Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Historie van Malegijs (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van Historie van Malegijs
Afbeelding van Historie van MalegijsToon afbeelding van titelpagina van Historie van Malegijs

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.36 MB)

XML (0.81 MB)

tekstbestand






Editeur

E.T. Kuiper



Genre

proza

Subgenre

ridderroman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Historie van Malegijs

(1903)–Anoniem Malegijs–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 320]
[p. 320]

Hoe coninc Putiblas ende coninc Yvorijn ende Malegijs inden tempel ghinghen, om te sien hoe dattet daer ghestelt was.

DIe coninc Putiblas riep den coninck Yvorijn datse met Malegijs inden tempel van Belsab gaen souden ende sien hoet daer gevaren was. Als si inden tempel quamen ende die spijse wech was so seide coninc Putiblas. Wel Malegijs wat segdi en is de spise niet wech. Malegijs seyde. Ia si heer coninc, maer volcht mi ick salse u wisen die de spise hebben, ende hi volchde de voetstappen tot achter den outaer daer een grote vaute was daer die Sarasinen metter spisen wtgehaelt werden. Doen die coninc dit sach so was hi seer verstoort ende beval datmense alle gader hangen soude. Die Sarasinen die dit gedaen hadden baden genade, mer ten mocht hem niet helpen si moesten hangen. Ende als si gehangen waren, so quamen si weder bijden coningen ende seiden dat si al gedoot waren dies die coningen blide waren. Malegijs seide. Heer coningen ghi hebtet bevonden so ick u geseyt heb, nu quijt u belofte ende laet my reysen tot mijnen lande. Doen seide coninc Putiblas. Tis waer dat ict u belooft heb, maer ten anderen so overpeyse ic die scade die ghy mi gedaen hebt, dat ic de ongewroken soude laten so veranderet mi mijn bloet. Doen seide coninc Yvorijn. Bi Mamet in dien ghi hem laet gaen so sal ict op u verhalen, want ick peise mijn leet over hem te wreken gelijc ic over Vivien dede die mijnen vader so iammerlic versloech. Doen seide coninc Putiblas dat hi hem soude barnen aen eenen staec. Dit verhoorde Aymijns bespier, ende hi liep sinen heren de mare dragen.

Vrou Aye was seer bedruct om datse nyet en wist hoe dattet met die heeren mocht wesen dye nae heydenis ghereyst waren, altoos had si sorghe voor Aymijn oft hem yet

[pagina 321]
[p. 321]

misschien mochte, want si beminden boven alle dander. Ende dit claechde si tegen haer camerieren: diese vertroosten ten besten dat si mochten seggende. Waerde vrou Aye weest te vreden, die ionghelinck en sal gheen noot hebben, want si vechten op Gods vianden, aldus salse ons Heere bescermen.

Aymijn ende die hertoghe Buevijn hadden groot verlangen waer dat die bespier blijven mocht dat hy niet voort en quam. Doen seyde Ogier. By avontuere hy heeft wat verhoort dat ons aengaende is, ende daerom blijft hi trecht tbescheet daer af te weten. Met dien dat si aldus spraken tegen malcander, so quam die bespier daer geloopen int heyr ende hi gruete de heren. Die heren dancten hem seer ende si vraechden hem hoe dat int stadt stont ende oft hi Malegijs hadde gesien, ende hoe dat met hem was. Daer op de bespier antwoorde ende seide. Ghi heren doen ic laets bi Malegijs was so was hi gesont mer niet wel te moede want coninc Putiblas wil morgen Malegijs verbarnen aen eenen stake, aldus besiet wat u te doen staet, want ic hebt horen sweren. Als Buevijn dit hoorde so seide hi. Ghy heeren hoe sullen wijt maken, ons is wel van node subtilen raet oft anders mijn sone Malegijs blift verloren. Doen seide Aymijn. Waerde grootheere wi sullen inden dageraet .ij. lagen volcx leggen ontrent der stadt om tgherechte achter dat geberchte, ende als si wt comen om Malegijs te dooden so sullen wi van voren in slaen, ende de .ij. lagen sullen de stadt onder lopen dat hem lieden van haer geen hulpe en mach comen. Ende ghi bespier sult die wacht hebben tegen dat si comen met Malegijs wter stadt ende alst tijt is so blaest den hoorne dat wijt weten mogen om van achter tgeberchte op te risen ende inden hoop te slaen. Desen raet dochte den heren goet, ende Ogier ende Olivier lagen in deen lage van den volcke, ende Roelant ende Bertram waren in dander lage,

