Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Historie van Malegijs (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Historie van Malegijs
Afbeelding van Historie van MalegijsToon afbeelding van titelpagina van Historie van Malegijs

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Editeur

E.T. Kuiper



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Historie van Malegijs

(1903)–Anoniem Malegijs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 125]
[p. 125]

Hoe dat die schoone stadt Rootsefluer met ghewelt ende met macht van volcke gewonnen wert, ende hoe dat Oriande ghevanghen wert.

DOe die coninc ende sijn heeren vernamen dat Oriande wt gesonden hadde eenen bode, om bistant ende hulpe, so ordineerden si onder malcander dat si die stadt bestormen wilden ende verbranden al datter in was. Ende mettien quamen si gelijc onder die mueren met leeren ende met ander geweer om te bestormen die stadt. Dye van binnen dit siende, stelden hen vroemelick ter weer, ende hadden siedende olie aen die veste, ende goten so vreeslic metter heeter olyen, ende met barnende kalc, ende heete assce, also dat die Turcken veel te lijden hadden, want si creten oft honden geweest hadden. Sommige ander werpen gepecte reepen om den hals, ende also versloegen si daer wel negen hondert mannen, dat de Turcken vlien moesten. Doen Bertelute sach dat haer volck moeste wycken, so socht si een anderen raedt om weder die stadt te bestormen, ende die voor staen souden die soudemen bedecken met ossenvellen ende paertsvellen, twelc also gheschiede. Daer wasser ontrent drie hondert in die vellen genayt, die armen ende beenen waren gemaect doorgaende tvel van den voeten, ende quamen soo weder over die veste, ende clommen op die mueren want tghieten en mochte hem niet letten, ende sijn so in dye stadt ghecomen. Doen die borgers dit saghen soo sijn si ghevloden buyten der stadt op een casteel, ende Oriande die nae tcasteel waende te vlien, wert ghevangen. Doe die vyanden inder stadt waren, soo hebben sijse gepilgeert van tgoudt ende silver, ende hebben tvier in dye stadt ghesteken, also datse gants verbarnde.

Doe Malegijs die bode Migreel verstaen had ende gehoort in wat groter noot Oriande vanden Turcken was, soo en had

[pagina 126]
[p. 126]

Malegijs gheen ruste. Ende zijn vader ende Vivien ende Spiet overdroegen dat zijse veriagen souden, ende si maecten ghereet .xvi. M. mannen. Doe si al bereet waren, so zijn si tscepe gegaen ende seylden also dat sy binnen .ij. dagen bi Rootsefluer waren. Die borgeren die opt casteel waren, sagen die scepen al met cruycen, ooc saghen si Malegijs wapen ende seyden teghen malcander. Siet ghi heeren wi sullen verlost worden, want Malegijs coemt hier. Doe Malegijs daer bi quam sach hi dat die stede verbrant was, dies hi hem seer bedroefde ende seyde tegen sinen broeder. Mijn lieve broeder ic duchte dat Oriande in die stede sal verbrant zijn, och is dat waer soo en sal ic nemmermeer blijde sijn. Vivien vertrooste hem ten besten dat hi mochte. Binnen desen middelen tijde so zijn si te lande gecomen, ende hebben haer volc in ordinancien ghestelt, ende dye Sarasinen hebben ooc des ghelijc gedaen. Doen si over beyde siden gestelt waren, soe vergaderden dese twee bataelgien met grooter heyrcracht op malcander, met groter cracht stekende, dattet scheen dat die werelt vergaen soude hebben door die crakinghe vanden lancen. Hoe menighen Turck moeste daer wt sinen sadele ruymen, door tstranc gemoet vanden kerstenen. Buevijn van Eggermont hadde hem seer vromelic, so dede ooc Vivien ende Malegijs. Doe si dus lange ghevochten hadden, ende coninck Synageel sach Vivien so menighen Turck vermoorden, soo greep hi een nyeu lance, ende reet op Vivien met so groter crachte, dat hy hem door tharnas inden buyc reet, ende en had hi so wel niet gewapent geweest, hy soude sonder twijfel sinen lesten dach hebben ghesien. Ende hi reet by Malegijs, hem claghende hoe hi gequetst was, ende Malegijs beval hem dat hi nae tcasteel riden soude. Malegijs gierich zijnde om sinen broeder te wreken, reet so diep onder zijn vyanden dat hijer niet en conde wt gheraken, also dat hi ghevanghen

[pagina 127]
[p. 127]

wert ende gebracht in die tente daer Oriande in gevanghen was. Binnen desen middelen tijde so waren de kerstenen so seer bevochten dat si moesten wijcken in dat casteel. Doen de kerstenen opt casteel gevloden waren, ende si wisten dat Malegijs achter ghebleven was, so waren si seer droevich, seggende. Ay lacen sal die edele Malegijs doot zijn. Doen seyde Spiet: ghi heren en truert niet, ic sal wel weten oft hi doot is, oft dat hy ghevanghen is, ic heb eenen rinc daer ic mede invisibel can gaen, ende ick sal besien waer hy is. Ende mettien ghinck Spiet so diep int heyr dat hi Maleghijs ende Oriande vant in een tente daer si ghevangen waren. Malegijs sach Spiet, ende hi vraechde hem hoe dat met sinen vader ende broeder stont. Spiet seyde dat si waren opt casteel, ende sorgen seer voor u. Malegijs seyde datse te vreden zijn souden, hy soudt binnen dier nacht opt casteel zijn. Ende Spiet scheyde doe van Malegijs, ende Bertelute is hem int ghemoet gecomen met Glutifax haren sone ende seyde. Sone vanghet dat wicht dat daer loopt. Hi antwoorde, moeder ick en sie hem niet. Ende mettien nam Spiet een cleyn steenken ende werp haer een ooghe wt ende liep nae tcasteel ende vertelde zijn avontuer, ende dat hem bevolen was. Iolente Bertelute dochter doe si Malegijs gesien had, ontstack sijer op in liefden, also dat si dicwil quam daer Malegijs in die tente was, twelc hi wel mercte. Doen den nacht aen quam soo seyde hi tot Oriande dat hi die heydenen wilde doen slapen, opdat si na tcasteel souden moghen gaen ende hi is ghegaen in dye tente daer Iolente lach ende sliep, ende hy is by haer te bedde ghegaen. Ende als hi sinen wille volbracht had, soo hoorde hi een stemme roepende. Malegijs wat hebdi gedaen, ghi hebt uwen schepper verstoort dat ghi dus by die heydinne verkeert, ghi sulter noch om geplaecht worden. Doen vraechde Iolente wat die stemme

[pagina 128]
[p. 128]

riep. Malegijs antwoorde. Dat mijn God op mi verstoort is om dat ick bi u geslapen hebbe, ende ghi gheen kersten en zijt. Doen beloofde hem Iolente, wilde hi haer voor die liefste houden, si soude kersten werden, twelck hy haer beloofde. Ende is so van daer gereist met Oriande na tcasteel, daer hi blidelicken ontfangen was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken