Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 30
(2014)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap–
[pagina 79]
| |
Realiteit en fictie in Buysses ‘Een onbekende martelaar’ en in ‘Meester Gevers’
| |
[pagina 80]
| |
De figuur van Van Hoof in ‘Een onbekende martelaar’ en ‘Meester Gevers’ versus Désiré WautersVan Hoof: ‘Van Hoof - Van Hoofje - zooals hem zijn medeburger<s> noemden - bekleedde daar reeds meer dan veertig jaren, het ambt van onderwijzer. Het was een klein, nog al dik mannetje, van acht en zestig jaren [...] hij stond bekend als zeer godvruchtig. Zijne vrouw was eene boerendochter. Nooit hadden zij kinderen gehad’.Ga naar voetnoot(4)
Meester Gevers: ‘Meester Gevers was de onderwijzer van het dorpje. Hij was, toen ik hem leerde kennen, een man van omstreeks vijfenveertig’.Ga naar voetnoot(5) ‘Hij woonde met zijn oude vader en zijn jongere zuster in het schoolhuis, naast het schoollokaal: twee banaal-lelijke roodbakstenen gebouwen, met kleine sombere boograampjes’.Ga naar voetnoot(6)
Désiré Wauters, werd op geboren te Aarsele bij Tielt op 15 februari 1850, als zoon van Charles Louis Wauters en Rosalie Baudonck.Ga naar voetnoot(7) Op de leeftijd van 16 jaar ging hij naar de normaalschool in Torhout. Hij behaalde in 1870 zijn diploma van onderwijzer op zeer voldoende wijze.Ga naar voetnoot(8) Hij was van oktober 1870 tot oktober 1871 hulponderwijzer in Tielt en van oktober 1871 tot 31 december 1874 hulponderwijzer in Moorsele. In Wevelgem was hij hulponderwijzer van januari tot maart 1875.Ga naar voetnoot(9) Na het overlijden van de Meigemse gemeenteonderwijzer Jan Francies van Berghen op 18 februari 1875,Ga naar voetnoot(10) verhuisde Désiré Wauters samen met zijn moeder Rosalie Baudonck, weduwe van Charles Louis Wauters, op 18 juni 1875 naar Meigem en nam er zijn intrek in het | |
[pagina 81]
| |
schoolhuis, gelegen in de Kerkstraat nr. 1. Pas op 16 augustus 1882 verhuisde ook de broer van zijn moeder, Jan Baptiste Baudonck, naar het schoolhuis in Meigem. Toen Buysse Wauters leerde kennen, was hij omtrent 29 jaar en woonde hij samen met zijn oude moeder en haar broer in het schoolhuis in Meigem en dus niet met ‘zijn oude vader en zijn jongere zuster’. Wanneer Buysse Wauters leerde kennen, is niet zo duidelijk. Misschien in Le Caveau.Ga naar voetnoot(11) Het schoolhuis werd gebouwd in 1861 en had oorspronkelijk één bouwlaag. In vergelijking met het schoolhuis in Nevele zag het er zeer eenvoudig uit: gebouwd in rode baksteen, een deur in het midden met links en rechts één venster en boven de deur een dakkapel. In 1920, na de vernielingen van de Eerste Wereldoorlog, werd het huis verhoogd met een bovenverdieping.Ga naar voetnoot(12) | |
Meester Speliers versus Bernard PattynMeester Gevers: ‘De enige buitenhuise vermaken van meester Gevers waren de twee wekelijkse kaartavondjes met enkele voorname ingezetenen van de gemeente in Den Dobbelen Arend, en af en toe een namiddagbezoek bij meester Speliers, de onderwijzer uit 't naburige dorp’.Ga naar voetnoot(13)
Deze ‘onderwijzer uit 't naburige dorp’ is Bernardus Pattyn, geboren te Mariakerke op 20 april 1851Ga naar voetnoot(14) en op 30 maart 1880 schoolhoofd benoemd van de gemeentelijke jongensschool in NeveleGa naar voetnoot(15), waar hij het schoolhuis bewoonde in de Tieltstraat nr. 19. | |
[pagina 82]
| |
Het dorp van SpeliersMeester Gevers: ‘t Was er een groter, ruimer, mooier, vrijer dorp, bijna een kleine stad, met spoor en telegraaf, en ook het schoollokaal was een gebouw van degelijkheid en van pretentie zelfs, met versierde gevel en quasi-gotische boogramen, die dadelijk een opvallende indruk maakten’.Ga naar voetnoot(16)
In januari 1874 werd Leonce Mulle de Terschueren tot burgemeester benoemd van Nevele;Ga naar voetnoot(17) zijn schepenen waren Leo Diaz en Louis Buysse, vader van Cyriel. Mulle was wellicht geen politicus van formaat, maar is toch een burgemeester geweest met initiatief, met vooruitstrevende ideeën. Voor de schoolstrijd van 1879 trachtte hij de gemeente aantrekkelijker te maken en uit te rusten met een degelijke administratie. In januari 1875 was hij burgemeester af maar in 1884 werd hij opnieuw burgemeester. Hij overleed op 18 december 1888, enkele dagen voor de begrafenis te Nevele van Désiré Wauters op 24 december 1888. Nevele was in 1879 een kleine stad - er was zelfs een stadhuis - met een post- en telegraafkantoor maar zonder spoorverbinding. Pas op 28 januari 1911 werd de tramlijn Gent-Nevele in bedrijf genomen.Ga naar voetnoot(18) De school was een bakstenen gebouw met zeven traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak en dateert vermoedelijk van ca. 1863. Het was een indrukwekkend gebouw met boogvormige vensters.Ga naar voetnoot(19) | |
De kinderen van Speliers versus die van PattynMeester Gevers: ‘Richard en Leocadie, de twee bleke wurmen van kinderen, kwamen slap over de trap naar beneden, het meisje met haar viool onder de | |
[pagina 83]
| |
arm, om samen hun dagelijkse les in te studeren. Richard, die zeventien was, nam ook zangles [...]’.Ga naar voetnoot(20)
Berardus Pattyn was getrouwd met de Nevelse Marie Julie Kneuvels. Tijdens de schoolstrijd hadden zij nog twee kinderen in leven, Hamilcar Gabriël (o1880) en Bérénice Mathilde Marie (o1882), dus respectievelijk een en drie jaar oud.Ga naar voetnoot(21) | |
De nieuwe schoolwet en de rol van de pastoor in MeigemVan Hoof: ‘De Juliwet was gestemd en als één man trok de geestelijkheid, als afgevaardigde der gansche klerikale partij, te velde om overal, met het vrij onderwijs, de officiëele scholen des lands te bestrijden en te verdelgen. Een der eersten ontving Van Hoofje het bezoek van zijnen pastoor’.Ga naar voetnoot(22) ‘Toen zette hij (de pastoor) zich neêr en herhaalde nog eens de reden zijns bezoeks: de noodzakelijkheid voor Van Hoof, onmiddellijk zijn ontslag van officiëelen onderwijzer in te zenden’.Ga naar voetnoot(23) Meester Gevers: ‘Op een ochtend kwam meneer pastoor bij hem en zei: [...] Zue als ge weet komt onz' huele partije in opstand tegen de schandwet; we goan overal nieuwe scholen beiwen, vrije scholen, scholen mee God, uek op dees gemiente, en 'k kom ou vroagen of da w'op ou meuge rekenen?’Ga naar voetnoot(24)
Pierre Edouard Van Humbeeck (1829-1890), liberaal politicus en minister, lag aan de basis van de tweede organieke wet op het lager onderwijs, goedgekeurd op 1 juli 1879. De hoofdbepalingen van deze wet waren dat iedere gemeente minstens een officiële school moest onderhouden; de gemeenten geen vrije school mochten subsidiëren; | |
[pagina 84]
| |
de onderwijzers in de gemeentescholen een diploma van een rijksnormaalschool moesten bezitten; godsdienstonderricht uitsluitend buiten de lesuren kon gegeven worden en alleen op uitdrukkelijk verzoek van de ouders mocht worden ingericht. Het katholieke antwoord op die tweede organieke wet was ongemeen hard. De katholieken richtten in korte tijd en met grote inzet van financiële middelen een katholiek scholennet op en zo onttrokken zij veel leerlingen aan de openbare school. Een groot aantal leerkrachten stapte over naar de vrije katholieke school.Ga naar voetnoot(25) Pastoor Jan Baptiste Verhellen (o1850)Ga naar voetnoot(26) probeerde de enige onderwijzer van Meigem, Désiré Wauters, te overhalen ‘om d'officiëele schole, de slechte schole, de schole zonder God te verloaten’ en naar zijn ‘schole mee God over te komen’. | |
Van Hoof en meester Gevers blijven in de gemeenteschool, zoals ook Désiré WautersVan Hoof: ‘Wij zullen voorloopig blijven waar wij zijn en indien wij ondervinden dat men mij aan kinderen slechte of onzedelijke dingen wil doen leeren, onmiddellijk van het staatsonderwijs aftreden’.Ga naar voetnoot(27) ‘[...] dit zweer ik (=de pastoor) u, na de vacantiën zal er geen enkel leerling naar uwe geuzenschool meer komen’.Ga naar voetnoot(28)
Meester Gevers: ‘'k Blijve! 'k Blijf aan de gemienteschole, zuchtte hij toonloos’.Ga naar voetnoot(29) | |
[pagina 85]
| |
Désiré Wauters bleef in dienst als hoofdonderwijzer van de gemeenteschool en zag zijn leerlingenaantal gestaag dalen tot hij uiteindelijk in oktober 1879 geen enkele leerling meer had terwijl 135 leerlingen waren ingeschreven in de pas opgerichte katholieke school.Ga naar voetnoot(30) De Godsdienstige Week van 17 oktober 1879 schreef triomfantelijk: ‘De katholiek vrije school is geopend; al de kinderen gaan er naar toe; de geuzenschool heeft er niet één’.Ga naar voetnoot(31) | |
De nieuwe katholieke schoolVan Hoof: ‘Die nieuwe school, welke zij met reuzenschreden zagen opbouwen, dat prachtig huis er nevens (...) alles bewees hun, dat het iets ernstigs gold, dat er, evenwel als in de andere school, een goed bestaan vast was’.Ga naar voetnoot(32)
Op 14 augustus 1879 had pastoor EeuwaertGa naar voetnoot(33) van Meigem samen met zijn zuster een perceel grond gekocht om er ‘eene christelijke school vrije school op te bouwen, alsook een huis voor den meester’. De bouwwerken waren eind september 1879 klaar en de katholieke school werd geopend in de eerste helft van oktober 1879.Ga naar voetnoot(34) | |
Pesterijen, kleine vervolgingen en baldadighedenVan Hoof: ‘De kleinere vervolgingen [...] werden van kant gelaten om voor echt baldadige, bijna crimineele aanslagen de plaats te ruimen. Thans werden des nachts met kasseien of kareelsteenen, hunne (van Van Hoof) | |
[pagina 86]
| |
vensters aan stukken gegooid [...]’.Ga naar voetnoot(35) [...] ‘Eetwaren, huisbehoeften weigerde men hun thans overal, in alle winkels’.Ga naar voetnoot(36)
Meester Gevers: ‘[...] 't duurde niet lang of de zuster ondervond allerhande moeilijkheden om in in de winkeltjes van 't dorp de nodige levenswaren te bekomen. [...] Men wilde hen uithongeren [...]’.Ga naar voetnoot(37) ‘Die nacht, voor 't eerst sinds hij was in de ban van 't ganse dorp geslagen, werd de meester in zijn woning gemolesteerd’.Ga naar voetnoot(38) ‘Eensklaps midden in het gebrul, hoorde hij een ruit aan scherven vliegen. [...] Maar plots daarop vlogen de ruiten van zijn eigen slaapvertrek aan stukken en een steen sloeg in zijn bed [...]’.Ga naar voetnoot(39)
Op 3 februari 1880 schreef Virginie Loveling in La Flandre Libérale een artikel ‘On nous écrit de M., petit village de la Flandre Orientale’, waarin zij enkele pesterijen tegenover de gemeenteonderwijzer aanklaagt in de kleine gemeente M. Een paar feiten in dit artikel versterken onze overtuiging dat met M. de gemeente Meigem is bedoeld en dat ze de onderwijzer Désiré Wauters voor ogen had. Het artikel is ondertekend W. en Virginie Loveling schreef zelf aan haar neef P. Fredericq dat zij de auteur ervan was.Ga naar voetnoot(40) In haar artikel bevestigt Loveling dat onder druk van de jonge onderpastoor J.B. Verhellen (oRonse 1850)Ga naar voetnoot(41) de gemeenteonderwijzer werd beschouwd als een paria en dat hem melk, brood, zout enz. in de dorpswinkels werden geweigerd.Ga naar voetnoot(42) | |
[pagina 87]
| |
In de kranten en in de gemeentelijke archieven van die tijd vinden we geen enkel bewijs dat het huis van Désiré Wauters werd aangevallen. Wel zijn er twee documenten die het tegenovergestelde aantonen: op 28 september 1879 werd een PV opgesteld wegens de schending van de katholieke schoolGa naar voetnoot(43) en in De Godsdienstige Week van 31 oktober 1879Ga naar voetnoot(44) lezen we: ‘Maandag laatst hebben zij (= de geuzen) zich 's nachts natuurlijk in de duisternis, willen wreken tegen de nieuw opgebouwde school (= de katholieke school): zij hebben de ruiten met steenen aan stukken geslagen en verders aan deuren en vensters schade toegebracht’. | |
Liberale onderwijzers?Van Hoof: ‘Van Hoof was dus een liberaal, een bedekte geus, die veertig jaren maar eene gelegenheid om zijne denkwijze te uiten afgewacht had’.Ga naar voetnoot(45) ‘In gansch het kanton en zelfs tot in Gent maakte deze onverwachte gebeurtenis een echten oproer en lieten de liberalen zich de handelwijze van Van Hoofje op 't dweepzuchtig EgelaerGa naar voetnoot(46) als voorbeeld van vrijzinnigheid en heldenmoed voorstaan’.Ga naar voetnoot(47)
Nogal wat onderwijzers die tijdens de schoolstrijd van 1879 lid waren van het Willemsfonds kozen voor de officiële school. In Meigem was Désiré Wauters lid van deze vereniging van 1880 tot 1888 en ook zijn collega Bernard Pattyn uit Nevele was lid van 1880 tot 1886 en in 1891.Ga naar voetnoot(48) In alle landelijke gemeenten rond Deinze vinden we onderwijzers als lid van het Willemsfonds. | |
[pagina 88]
| |
GrievenonderzoekGevers: ‘Intussen waren op de dorpen de grievencomités aan 't werk geraakt.’Ga naar voetnoot(49) ‘Op een ochtend waren ze daar [...] in de grote zaal van het gemeentehuis’.Ga naar voetnoot(50)
In 1880 werd door de kamer van volksvertegenwoordigers een parlementaire commissie aangesteld die als opdracht kreeg een ‘onderzoek te doen over den zedelijken en stoffelijken toestand van het lager onderwijs in België, over de uitslagen der wet van 1n juli 1879 en over de middelen, gebruikt om de uitvoering dier wet te belemmeren’.Ga naar voetnoot(51) De hoorzittingen gebeurden per kanton. In de kantonhoofdplaats Nevele zetelde de commissie op 20 december 1880 in het vredegerecht dat was ondergebracht in het stadhuis. In de hoorzitting van het kanton Nevele werden 23 getuigen gehoord, allen uit Nevele.Ga naar voetnoot(52) Uit de andere dorpen binnen het kanton Nevele, zoals Meigem, werd geen enkele getuige opgeroepen, terwijl toch de schoolstrijd ook in die gemeente bijzonder bitsig verliep. Getuige Bernard Pattyn haalde in zijn getuigenis enkel voorbeelden aan uit Nevele zelf, hoewel hij zeer goed de toestand in Meigem moet gekend hebben door zijn vriendschappelijke contacten met Désiré Wauters. | |
De nieuwe onderwijzer van de katholieke schoolVan Hoof: ‘[...] en al had men voor de aanstaande nieuwe katholieke school reeds eenen meester Van Dommele, den zoon des kosters in 't oog; deze, niet gediplomeerd, kon maar als eene slechte aanwinst beschouwd worden, en zou wel beter, onder het bestuur van Van Hoof, het ambt van hulponderwijzer vervullen’.Ga naar voetnoot(53) | |
[pagina 89]
| |
Voor het eerst wordt op 13 december 1883 in de gemeentelijke correspondentie van MeigemGa naar voetnoot(54) de naam genoemd van de ‘privaat onderwijzer’, d.i. de katholieke onderwijzer, Ivo Octaaf Van Wassenhove. Hij was afkomstig van Merendree waar hij in 1857 geboren werd. Pas op 13 september 1886 behaalde hij het vereiste diploma.Ga naar voetnoot(55) | |
Dood en begrafenis van Désiré WautersVan Hoof: ‘De liberale muziek van Axpoele, de kantonale liberale kring van Lauwegem; de gedeeltelijk liberale schuttersgilde van Raevel, al wat in de omstreken openlijk den naam liberaal of vrijzinnig dorst dragen was vertegenwoordigd’.Ga naar voetnoot(56) ‘Toen werden de lijkreden afgelezen. Drie waren er, zooveel als kronen’.Ga naar voetnoot(57)
Gevers: ‘Zijn dood en zijn begrafenis herinner ik mij nog, of het gisteren was. Op een vroege junimorgen hoorden wij de droeve tijding. Het was [...] een grijze, kille, winderige morgen, in storend contrast met het zomerse jaargetijde. Een gure wind, die paste bij regen en sneeuw, woei en suisde over de hoge, grijsgroene, schommelende korenzee’.Ga naar voetnoot(58) ‘Het is meneer Paré, die in 't Frans zijn officiële lijkrede afleest’.Ga naar voetnoot(59)
Désiré Wauters overleed in zijn woning in de Kortemunt nr. 12 in Nevele op 22 december 1888 om twee uur 's nachts.Ga naar voetnoot(60) Zijn overlijden werd de volgende morgen op het gemeentehuis van Nevele aangegeven door zijn oom Jean Baptiste Baudonck (81 jaar) en zijn buurman August Campe (47 jaar). In de overlijdensakte staat vermeld ‘in beschikbaarheid gestelde hoofdonderwijzer van Meygem’.Ga naar voetnoot(61) | |
[pagina 90]
| |
Kort na de begrafenis van Désiré Wauters verscheen in 1889 een ‘Verslag der Begraving’.Ga naar voetnoot(62) Op maandag 24 december 1888, midden in de winter, werd Désiré Wauters te Nevele ten grave gedragen; het regende die dag. De plechtigheid werd opgeluisterd door de muziekmaatschappijen Voorwaarts van Nevele waarvan Wauters bestuurslid was en St.-Cecilia van Aalter. Er werden op het graf vier kronen neergelegd, evenveel als er lijkreden werden gehouden. Die lijkreden werden uitgesproken door de twaalfjarige Emma Dauwels, in naam van de Gentse en Ledebergse vrienden; door Emiel De Smet in naam van de Deinse liberale vrienden en dus naar alle waarschijnlijkheid in naam van ‘de kantonale liberale kring van Lauwegem’Ga naar voetnoot(63); door Cyriel Buysse in naam van het letterkundige genootschap Le Caveau en door de hoofdonderwijzer van Nevele Bernard Pattyn, die sprak als vriend en in naam van het onderwijzerskorps en van de leden van de muziekmaatschappij Voorwaarts. We hebben de naam van Désiré Wauters niet teruggevonden als lid van de Nevelse schuttersmaatschappij Sint-Sebastiaan, ‘de gedeeltelijk liberale schuttersgilde van Raevels’. De vier lijkreden werden zonder uitzondering in het Nederlands gehouden. De begrafenis was voorzien om 15 uur, maar onderwijzer Pattyn kreeg van de gemeente Nevele de toestemming niet om de lessen een uur vroeger te schorsen om zo op de begrafenis aanwezig te kunnen zijn. Om Pattyn toch de kans te bieden de uitvaart van zijn goede vriend bij te wonen, bleef de stoet zo lang mogelijk dralen aan het sterfhuis en uiteindelijk zette hij zich in beweging om 15u30. De geestelijkheid kwam terug uit de kerk en ging het lijk tegemoet. In vijf minuten was alles gezongen. De twee muziekmaatschappijen speelden treurmarsen tot om vier uur de klassen geëindigd waren en Pattyn zijn school kon verlaten om naar de begrafenis te gaan. | |