[pagina 322]
[p. 322]

ende Buevijn ende Aymijn souden de Sarasinen van voren slaen. Ende de heren gingen te ruste ende na de middernacht so ginc elc ter plaetsen so dat geordineert was. Doent dach was ende die coninghen op waren om die iusticie over Malegijs te doen, ende die hangman den stake gesedt hadt, ende tvier bereyt was so wert daer Malegijs biden coningen gebracht, ende coninck Putiblas seyde. Malegijs ontcleet u want ghy moet sterven, in wrake dat ghy ons ghedaen hebt, ende om dat ghi so vroom zijt, wildy uwen God loochenen ende aen onsen godt Mamet ghelooven so sal ic u noch te lijve laten ende maken u seer machtich. Daer op Malegijs antwoorde ende seyde. Ghi heeren wat wildy seggen want in u en is geen betrouwen noch gheloove also ick wel bevonden heb, ooc mede so ware ic wel sot dat ic soude loochenen mijnen God ende mijnen scepper die hemel ende aerde gescapen ende gemaect heeft, ende gelooven aende goden die van gout ende van silver gemaect zijn, ende daer gheen verstant in en is. Coninc Putiblas ende Yvorijn dese woorden hoorende, verwoeden van quaetheyt ende bevalen dat men hem aenden stake binden soude ende verbranden. Die bespier dit siende nam sinen horen ende blies eens oft twee male, also dat Aymijn wel verstont ende seide. Ghi heeren laet ons geringe aen rijden want ic hoore aent blasen wel dat tijt is. Die coningen hoorden dit blasen wel: mer si en wisten niet watter scuylde. Ende mettien hebben die heren inden hoop geslagen ende hebben Malegijs ontbonden ende gaven Malegijs een swaert daer hi mede slaen soude. Die heidenen liepen meest wech na de stadt toe om daer allerm te slaen mer die twee lagen braken op ende sloegense alle doot also datter geen heyden in stadt en quam. Aymijn versloech coninc Yvorijn, ende Malegijs vinck coninc Putiblas, ende hi seide tot hem. Heer coninc ghi wildet my

[pagina 323]
[p. 323]

verbarnen, nu sal u tselve gebueren dat ghi mi doen wildet, ende hi geboot datmen hem aen eenen stake binden soude ende verbarnen, twelc also ghesciede. Roelant, Bertram, Olivier ende Ogier waren binnen der stadt ende sloeghen veel heidenen doot ende si namen een poorte in, soo dat si wt ende in mochten als si wilden. Doen die heeren by een waren viel Malegijs sinen vader ende den heren te voet, hem danckende seer der ionsten die si hem ghedaen hadden. Die heeren seyden dat zijt wt goeder ionsten ghedaen hadden, ende si baden hem dat hi doch met hen lieden thuys wilde reysen tot sinen lande. Daer op Maleghijs antwoorde ende seyde. Dat en mach niet zijn, want ic moet noch drie iaren van die .vij. iaren inde woestijne penitentie doen die my dye paus in ghestelt heeft voor mijn sonden. Dye heeren seyden tot Buevijn van Egghermont. Ons blijven en is hier nyet, want als dye heydenen vernemen dat haer heeren doot zijn, so sullen si hem ter wraken stellen. Ende dye heeren namen haer ghereetschap met al haer goeden ende hebben die stadt metter poorten voorscreven aengesteken, ende zijn also gereyst na haer schepen, ende zijn geseylt aent bosch daer Malegijs zijn penitencie dede, ende daer wilde hi blyven, ende Aymijn bleef een wijle bi hem. Die ander heeren seylden voort so lange tot dat si bi Eggermont quamen. Druwane die vrouwe sach die heeren comen ende heeftse met haren state te gemoet gheghaen hem lieden vriendelick willecome heetende, ende si vraechde hoe dat met Malegijs haren sone waer. Daer op Buevijn antwoorde ende seide. Hi is ghesont ende wi hebben hem ghelaten int wout van Lyons, ende daer moet hi noch drie iaer penitentie doen, ende dan sal hy weder thuys comen, ende Aymijn is by hem ghebleven. Als dye vrouwe dit hoorde, so was si seer verblijt, ende si is metten heeren opt casteel

[pagina 324]
[p. 324]

inde sale ghegaen daermen hem lieden groote chier dede van eten ende van drincken, ende als si wel gegeten ende gedroncken hadden, soe ginc een yegelick om rusten, want si seer vermoeyt waren van reysen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken