Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Madoc. Jaargang 2004 (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van Madoc. Jaargang 2004
Afbeelding van Madoc. Jaargang 2004Toon afbeelding van titelpagina van Madoc. Jaargang 2004

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Madoc. Jaargang 2004

(2004)– [tijdschrift] Madoc–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 283]
[p. 283]

Kroniek

24 Augustus 2004

Het Utrechtse hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en zijn Zuid-Hollandse tegenhanger Rijnland hebben een achthonderd jaar sluimerend conflict over de afwatering via de Oude Rijn bijgelegd. De Hollandse graaf Floris iii legde in 1162 een dam aan in de Oude Rijn, de Zwammerdam (tussen Alphen aan de Rijn en Bodegraven), die de waterafvoer vanuit het bisdom Utrecht bemoeilijkte. Keizer Frederik Barbarossa verklaarde in 1165 dat de Utrechters recht hadden op vrije afwatering via de Rijn en de dam zou moeten verdwijnen. Ondanks verdere overeenkomsten over deze problematiek in 1226, 1363, 1862, 1960 en 1983, zijn de dijkgraven dus pas in de eenentwintigste eeuw tot een definitieve oplossing gekomen. (www.rijnland.net, 24-8-2004)

23 Oktober 2004

Bij een routineschoonmaak van de kunstcollectie van de kerk Santa Maria dei Servi in het Italiaanse plaatsje Gubbio zijn restaurateurs op een schilderij gestuit dat mogelijk aan Rafaël moet worden toegeschreven. De voorstelling, Christus met Sint Franciscus van Assisi en Sint Ubaldo, werd tot voor kort beschouwd als het werk van de veel onbekendere schilder Pietro Paolo Baldinacci. Tijdens het schoonmaken kwamen echter in de mantelzoom van Sint Ubaldo de in goudverf geschilderde initialen RV (Raphael Urbinus) tevoorschijn. Als nader onderzoek de toeschrijving aan Rafaël bevestigt, is het schilderij het vroegst bekende werk van diens hand. Het doek werd in 1499 geschilderd, Rafaël was toen zestien jaar. (de Volkskrant, 23-10-2004)

23 Oktober 2004

Duitse archeologen vermoeden dat zij het toilet van Maarten Luther hebben gevonden. Het stenen privé-kamertje is aangetroffen in een bijgebouw van Luthers woning in het Oost-Duitse Wittenberg. Volgens de archeologen is het in de jaren 1516-1517 gebouwd, dus vlak voor Luther zijn beroemde 95 stellingen op de deur van de kasteelkerk van Wittenberg spijkerde. Het is goed mogelijk dat hij zijn ideeën op het nu ontdekte toilet heeft uitgedacht. Hij zou zelf hebben gezegd dat hij zijn kritiek op de kerk grotendeels heeft geformuleerd tijdens de vele uren die hij in cloaca, op de wc, doorbracht. Luther leed namelijk aan verstopping. (www.katholieknederland.nl, 23-10-2004)

[pagina 284]
[p. 284]

28 Oktober 2004

De beroemde versregels Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu zorgen opnieuw voor opschudding. In het algemeen worden deze regels, die tussen 1075 en 1100 zijn opgeschreven, als de oudste Nederlandse dichtregels beschouwd. Men heeft altijd aangenomen dat de regels als een probeersel van de pen zijn opgeschreven door een Vlaamse monnik die in de abdij Rochester in het graafschap Kent leefde. Eerder dit jaar suggereerde de medioneerlandicus Frits van Oostrom dat de regels mogelijk door een vrouw zijn gedicht.

De taalkundige Luc de Grauw beweert nu echter dat de regels niet in het Oud-Nederlands, maar in het Oud-Engels zijn gesteld. De Grauw zocht alle woordvormen van de dichtregels op in de Oud-Engelse grammatica en kwam tot de conclusie dat, op Olla na, alle gebruikte woorden Oud-Kents zijn. Olla is daarentegen wel een West-Vlaams woord. Volgens de taalkundige gaat het om een mengtekst. In de elfde eeuw verschilden de Nederlandse en Engelse streektalen nog niet zoveel van elkaar. (NRC Handelsblad, 28-10-2004)

30 Oktober 2004

Aan de Maasboulevard van Venlo is een joods ritueel bad gevonden, dat in de jaren 1350-1375 is gebouwd. Het zogeheten mikwe is daarmee het oudst bekende van Nederland. Gezien de omvang van het bad schat men de laatmiddeleeuwse joodse gemeenschap in Venlo op 200 tot 300 mensen. Een mikwe diende om de gelovigen spiritueel te reinigen. Onderdompeling in het bad was onder meer vereist voor een gehuwde vrouw na haar menstruatie, voor niet-joden die zich wilden bekeren en bij reiniging van eetgerei dat door niet-joden was vervaardigd. (NRC Handelsblad, 30-10-2004)

6 November 2004

De vroegmiddeleeuwse mens leed wellicht minder honger en ontberingen dan tot nu toe algemeen wordt aangenomen. De gemiddelde lengte van de mens lag in de vroege Middeleeuwen in ieder geval een stuk hoger dan in de late Middeleeuwen en de Vroegmoderne Tijd. Dat is de verrassende conclusie van een studie van de econoom en antropoloog Richard Streckel. Uit grafvondsten uit de vroege Middeleeuwen in Scandinavië, Engeland en Nederland blijkt dat mannen gemiddeld maar liefst 173,4 meter lang werden, tegen 167 cm in de achttiende eeuw. Pas aan het begin van de twintigste eeuw bereikte men weer vroegmiddeleeuwse lengtes.

Volgens Steckel zijn er diverse redenen voor de grote lengteverschillen. In de vroege Middeleeuwen stond de mens meer vruchtbare landbouwgrond ter beschikking per hoofd van de bevolking. Dit had een positief effect op de gemiddelde lengte, zeker in combinatie met het relatieve isolement van de landbouwgemeenschappen, dat de kans op het binnendringen infectieziekten van buiten.

[pagina 285]
[p. 285]

Na de twaalfde eeuw kromp de mens, doordat de samenleving verstedelijkte. Handel en mobiliteit namen toe en daarmee ook het besmettingsgevaar. Daarnaast wijst Sterckel op de toenemende inkomensongelijkheid, op de geringere oogstopbrengsten tijdens de ‘kleine IJstijd’ (circa 1450-1700), op de negatieve effecten van steeds grootschaliger oorlogen en op het binnendringen van ziektes uit de Nieuwe Wereld. (NRC Handelsblad, 6-11-2004)

8 November 2004

Op een akker in Luttelgeest (Noordoostpolder) zijn de resten van een zestiende-eeuws kanon gevonden. Naar aanleiding van de vondst van een ijzeren kruitkamer is het perceel onderzocht door een archeoloog van het Nieuw Land Erfgoedcentrum in Lelystad. Hij trof er de houten overblijfselen van schip aan dat in de Zuiderzee was gezonken. Tussen de scheepsresten bevond zich het kanon, een zogenaamde ‘Draaibas’ of ‘Mikhaak’, een type dat veel op schepen werd gebruikt. Van dit type zijn in Nederland maar enkele exemplaren gevonden, waaronder een in 1951 op de plaats van de middeleeuwse burcht Kuinre, hemelsbreed maar een paar kilometer verwijderd van de huidige vindplaats. Het wapen is vrijwel compleet bewaard gebleven, al is het ernstig aangetast door roest. Ook ontbreekt misschien een deel van de loop. Na conservering zal het kanon worden tentoongesteld in het Nieuw Land Erfgoedcentrum.

(www.flevolandbovenwater.nl, 8-11-2004)

1-3 December 2004

Het Hamburger Museum für Geschichte heeft de mythe rond de Noord-Duitse piraat Klaus Störtebeker nieuw leven ingeblazen. In opdracht van het museum heeft de Franse kunstenares Elisabeth Daynés een gezichtsreconstructie gemaakt op basis van een schedel waarvan men beweert dat het die van Störtebeker zou kunnen zijn. De schedel werd ontdekt in 1878, bij grafwerkzaamheden op het Grasbrook, het middeleeuwse executieterrein van de stad Hamburg. Omdat het doodshoofd was doorboord met een klinknagel, vermoedde men al in de negentiende eeuw dat het mogelijk om een piraat ging, wiens hoofd op een openbare plaats was gespijkerd om andere piraten af te schrikken. Volgens een recente C14-datering is de schedel ongeveer 600 jaar oud en dat sluit wonderwel aan bij de sterfdatum van Klaus Störtebeker, Duitslands beroemdste piraat. Störtebeker maakte aan het eind van de veertiende eeuw met een troep kapers, de zogeheten Vitaliebroeders of Likedeelers, de Noord- en Oostzee onveilig en werd uiteindelijk in 1400 of 1401 terechtgesteld op het Grasbrook. Over het leven van de piraat is verder uit historische bronnen nagenoeg niets bekend. Of het museum nu daadwerkelijk Störtebeker tentoonstelt of een andere kaperhoofdman, de reconstructie is een piraat waardig: Daynés heeft het hoofd lang haar, een woeste baard en een loensende, maar toch vervaarlijke blik meegegeven.

(www.stern.de, 1 en 3 december 2004)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 24 augustus 2004

  • 23 oktober 2004

  • 28 oktober 2004

  • 30 oktober 2004

  • 6 november 2004

  • 8 november 2004

  • 1 december 2004

  • 2 december 2004

  • 3 december 2004