examen te vergeten en zich te laten inschrijven op een kunstnijverheidschool. Zo geschiedde; eerst bezocht hij korte tijd de school in Amsterdam, daarna ging hij naar die van Haarlem. Lebeau, en later Wenckebach zijn zijn leermeesters en voorbeelden, zijn favoriete kunstenaars zijn Gustave Klimt, Emanuel Margold en anderen van de Wiener Sezession. In de jaren 1905-07 maakt hij al heel prachtige ontwerpen, zoals zijn affiche voor de Tentoonstelling van Nederlandsche Vogels in Caledonia (afb. 3).

De manier waarop een ontwerp ontstond wordt duidelijk door zijn inzending voor een prijsvraag, waarmee hij een tweede prijs behaalde, wat hem f 20, - opleverde. Die manier van doen is trouwens typerend voor veel andere ontwerpers uit die tijd. In het tijdschrift Sierkunst schreef de firma Wed. Ahrend en Zoon's Boekhandel en uitgeversmaatschappij in 1911 twee prijsvragen uit: decoratieve kunstenaars moesten, uitgaande van het motief van een vlinder (1) en een plant (2), respectievelijk een plafondversiering en een boek- of ander ornament ontwerpen. Briedé maakt (zie afb. 5) van een bloeiende hopplant eerst een tekening getrouw naar de natuur. Van het blad en de bloem maakt hij dan apart een platte, d.w.z. geen perspectief of volume weergevende tekening. Vervolgens abstraheert en styleert hij de verkregen vormen tot een grondmotief. Door dit motief te vermenigvuldigen, het telkens opnieuw uittekenend (!), componeert hij een regelmatig patroon. In de twintiger jaren past hij zich aan bij de tegenwoordig met de term Art Déco aangeduide vormentaal: meer asymmetrie, rechte lijnen, niet-plantaardige motieven.

 

Vanaf ongeveer 1910 verdient Briedé zijn brood in los verband met vele bedrijven en een paar tijdschriften. Het vruchtbaarst was zijn werk voor de uitgeverij van zijn vrienden W.L. en J. Brusse in Roterdam. In het bloeiende fonds van literaire en wetenschappelijke publicaties heeft hij de lay-out van tientallen bandjes ontworpen, en (steeds meer) van illustraties voorzien. Hij versierde voor Berlage o.a. ‘Beschouwingen over Bouwkunst en Hare Ontwikkeling’ (1910) en boeken van H.G. Wells (met hem bevriend) en E.A. Poe. Zijn ‘puntige fantasie’ wordt luide geprezen. Een heel charmante uitgave is overigens ‘Oude Huizen van Rotterdam. 130 Penteekeningen van Johan Briedé’ uit 1915. Hij produceert veel lopende bandwerk, het vak is ook niet lucratief, maar toch levert hij met een zekere regelmaat artistiek meer verantwoorde werkstukken.

Op deze plaats is het misschien interessant de aandacht te vestigen op wat men als een centraal, zoniet het centrale thema in het werk van de ontwerper zag: de vormen van de letters, de onderlinge verhoudingen en de eenheid met de illustratie. Als voorbeeld spreekt hier het eerder genoemde artikel van W.F. Gouwe over Briedé in 1917. Het handelt geheel over de ‘letterkunstenaar’ en diens eenvoudige -doch-hoge aspiraties. Ter illustratie halen wij een paar zinsneden uit zijn opstel aan, die o.i. tegelijk goede indicaties zijn voor de ernst en voor de aan onze luchtige tijd wel vreemde hartstochtelijke gedrevenheid, die de kunst in de zielen van onze ouders en grootouders wist op te wekken: Het vinden en vormen van de oorspronkelijke letterteekenen, een langdurig en moeilijk proces, was een enorme ‘kunst’-daad. Het was beeldende kunst. Nuttigheid en schoonheidsdrang moesten er onverbreeklijk in samengaan en zich hand in hand ontwikkelen. ...Wij willen toch weer de voor bizonder geval nieuw-geteekende letter; de voor bepaald doel, in bepaalde ruimteverhoudingen door den kunstenaar ontworpen teekens, gecreëerd in harmonie met hun bizonderen inhoud, plaats en roeping... Maar het ernstig pogen van den kunstenaar, die deze dingen inziet en wil over-

[pagina 58]
[p. 58]

winnen, en die in 't oog houdt wat het moderne leven aan mogelijkheden en eischen brengt, zal iets nader komen aan wat wij ons denken als het typografische kunstwerk van onzen tijd. (De Bedrijfsreklame, serie iii, no. 3, november 1917).

 

Vanaf 1910 schildert Briedé. Hij heeft dan een pointillistische manier. Dat was de gemakkelijkste manier, beweert hij zelf. Hij was er tevens up-to-date mee, want in dezelfde jaren schilderen Jan Toorop en Briedé's vriend Hart Nibbrig net zo. Na 1920 schildert hij meestal conventioneel. Hij maakt ontelbare landschapjes, persoonlijke herinneringen aan reizen, plaatsen die hem bevielen. Hij verbleef vele jaren lang gedurende de zomer en lente in de schilderskolonie Hamdorff in Zweden, in de wintermaanden op Majorca. Zijn eigenlijke woonplaats in Nederland was al die tijd vanaf 1912 tot 1959 in Laren. Om te leven verkocht hij zijn paneeltjes aan toevallige passanten, boeren, burgers en buitenlui. Alleen in Nederland had hij wel enig contact met de kunsthandel. Hij is er nooit rijk van geworden. Met een vleug trots vertelt hij dat hij nooit in staat was om een retourtreinkaartje te kopen, hij nam een enkele reis en vertrouwde voor de terugreis op zijn schilderkwast.

 

Hierboven schreven we dat Briedé altijd plantkundige is gebleven. Deze trek in zijn persoonlijkheid heeft een flink aantal schilderijen en tekeningen opgeleverd, die door hun gebrek aan pretentie, door hun eerlijke en vriendelijke nuchterheid aangename (dus goede) kunstwerkjes zijn. De tekeningen zijn studies naar planten en bloemen. Met een dun en heel voorzichtig potlood zijn ze uiterst trouw naar de natuur gedaan. Ze zijn nog mooier dan de tekeningen in de biologieboeken die middelbare scholieren voor de oorlog gebruikten. Sommige zijn met waterverftinten ingekleurd. Elke plant is gedocumenteerd met zijn (latijnse) naam en eventueel soort. De schilderijen zijn een vrije uitwerking van de tekeningen, soms zeer precies, soms snel en fors gepenseeld.

Niet lang geleden werd een expositie van dit werk gehouden in een ruimte waar vrijwel uitsluitend biologen en medici plegen te komen. De tentoonstelling was een succes, want die nuchtere mensen stapten gemoedelijk over kunstzinnige vragen heen en verblijdden zich ongedwongen over de nuttige schoonheid van Briedé's werk. Men behoeft echter geen bioloog te zijn om datzelfde genoegen te kunnen smaken.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

auteurs

  • Thomas Bewick

  • G. Staal

  • William Schwenck Gilbert

  • Ko Doncker

  • E.T.A. Hoffmann


Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Johan Briedé

  • Jaap W. Brouwer

  • Jan Laurens Siesling