[pagina 91]
| |
Krantenverslag van 1879Van Hoof: ‘Twee dagen later stond in een liberaal Gentsch dagblad het volgende te lezen: Eergisteren, veertienden September, om vier ure namiddag; greep te Egelaer de plechtige begraving plaats van den aldaer overleden officiëelen, aan de wet getrouw gebleven onderwijzer, Mijnheer Honoré Van Hoof. Een indrukwekkende stoet, samengesteld uit nagenoeg al de Liberalen van 't omliggende, heeft het stoffelijk overblijfsel overblijfsel van den geachten en zoo diep betreurden, vrijzinnigen man, naar zijne uiterste rustplaats vergezeld’.Ga naar voetnoot(64)
A. van ElslanderGa naar voetnoot(65) zocht ‘in een liberaal Gentsch dagblad’ het verslag van de begrafenis van schoolmeester Van Hoof, die op 14 september 1879 plaats zou gehad hebben, maar vond het in geen enkele Gentse krant van 1879 terug. Aangezien we Van Hoof mogen identificeren met Désiré Wauters, kan het verslag pas na 24 december 1888, de dag van de begrafenis van Désiré Wauters, in een krant zijn verschenen. Van Elslander liet zich (mis)leiden door de ondertitel Eene herinnering uit den schoolstrijd van 1879 en zocht dit verslag in Gents liberale kranten van het jaar 1879. Niet in 1879 maar op 5 januari 1889 verscheen in het Vlaams-liberale weekblad Het Volksbelang onder de titel ‘Slachtoffers’ en ondertekend door een zekere Zweep een verslag van de begrafenis van Désiré Wauters. Van Elslander oppert de mening dat het krantenverslag door Buysse kan zijn uitgedacht en niet noodzakelijk hoeft te refereren aan een reële gebeurtenis. Het verslag van Buysse klopt helemaal niet met het echte krantenverslag van Désiré Wauters' begrafenis. Buysses verslag geeft ongeveer het verloop weer van de begrafenis van Van Hoof, d.i. Désiré Wauters, die plaats vond op 24 december in 1888. Op die begrafenis was inderdaad een ‘indrukwekkende stoet, samengesteld uit nagenoeg al de Liberalen van 't omliggende’ aanwezig. De | |
[pagina 92]
| |
dagbladtekst zoals Buysse die afdrukt in ‘Een onbekende martelaar’ is door Buysse bedacht. De ondertitel ‘Eene herinnering uit den schoolstrijd van 1879’ refereert wel aan een reële gebeurtenis die zich in dat ‘nederig, verloren dorpje van vierhonderd zielen’ zou hebben afgespeeld, met name in Meigem.Ga naar voetnoot(66) | |
Tot slotEen vergelijking tussen het leven van Van Hoof en van meester Gevers met dat van Désiré Wauters leert ons dat het leven van Van Hoof in ‘Een onbekende martelaar’ nauw aansluit bij het verloop van de schoolstrijd waarvan Désiré Wauters het slachtoffer was: zijn keuze voor de officiële school, het oprichten van een katholieke school, de pesterijen in het dorp, de leegloop van de gemeenteschool, de fysieke ondergang van de onderwijzer en het verloop van de begrafenis. Enkele details zoals de leeftijd, de burgerlijke stand, de gezinstoestand van de onderwijzer en de locatie van het verhaal werden door Buysse gefantaseerd. In ‘Meester Gevers’ gaat het verhaal een totaal andere kant op: enkel de keuze voor de officiële school, de pesterijen in het dorp, de fysieke ondergang van de onderwijzer en het verslag van de begrafenis refereren aan de schoolstrijd en doorheen dat verhaal weeft Buysse een liefdesverhaal van meester Gevers. |
|