Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Madoc. Jaargang 1996 (1996)

Informatie terzijde

Titelpagina van Madoc. Jaargang 1996
Afbeelding van Madoc. Jaargang 1996Toon afbeelding van titelpagina van Madoc. Jaargang 1996

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Madoc. Jaargang 1996

(1996)– [tijdschrift] Madoc–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 194]
[p. 194]

[Nummer 4]

redactioneel

Tien jaar Madoc

Kort na een naamloos nulnummer verscheen in juni 1987 de eerste Madoc als nieuwsbrief van de Utrechtse Werkgroep Mediëvistiek en de vereniging voor mediëvistiek Firapeel. Enkele studenten hadden de redactie gevormd voor een tijdschriftje dat de gemeenschappelijke achterban moest gaan informeren. Met behulp van een typemachine, een schaar, plakband, plaksel, een kopieer- en een nietmachine werd eens per kwartaal de oplage van een nummer in elkaar gedraaid. Prijs van een jaarabonnement: f8, -. Ondanks de eenvoudige verschijningsvorm zat die eerste jaargang, met als terugkerende onderdelen een interview, bijdragen over mediëvistische evenementen en een agenda, inhoudelijk gezien al op de lijn die ruim tweeduizend bladzijden Madoc verder nog steeds de koers van de redactie bepaalt: het maken van een multidisciplinair tijdschrift over de Middeleeuwen met toegankelijke bijdragen die ook in wetenschappelijk opzicht door de beugel kunnen.

Doorslaggevend voor de verdere ontwikkeling van het blad was het grote animo bij lezers èn schrijvers. Ook niet-Utrechtse mediëvisten waren - meestal zonder bedenktijd - bereid om in te gaan op een telefonisch verzoek om kopij. Bovendien bleken er buiten de provincie lezers te bestaan die belang stelden in het blad. Zo groeiden omvang en oplage en kregen nieuwe ideeën gestalte: sinds de tweede jaargang bericht de ‘kroniek’ over wat met een contradictio in terminis de mediëvistische actualiteit zou kunnen worden genoemd en in de vierde jaargang ging de eerste artikelenserie van start.

De stap naar een uitgever in 1992 was een logisch gevolg van de groei. Uitgeverij Verloren nam de inmiddels wel enigszins gecomputeriseerde redactie veel werk uit handen door de produktie en de distributie te verzorgen. Daarbij kreeg het tijdschrift een professionele uitvoering, die het intussen bereikte peil van de bijdragen meer recht deed. Na vijf jaar gele kaftjes met zwarte opdruk onderging Madoc in de zesde jaargang een ware metamorfose, waarbij alleen het logo en de per aflevering wisselende afbeelding op het omslag behouden bleven. De band met de Utrechtse Werkgroep Mediëvistiek en de vereniging Firapeel werd gewijzigd, het blad kreeg een onafhankelijke status. Mèt de gedrukte Madoc deed de eerste columnist zijn intrede en cd-besprekingen zorgden voor meer muziek in elk nummer. Later zou A priori, een rubriek over lopende onderzoeksprojecten, nog volgen.

Woest en ledig? Nederland vóór Willibrord vormde in 1995 het eerste themanummer, wanneer we tenminste de aflevering die in 1987 geheel was gewijd aan de Utrechtse Buurkerk als een incident afdoen. En met de eersteling was het idee voor een tweede themanummer geboren, waarmee het een soort van tweeluik zou kunnen vormen. Richtte Woest en ledig? zich op de vage contouren van de vroegste Middeleeuwen in onze streken, Losse eindjes van een tijdperk heeft het rafelige einde van diezelfde periode als onderwerp.

De titel van dit themanummer zinspeelt overigens, als het aan de samenstellers ligt, geenszins op een naderend einde van de hausse in de belangstelling voor

[pagina 195]
[p. 195]

voor de Middeleeuwen. Madoc probeert er juist op bescheiden schaal toe bij te dragen dat de aandacht niet verflauwt. Het tijdschrift kan zelfs gezien worden als één van de vruchten van die bloei. Voor alle redactieleden geldt dat zij hun opleiding tot mediëvist in de jaren tachtig hebben gevolgd of zijn begonnen. Eco's Naam van de Roos staat op ieders boekenplank, niet nadat het, evenals al die andere Middeleeuwen-bestsellers, zijn werk had gedaan: interesse en speurzin gekweekt voor een fascinerende Andere Wereld, die haar geheimen slechts moeizaam en hooguit ten dele prijsgeeft. Niet voor niets voert het tijdschrift de titel van een verloren gegaan Middelnederlands dichtwerk, waarvan we, behalve de titel, nagenoeg niets weten. Intrigeren doet het niettemin: de auteur was niemand minder dan Willem, de dichter van het dertiende-eeuwse meesterwerk Vanden vos Reynaerde, de schaarse toespelingen op het werk wekken de indruk dat het zou gaan om een droom- of reisverhaal, waarin een hoofdrol voor een Welsh verhaalpersonage of twaalde-eeuwse prins uit Wales zou zijn weggelegd, en het schrappen van de verwijzing naar Madocke in één van de Reinaert-handschriften heeft tot speculaties geleid dat Willems Madoc een hoogst controversieel gedicht geweest zou zijn...

Een andere verworvenheid uit de jaren tachtig die onmiskenbaar een stempel op de Madoc heeft gedrukt, is de opkomst van de mediëvistiek, de multidisciplinaire benadering van de Middeleeuwen die het vorige decennium aan de universiteiten stevig wortel heeft geschoten. Een tijdschrift dat plaats biedt aan alle Middeleeuwen-disciplines, zowel onversneden als gemengd, is een begrijpelijk uitvloeisel van die ontwikkeling. ‘De mediëvistiek bestaat niet’, luidde echter de provocerende stelling die Marco Mostert enkele jaren geleden, nota bene in Madoc, lanceerde, overigens juist nadat het woord mediëvistiek in de ondertitel van het tijdschrift het veld had geruimd voor ‘de Middeleeuwen’. De mediëvistiek kent geen eigen methode en duidelijk afgebakend onderwerp, toch wel het minste wat men van een ‘wetenschap van de Middeleeuwen’ zou mogen vragen. Zij die zich achter deze façade verschuilen weten zelf maar al te goed, stelde dezelfde columnist op samenzweerderige toon, dat het gaat om een samenraapsel van zeer uiteenlopende disciplines, maar houden welbewust de mythe in stand omdat het woord een magische klank zou bezitten voor de buitenstaanders die de geldbuidel beheren... Het is een aantrekkelijke gedachte dat de oprichting van Madoc kan worden uitgelegd als een uitvloeisel van een misvatting. Een dierbaar misverstand, dat hopelijk nog een lang leven is beschoren. Dat het woord Madocke in een Reinaert-handschrift werd geschrapt en juist werd vervangen door vele boucke [= veel boeken] vatten wij op als een gunstig teken.

De redactie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken