De Plastic Zak
Tilburg, 19 mei '75
Geachte Heer Sontrop,
'n Stukje voor ‘De plastic zak’, dat ding komt anders ook nooit vol.
D'r was mij al wel 's ter ore gekomen dat op de burelen van Maatstaf en Arbeiderspers de hypocrisie hoogtij vierde, althans dat minstens één van de daar zetelende redacteuren met 'n kromme pen placht te schrijven, met twéé kromme pennen liefst.
Meneer Sontrop is één van de redacteuren van Maatstaf.
In de zeven laatste nummers van Maatstaf komen vier bijdragen van mijn hand voor, waaronder twee uitvoerige prozastukken. 't Is algemeen bekend dat elke vorm van kopij in de redactievergadering van dit blad moet worden ingebracht en goedgekeurd. Ik kreeg steeds bericht dat mijn bijdragen waren goedgekeurd, ze verschenen dan ook.
Wie schetst mijn verbazing bij 't onder ogen krijgen van de volgende woorden van één van de redacteuren van ditzelfde blad, in casu van de heer Sontrop: ‘Ik zou mij schamen als ik zulke slechte gedichten zou schrijven... ‘Ik () heb er echt geen lol in om zulke puin te schrijven.’ Deze onthullingen naar aanleiding van 't vermoeden bij sommige mensen dat de heer Sontrop achter 't pseudoniem Tymen Trolsky schuil zou gaan.
Men vraagt zich af waarom de heer Sontrop akkoord ging met de plaatsing van mijn bijdragen in Maatstaf: waarschijnlijk omdat ze zo slecht zijn.
Bovendien: hulde! hulde! moet gebracht aan de heer Sontrop voor de hoge mate aan collegialiteit die hij in z'n publieke verklaringen ten toon spreidt: ieder weet dat door de heer Martin Ros Sisyphusarbeid verricht wordt om van Maatstaf 'n fatsoenlijk tijdschrift te maken, dat deze zich uit de naad werkt om bijdragen van redelijk niveau bijeen te garen, dat ie dubbelnummers redigeert, dat ie, ja, waarom zouden we 't nog langer verbergen, 't tijdschrift bijna in z'n eentje runt... Waarom dan geen hulde aan meneer Sontrop gebracht door diens unieke pogingen de goede bedoelingen en 't werk van mederedacteur Martin Ros te dwarsbomen.
‘Nee,’ verklaart meneer Sontrop met opgeschroefd stemmetje vanaf z'n preekstoel, z'n dure uitgeverszetel: ‘Ik zit het liefst thuis bij de kachel, neem een kat op mijn schoot...’ 't Lijkt me beter dat de kát de heer Sontrop op de schoot neemt, in plaats van andersom. Laten we 't kort houden.
De heer Martin Ros verdient ieders oprechte waardering en sympathie, zélfs de mijne. Ik zal 'm niet in de steek laten, niet tegenwerken: hij heeft al genoeg te verduren van 't stelletje valse vossen om 'm heen. Ik zal 'm dus kopij blijven sturen zolang hi 'r om vraagt. Maar als híj z'n medewerking aan Maatstaf opzegt, dan kan de redactie mijn medewerking ook wel op d'r buik schrijven. Ik heb de publicatiemogelijkheid die Maatstaf mij biedt, laat zij dit in d'r oren knopen, in 't geheel niet van node.
't Wordt toch wel tijd dat de heer Sontrop de oren gewassen worden. Want, bij niet al te hevige tegenspraak, zou ik durven beweren dat dit clowneske optreden in 't Amsterdams circus van uitgever (althans van de directeur van Uitgeverij De Arbeiderspers) Sontrop getuigt van 'n volledig gebrek aan takt en diplomatie. De heer Sontrop zou zich eens moeten laten informeren. Dan zou ie 'r misschien achter komen dat Tymen Trolsky, weliswaar zo onopvallend mogelijk, ook medewerking verleent aan enkele uitgaven van De