Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40 (2017)

Informatie terzijde

Titelpagina van Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40
Afbeelding van Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40Toon afbeelding van titelpagina van Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.85 MB)

ebook (6.96 MB)

XML (0.65 MB)

tekstbestand






Genre

proza
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 40

(2017)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 195]
[p. 195]

Signaleringen

Ria Winters, Exotische dieren in historisch Amsterdam. Amsterdam: Amsterdam University Press 2017. 208 p., ill. Prijs: €24,99.

In Amsterdam waren er in de zeventiende en achttiende eeuw, voor zover bekend, twee openbare uitspanningen waar het publiek zich kon verwonderen en verbazen over levende exotische zoogdieren en vogels: herberg De Witte Oliphant bij de Botermarkt (Rembrandtplein) en de menagerie die bekend stond als Blauw Jan aan de Kloveniersburgwal. Voor wie een indruk wil krijgen van de situering van Blauw Jan geeft Winters' boek een fraaie overzichtsfoto, genomen vanaf de Zuiderkerk. Verder telt Exotische dieren tien hoofdstukken over even zovele dieren, die in die uitspanningen te bezichtigen waren. Daarvan zijn er twee elders en eerder al uitvoerig beschreven en ‘gebiografeerd’: olifant Hansken en neushoorn Clara.

Winters verdiept zich vooral in de praktijk van de handel in exotische dieren, die per schip aangevoerd werden uit de West of de Oost. Hoe werden ze gevangen? Waar op het schip verbleven ze? Wat kregen ze aan boord te eten en wat waren hun overlevingskansen op de meestal lange reizen? Voor vogels zijn de antwoorden minder lastig te vinden dan voor een enorm dier als de olifant. Hoe krijg je een olifant aan boord van een schip? En hoe vervoer je die olifant? Om antwoorden te vinden op deze en vergelijkbare vragen raadpleegde Winters diverse experts en specialisten, die echter niet altijd sluitende antwoorden konden verschaffen.

Het boek is geïllustreerd met prenten van vooral Jan Velten die rond 1700 allerlei dieren tekende bij de twee Amsterdamse uitspanningen. Bij sommige hoofdstukken staan nog andere contemporaine prenten, schilderijen of zelfs plafondschilderingen afgebeeld en eigenlijk zijn dat de aardigste hoofdstukken. Zoals de twee over papegaaien: de grote ara's uit de West en de lori's en kaketoes uit de Oost. Al lezend vroeg ik me af: is ‘lorre’ een afleiding of verbastering van ‘lori’? Het antwoord zal echter elders vandaan moeten komen. Er bestaat bovendien ook een zoogdier dat lori genoemd wordt, indertijd aangezien voor een soort luiaard, aan welk beest ook een hoofdstuk is gewijd.

Behalve over genoemde dieren zijn er hoofdstukken over de koningsgier, de toerako, de kasuaris en de ‘eme’, de tapir en een vroeg negentiende-eeuwse leeuw, die eigendom was van Lodewijk Napoleon. Helaas is er geen hoofdstuk over het prachtige stekelvarken, dat afgebeeld staat aan het begin en eind van het boek.

 

anna de haas

Kees van Strien, Voltaire in Holland, 1746-1778. Leuven/Parijs/Bristol, Peeters 2016. 509 p. Prijs: €78.

Voltaire was al tijdens zijn leven in heel Europa beroemd. Welke reis hij ook ondernam, welke dame hij ook met een bezoek vereerde, aan welke kwaal hij ook leed, welk huis hij ook kocht: zijn privéleven was publiek. Zijn lezers waren duidelijk niet alleen in zijn werk geïnteresseerd.

Ook in Nederlandse kranten stonden regelmatig berichten over Voltaires wel en wee. Zijn overlijden op zaterdag 30 mei 1778 was groot nieuws. De intiemste details werden onthuld. Naar verluidt, zo meldt de Gazette de Leyde, zou Voltaire een forse dosis opium hebben geslikt om de pijn te verzachten, waarmee hij tegelijkertijd zijn dood had bespoedigd. In de Middelburgsche Courant staat een anekdote over zijn teraardebestelling, waaruit blijkt hoezeer de geestelijkheid op hem gebeten was. De priester van St. Sul-

[pagina 196]
[p. 196]

pice, de Parijse parochie waar de schrijver was overleden, stond niet toe dat het lichaam naar zijn kerk werd overgebracht en de priester van Ferney, waar Voltaire zijn landgoed had, werd van hogerhand verboden de uitvaart te leiden. Uiteindelijk besloot de abt van een abdij uit de Champagne dat de plechtige gebeurtenis bij hem mocht plaatsvinden. Toen de bisschop van Troyes dat hoorde, beval hij het lijk daar niet te begraven, maar toen zijn brief bij de abt arriveerde, lag Voltaire al in de kerkelijke grond. ‘'t Is onbegrypelyk’, citeert de Nederlandse courantier, ‘dat de Priesters niet willen, dat Voltaire, nu hy dood is, ter Aarde besteld word, daar zy 't hem, toen hy leefde, gaarn hadden willen doen’.

Bovenstaande berichten zijn terug te vinden in Voltaire in Holland, 1746-1778, geschreven door Kees van Strien. Minutieus zoekwerk in Nederlandse kranten en tijdschriften heeft een compleet overzicht opgeleverd van wat er in de Republiek over Voltaire geschreven werd. Daarnaast is uitgebreid aandacht voor onder andere Rousset de Missy en Voltaire, Voltaire op het Nederlands toneel en de Nederlandse Voltaire-vertaler Gerard Roos. Interessant zijn ook de verslagen van Nederlanders die de grote schrijver een bezoek brachten, zoals Gerard Nicolaas Heerkens (1748 en 1760), François Fagel en Frédéric-Salomon Tavel (1759-1760), Adolf Werner van Palland (1765), Gerard Johan de Hochepied en Arnout Vosmaer (1775), en Isabelle de Charrière (1777).

Voltaire in Holland is het tweede deel van een tweeluik. Het eerste deel bestrijkt de jaren 1736-1745, toen Voltaire een bezoek bracht aan de Republiek en contacten onderhield met de Amsterdamse uitgevers Ledet en Desbordes. Ook dat is een rijk boek met een vracht aan nieuwe informatie. Een uitgebreide index maakt beide delen tot een onmisbaar naslagwerk.

 

rietje van vliet

Abigail Williams, The social life of books. Reading together in the eighteenth-century home. New Haven, Yale University Press 2017. 351 p., ill. Prijs: $40.

Over leesgedrag in de achttiende eeuw valt nog veel te onderzoeken. Recente bijdrage hieraan is het werk van Abigail Williams, The social life of books, waarin het (voor)lezen in gezelschap en het delen van de leeservaring centraal staan. Williams beschrijft de plaats van het boek binnen het gezin, maar focust vooral op het fenomeen hardop-lezen in de achttiende eeuw. Ze ziet het voor zich als ‘sitting on a bench and reading cheap printed versions of folk tales to an illiterate artisan audience, or gathering the family around for a sermon on Sunday evening. It could mean sitting alone and enjoying the sound of a text’ (p. 8). Gericht op het Britse boek, heeft de auteur een Angelsaksische blik die logischerwijs afwijkt van die van de Nederlandse boekenwereld. Zo noemt ze de achttiende eeuw de ‘birth of a generation of silent readers’ (p. 11) en betoogt dat (pas) aan het einde van de eeuw boeken goedkoop genoeg waren en geletterdheid zo wijdverspreid was, dat ‘for the first time many people could read on their own, silently’ (p. 11). Tegelijkertijd, zo vervolgt ze, was er opvallend genoeg ook juist ‘a near obsession with learning to read out loud: this was the great age of elocution’ (p. 11).

