Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Mijn vriend Linker-Oever (ca. 1900-1910 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Mijn vriend Linker-Oever
Afbeelding van Mijn vriend Linker-OeverToon afbeelding van titelpagina van Mijn vriend Linker-Oever

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.05 MB)

Scans (31.05 MB)

XML (0.23 MB)

tekstbestand






Illustrator

A.C. Verhees



Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Mijn vriend Linker-Oever

(ca. 1900-1910 )–Anoniem Mijn vriend Linker-oever–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 14]
[p. 14]

Derde Hoofdstuk.
Waarin mijn vriend Linker-Oever mij een vreemd getooide sfinx laat zien.

Eindelijk was de Donderdag daar. Ik had den vorigen dag mijn vriend het nieuws meegedeeld en alles was tusschen ons afgesproken. Toen ik om elf uur klaar was met het walsen in twee tempo's, ging ik op een draf oom en tante goeden dag zeggen, die al aan tafel zaten. Zij drukten me zeer koeltjes de hand, en daarop vloog ik de trap af. Ik was in de wolken van plezier over deze eerste vrijheid; ik liep vlug, en toch stond ik hier en daar stil om te genieten van het verrukkelijke rondslenteren. O! daar was ik als voor geschapen! Hier werd mijn aandacht getrokken door platen, daar door standbeelden of speelgoed; ik keek een oogenblik en liep verder, verbaasd dat ik geen stem naast me hoorde, die me tot de orde riep. Wat stond me dat aan! Ik was al spoedig aan den anderen oever, en ik vond het vooroordeel van tante ongegrond; deze wijk was, evenals de overige, versperd door rijtuigen en voetgangers. Ik liep door de straat Bonaparte, stak den boulevard Saint-Germain over, en vervolgde mijn tocht tot aan de straat Luxembourg, waar mijn vriend woonde. Maar daar werd ik, in plaats van een onaangename gewaarwording te ondervinden, prettig verrast door de kalmte, die er heerschte en de frissche lucht, die ik inademde; want er was minder stof en er stegen minder verdachte geuren op. Ik zocht naar het nommer, toen iemand me op den schouder klopte; ik keek om; 't was Linker-Oever.

[pagina 15]
[p. 15]

Hij bracht me naar een hooge, smalle deur, in een ringmuur, waarachter men een weinig groen zag.

‘Daar is het,’ zei hij. Hij duwde de deur open en ik kwam in een tuintje, waar ik twee of drie boomen, een klein grasperk met eenige bloemen er omheen en op den achtergrond een soort van landelijk zomerhuis zag; dit was de woning van Linker-Oever. Het hoofdgebouw stond in de straat, dit paviljoen was er geheel van afgescheiden; het bestond uit vier kleine vertrekken en een zolderkamertje en deed den bescheiden huurprijs van twaalfhonderd francs in 't jaar.

‘Papa woont hier al vijftien jaar,’ zei Linker-Oever, die me allerlei inlichtingen gaf, terwijl wij de laan doorliepen.

Ik was opgetogen over dit eigenaardige huis, en het leek mij prettig, om er in te wonen. Op de stoep werden wij verwelkomd door een meisje van onzen leeftijd.

‘Ik zal aan papa gaan zeggen, dat je doopvader er is,’ zei zij tegen haar broer.

‘Wat, heb je die dwaasheid oververteld?’

‘Zeker, ik heet hier even goed Linker-Oever als op school, en jij bent mijn doopvader.’

Wij gingen de eetkamer binnen, waar een jonge vrouw van omstreeks dertig jaar de tafel dekte.

‘Dat is Louise,’ zei Linker-Oever; ‘zij dient papa en Fernande tot model voor een menigte heiligen; ik kan je verscheidene kerken noemen, waar je in Sint-Cecilia, Sint-Catharina en Sint-Elisabeth duidelijk haar trekken herkennen zult. Zij is langzamerhand even fier en stemmig gaan kijken, zooals je ziet.’

Louise was naar de keuken gegaan, en Marianne klopte tegen de deur van haar vaders kamer.

