Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 30
(2014)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap–
[pagina 31]
| |
‘Sususususut, Cyriel Buysse!’Ga naar voetnoot(1)
| |
[pagina 32]
| |
Deze herinnering vulde Frans Redant later aan met andere bijzonderheden:
‘Boontje was een vriend, met wie ik ook dagelijks het treintje (en tram tot aan “het horlogeken”) nam naar Gent. Mijn directeur Albert Hanssens vond het een uitstekend idee hem om een bijdrage te vragen voor het programmaboekje. Dus op een middag staken we van Dagblad Vooruit de straat over naar feestlokaal Vooruit, waar toen nog proletarische dagschotels geserveerd werden (vandaar de vetvlekken op het manuscript). En Louis begon te schrijven, zomaar uit het niets, onvoorbereid, met een klein beetje hulp voor de datum. Ik meen hem 1000 frank honorarium te hebben betaald, maar dat moest JeannekeGa naar voetnoot(3) liefst niet weten... Als Louis schrijft dat hij graag had meegespeeld, verwijst hij denk ik naar zijn optreden als de facteur in Het Gezin Van Paemel in de Aalsterse socialistische kring Kunst, Licht en Vrijheid, ook in regie van Hugo van den Berghe.’Ga naar voetnoot(4)
Met dank aan Frans Redant volgt hierna de tekst van Boon in facsimile (copyright Sabam) en in transcriptie.
Joris van Parys | |
[pagina 33]
| |
![]() | |
[pagina 34]
| |
![]() | |
[pagina 35]
| |
![]() | |
Sususususut, Cyriel Buysse!Eens heeft me iemand gevraagd welke onvervulde verlangens ik had, en prompt heb ik geantwoord: Dat Cyriel Buysse geen twintig dertig jaar later in Nevele geboren werd, zodat we nu nog heel even tot bij hem konden lopen en zeggen: Meneer Buysse, gij zijt een van onze grootste geweest, de allergrootste misschien, als we even ‘Hard Labeur’ van Reimond Stijns vergeten. Maar uw ‘Biezenstekker’ en uw ‘Recht van de Sterkste’ mogen er gerust naast staan, dat waren hoogtepunten in onze Vlaamse literatuur, die misschien nooit meer bereikt werden. Een klein land moet kleine schrijvers hebben, daar valt geen lievenheren aan. Wie te groot is wordt doodgezwegen of maar gauw baron benoemd. Cyriel Buysse, toneelschrijver? Al even miskend als de romanschrijver. Met een welwillende glimlach bekeken, jawel, maar hij schreef dialekt en het was toneel voor het volk, en grote Literatuur kon het niet genoemd. Dat was zowat de mening zijner tijdgenoten: Patronagetoneel voor de boeren van Nevele. Ik krijg er tranen bij de [sic] in de ogen, Cyriel Buysse. Onlangs heeft een Aalsterse toneelkring nog maar eens uw onsterfelijk ‘gezin Van Paemel’ opgevoerd, en haast met schroom heb ik die mensen gevraagd of ik er in meespelen mocht. Ik kreeg de rol van de postbode, die gij in uw stuk ‘de fakteur’ noemt. Geen enkele repetitie of ik was er, gewoon om even op | |
[pagina 36]
| |
te komen in het vierde bedrijf en uit te roepen: Kek nekier hier, boer Van Paemel, wâ da'k hier heb veur ulder! Gewoon als een hulde aan Cyriel Buysse, want hem ontmoeten kan niet meer. We kunnen de grootste onder ons niets meer zeggen, we kunnen alleen nog dus de fakteur spelen in zijn ‘Gezin van Paemel’. Of misschien de notaris in ‘Susususut’, het doodgewone verhaal over Uleken, de dochter uit de staminee, waar de juge, de notaris en alle andere notabelen uit het dorp hun druppelken komen drinken, en haar eens willen vastgrabbelen en een totse geven. Een doodgewoon verhaal, maar groots in zijn eenvoud, en menselijk van alle tijden. Ach, misschien heeft Buysse het alleen maar geschreven als hulde aan Uleken zelf, de herberg waar hij zijn zondagmorgenddruppelke kwam drinken, en als hij Uleken even een totse wou geven, het ‘susususut!’ hoorde. Hij heeft trouwens over haar ook nog een roman geschreven, een der laatste werken van zijn hand, ‘Uleken, van oud en jong’. Maar misschien moest ik dit niet allemaal aan de klok hangen, Cyriel Buysse, en houdt ge nu zelf de vinger voor de mond en zegt ge waarschuwend: Susususut! En knipoogt ge heel even. Nu wordt ook nog ‘Driekoningenavond’ opgevoerd, als een hulde die misschien te laat komt. Maar vergeet het niet, ‘Susususu[su]t!’ werd zelfs reeds voor de eerste maal opgevoerd in de Koninklijke Nederlandse Schouwburg te Gent, op 14 december 1929. Ik heb spijt dat ik toen niet mocht meespelen en meneer de Notaris zijn.
L.P. Boon
‘Driekoningenavond’, naar zijn allereerste en ook nog allerschoonste verhaal ‘De Biezenstekker’, waar velen zich op geïnspireerd hebben, onder andere Abraham Hans, die men Hans met de zeven-mijl-laar-zen-pen noemde, en zelfs Hugo Claus, in zijn ‘Vrijdag’. Dit alles ter ere van onze onsterfelijke Buysse. |
|