Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 41

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5,38 MB)

ebook (7,61 MB)






Genre
proza
non-fictie

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 41

(2018)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman

Vorige Volgende
[p. 153]

A la mode
Kant uit het buitenland
Leontine Kuijvenhoven-Groeneweg

Lange tijd was de uitbundige Franse mode toonaangevend in de bovenste lagen van de Nederlandse bevolking. Weliswaar verschoof de aandacht aan het einde van de achttiende eeuw, na 1785, naar de gematigder Engelse mode omdat men steeds meer kritiek kreeg op de verkwistingen aan het Franse hof. Echter, accessoires en andere kledingversierselen van kant bleven ook toen populair, zij het in mindere mate.

Mutsen, halsdoeken, kragen, engageantes (stroken aan de mouw), beffen, strikken en stroken, handschoenen met en zonder vingers (mitaines): het aanbod aan kanten galanterieën was de gehele eeuw zeer gevarieerd. De prijzen logen er niet om. In Nederland kwam de kantindustrie niet van de grond en men was dus vooral aangewezen op buitenlandse kanten. Wat hadden kantwinkels in de achttiende eeuw zoal te bieden uit dat buitenland?

Italië



illustratie
Portret van Catherine Bégon, echtgenote van Joseph Bouër. Met een pellerine en japonlijfje van Chantillykant. Collectie Rijksmuseum: SK-A-233


Venetiaanse kanten waren bijzonder. De Venise plat, de Venise en reliëf, de Venise en gros reliëf en de Venise en rose werden veel gebruikt voor kragen en jabots. De motieven kregen een dunne, dikke of zeer dikke rand, die met steken was omwoeld zodat een reliëfeffect ontstond. Tussen de patroontjes maakte men spijltjes. Het naaldkant (Punto in area) had aanvankelijk geometrische patronen (Reticella-kant), maar ontwikkelde zich in de achttiende eeuw tot kant met bogen en florale motieven.

Een andere Italiaanse kantsoort was de Burano, genoemd naar het gelijknamige eiland in de lagune van Venetië. Hierbij was de achtergrond van tule. In Genua maakte men kloskant, dat hier duur was. Uit Milaan kwam een gekloste kantsoort met een gesloten weefsel, dat meestal voor kerkelijke doeleinden gebruikt werd, evenals goudkant.

[p. 154]

Frankrijk

Alençon en Argentan waren beroemd om hun naaldkant, gemaakt van fijn linnen. Het werd ook elders gemaakt, maar kenmerkend voor het kant uit deze plaatsen was de mazenachtergrond die met figuurtjes was bewerkt. Alençonkant had motieven van bloemetjes en blaadjes; er werd een paardenhaar gebruikt om de vormen mooier te laten uitkomen. Ook werden er jachttaferelen uitgebeeld, met honden en herten. Het kant uit Argentan had een minder fijne achtergrond. Beide kantsoorten werden veel geëxporteerd.



illustratie

In het Noord-Franse Valenciennes werd kloskant met een ronde of vierkante maas gemaakt, met een dubbele draad. Kantwerksters uit Vlaanderen leerden de techniek aan hun Franse collegae of gingen zelf naar Frankrijk. Chantillykanten

[p. 155]

waren van lichtgekleurde (Blonde) of zwarte zijde. Mevrouw Boere (Bouër) droeg op haar portret uit 1746 van Liotard (Rijksmuseum) een pellerine en japonlijfje van deze kantsoort.

Vlaanderen

Na de Franse Revolutie kwam de Vlaamse kantproductie echt goed op gang, ten koste van de Franse.

Van kloskant werden zowel eenvoudige strookjes voor mutsen als ingewikkelde patronen voor jabots en manchetten gemaakt. Binche-kant, in Antwerpen geklost, had een dichte achtergrond van spinnetjes. Eerder in de eeuw, in de Régence- en Rococotijd, was binche de belangrijkste kantsoort.

Kant uit Vlaanderen werd met de naam Flandres aangeduid. Vaak waren het geschulpte stroken, aan kragen en manchetten gezet, zoals op het schilderij van Johannes Cornelisz Verspronck, Meisje met blauwe jurk (1641), dat in het Rijksmuseum wordt bewaard. Flandres werd ook wel Trolle-kant genoemd. Het is niet duidelijk waarom. Misschien wegens de dikke draden die men gebruikte: die werden in het Vlaams ‘drollen’ genoemd. Maar het woord kon ook van ‘trolies’ (tralies) zijn afgeleid: de achtergrondmaas was immers vierkant en leek op tralies.

Kant uit Mechelen was zeer kostbaar. Kenmerkend was een dikke draad rond het ornament, dat in linnenslag was gewerkt. De breedte van de stroken was vijftien centimeter. De techniek was erg ingewikkeld en dus tijdrovend, omdat er veel klossen voor nodig waren. Kant uit Lille (Rijsel) is in de achttiende eeuw ontstaan. Het is op dezelfde manier gemaakt als Blonde, maar is veel grover en van linnen.

Engeland

De Engelse kantindustrie heeft haar ontstaan te danken aan Franse en Belgische vluchtelingen. De kanten zijn zwaarder dan op het continent en hebben vaak motieven als distels en roosjes, alsmede bijbelse voorstellingen. Van regeringszijde is vaak geprobeerd deze industrie te beschermen door invoerverboden uit te vaardigen. Desondanks was de import groot en werd er veel gesmokkeld. Het koninklijk Hof deed daar vrolijk aan mee: Mechelse kant werd daar in grote hoeveelheden gedragen.

Hollands kant?

In de Nederlandse kantwinkels kon men ook ‘Hollands’ kant kopen. Het is vrij massief en werd in Vlaanderen gemaakt, speciaal voor de Hollandse markt. Aan dat laatste heeft deze soort kant haar naam te danken.


Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

Leontine Kuijvenhoven-Groeneweg


over Italiƫ

over Frankrijk

over Groot-Brittanniƫ (en Noord-Ierland)