Maatstaf. Jaargang 36(1988)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] B. Zwaal Gedichten verrassend suf en mooier dan een roos gekleed in naakt en kant rolt uit mijn oog de mijmervrouwe zij duikt en snaart de bogen van mijn meren tot golf en tril daar vang ik haar in zulke fijne netten dat zij steeds vrijer wordt rood is zij nu en wijd hersenschim van breed contour liefelijkbaar verrassend suf en mooier dan een roos een lilac lelie ■ warmte van het bos deelt zich aan jouw benen mee trillingsgraad honderd bereikt slaan ze mij nog om het lijf vrolijke benen tedere lieve als bomen' ruis peppel is zij ■ [pagina 19] [p. 19] antwoordde me niet, keek me aan, waarbij de ogen opzwollen en groter dan haar borsten werden. tepels keken me aan, gekloofd door lief en leed en vrucht, paarsbruine vlekken uit de tuin van eden vertelden me hun smachtend gevend leven. daar ben ik bij gaan staan en vroeg niet meer de ogen, keek hen aan waar in de meren vloten werden toegerust, schepen zeilden, boten roeiden af en aan, maar in het stille stuk achter de bocht voorbij de kleine eilanden en in de kom van schaduw rijke baaien, zwom zij alleen en naakt met huid van liefde, roepend naar haar prinsen. ■ [pagina 20] [p. 20] duin doe ik de zee, toe deel golf uit stuw mos rijp naar de geopende zon alom duindoorn present gewelfde buigt zich over de stuwing van slipje teveel voluptueus geheim slecht de stuwwal stroom geil enter bosje vurig hout deel rol uit aan golf ■ fors vertoont zich de stengel wredig van inplant stoer de kop steekt druipend uit het riet kloppend ■ [pagina 21] [p. 21] het orgelland delta methusalem het lonkvocht is er loze donker gorre mildbil blinkt aan smytegeld in deerndronken put schaamstreken wankelen in het boetveld boen haring bleek beduveld dorp ebbeloze liefste vaar vader Vorige Volgende