Williams focust zodanig op het hard-op-lezen, dat de lezer een beeld krijgt van een rumoerige wereld waarin constant alle teksten hardop werden voorgelezen: thuis, op het werk en onderweg. Ze wekt de indruk dat stillezen amper voorkwam, hoewel de vraag hoe er werd gelezen (hardop of stil) nog altijd niet eenduidig is beantwoord. Beide kampen baseren zich voornamelijk op anekdotisch bewijsmateriaal en lijken het grijze tussengebied te negeren. Ook dit werk is gevuld met een

[pagina 197]
[p. 197]

overvloed van anekdotes over urenlange voorleessessies, zoals een schoenmakersleerling die samen met zijn medeleerlingen zo gretig teksten wilde consumeren dat ze nachtenlang elkaar in toerbeurten voorlazen waarbij slechte nachtrust voor lief werd genomen (p. 44).

Later nuanceert de auteur dit beeld door te stellen dat er diverse redenen waren voor en diverse vormen van hard-op-lezen; van de gezamenlijke ‘plicht’ binnen het gezin tot het lezen van religieuze teksten, tot het voorlezen van kleine kinderen en kinderen laten voorlezen als oefening; van elkaar voorlezen als entertainment (‘performance’) en als basis voor een conversatie, tot de angst voor nieuwe teksten, en van samen hardop lezen als sociale controle, tot de mogelijkheid voor auteurs om nieuwgeschreven teksten uit te testen (p. 93).

De auteur heeft ervoor gekozen om te kijken naar het huis als specifieke ruimte waarin dit samenlezen plaatsvond. Ze benadert het huis als ‘a place that was both public and private, a site of intimacy and also of social display’ (p. 5) en observeert hoe het in de achttiende eeuw veranderde in een semipublieke, informele plaats waar kennis werd gedeeld (p. 9). Speciale aandacht besteedt ze dan ook aan de bibliotheek. Dat in aristocratische kringen de bibliotheek een middelpunt werd van het huis als ontmoetingsplek maakte dat de plek ook qua inrichting aan zekere statuseisen diende te voldoen. De bibliotheek was niet langer de plek van alleen maar boeken, maar tevens die van verzamelingen (prenten, munten, natuurhistorische collecties), waarin comfortabele stoelen, sofa's en een biljarttafel niet mochten ontbreken (p. 50-51). De auteur beschrijft hoe meubelmakers handig op de vraag insprongen en zo de manier waarop boeken tentoongesteld werden, veranderde in de achttiende eeuw.

Ook andere aspecten van leesgedrag komen aan bod, zoals het noodzakelijk gebruik van licht en de achteruitgang van verouderende ogen, inclusief de (medische) oplossingen. Sommige boeken werden herdrukt in een grotere letter, speciaal bedoeld om te lezen bij slecht kaarslicht of bedoeld voor de ‘Curious, Aged, and such as cannot read a small print’ (p. 69). Vervolgens verbindt Williams dit weer aan het hardop-lezen: ‘it enabled one to read and others to work, saved eyesight, saved candles’ (p. 77). Mede door haar bronnen (voornamelijk egodocumenten en brieven) kijkt Williams vooral naar de rijkere bovenlaag van de Britse bevolking. Ze ziet boeken dan ook vooral als dure luxegoederen. Ook komen religieuze werken uitvoerig aan de orde. Het antwoord op de vraag welk boek het meest voorkwam - naast bijbel, catechismus en gebedenboek - is volgens Williams: Whole duty of man, door Richard Allestree (p. 245).

Door te kijken naar de diverse manieren van hardop lezen, hoopte de auteur een glimp op te vangen van het leven in de achttiende eeuw. Dat het boek in een tijd zonder radio of televisie een geliefd onderwerp van vermaak was, een belangrijk onderdeel van het sociale leven en er diverse manieren van (voor)lezen bestonden, zijn niet bepaald schokkende conclusies. Het is dan ook vooral de enorme hoeveelheid anekdotisch materiaal uit egodocumenten en brieven die het verhaal verlevendigt en het boek de moeite waard maakt.

 

rindert jagersma


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Anna de Haas

  • Rietje van Vliet

  • Rindert Jagersma

  • over Ria Winters

  • over Kees van Strien