‘Fernande is uit,’ zei Linker-Oever; ‘maar ze zal wel aanstonds terugkomen.’

[pagina 16]
[p. 16]

‘Papa,’ riep Marianne, ‘beste papaatje, komt u aan tafel, gauw, want ik heb honger!’

‘Wij hebben ook honger,’ riep Linker-Oever; ‘mijn doopvader is er.’

‘Ik kom, daar ben ik,’ antwoordde een stem achter uit de kamer. De deur ging open, en een man van ongeveer vijftig jaar verscheen op den drempel. Hij had een symphatiek gezicht, dezelfde oogen als Linker-Oever, geestig en levendig, maar zij hadden iets wonderbaar zachts, dat mij dadelijk aantrok.

‘Dag, mijn jongen,’ zei hij en gaf me de hand; ‘ik vind het aardig, dat je zoo zonder complimenten eens bij ons komt. Ik hoop, dat je het dikwijls zult doen.’

Ik zei, dat ik dat graag wilde, en daarop gingen wij zitten.

‘Is Fernande nog niet thuis?’ vroeg mijnheer Arnold rondkijkend.

‘Ik geloof, dat ik haar hoor,’ zei Marianne, terwijl zij naar de deur liep.

Zij was het werkelijk. Ik zag een jong meisje binnenkomen van middelmatige grootte met een echt Parijsch gezicht: een beetje opgetrokken neusje, een spottenden trek om den mond, een mooie gelaatskleur en levendige, schitterende oogen, het heele persoontje vlug en bevallig.

‘Oef! goeden dag,’ zei zij zonder verdere plichtplegingen, ‘ik stik; jullie lijkt wel luchtschuw, dat alles zoo potdicht is. En wat heb ik een honger! Ik ruik gelukkig wat lekkers!’

Zij snoof een oogenblik den geur van de spijzen op.

‘Doe gauw je goed af; we wachten op je om te beginnen,’ zei mijnheer Arnold.

‘Och, ja, hier op dit ondermaansche moet men altijd werken. Wat ik zeggen wou, ik heb een mooie vondst gedaan, vader.’

[pagina 17]
[p. 17]

‘Wat dan?’

‘Dat zult u eens zien.’



illustratie
Is 't niet mooi, zeg?


Zij haalde uit een pakje een lap Oostersch gaas met zilveren loovertjes.

‘Is 't niet mooi, zeg? Het zal goed staan op ons schilderij! Denkt u ook niet?’

‘Waar heb je dat opgeduikeld?’

‘Ja, ja, ik weet de loopjes wel, in die uitdragerswinkels kan men van alles krijgen; maar u bent te deftig, om er een voet te zetten; ik stap overal heen. Maar kom, laat ik eerst alles even wegbergen.’

‘Wegbergen! Geloof er maar geen woord van,’ zei mijnheer Arnold zachtjes tegen ons; ‘wegbergen is een woord, dat ze alleen gebruikt om haar verhalen te kruiden. Ze zal haar boeltje Avel overal neergooien.’

‘Mijn arme doopvader,’ zei Linker-Oever lachend, ‘in welk hol heb je je begeven, en wat zou je tante wel zeggen, als ze je hier zag zitten, arm schaap, in zoo'n omgeving!’

‘Ik weet niet, wat tante er van zeggen zou; maar ik vind het prettig, en ik ben hier heel goed op mijn gemak.’

Dit was de waarheid; ik voelde mij hier als een ander mensch, ik had lust om aan het gesprek deel te nemen, ik, die bij tante nooit een woord sprak.

Fernande kwam heel gauw terug. Louise bracht het eten binnen, en het smaakte lekker. Louise kwam uit het land van Brillat-Savarin, en ik weet niet, of het door den glorierijken invloed hiervan was; maar zij

[pagina 18]
[p. 18]

kookte uitstekend, heel anders clan thuis, hoewel er daar heel veel zorg aan besteed en alles in de puntjes opgedragen werd.

Wij babbelden en lachten onder het eten en plaagden elkaar dapper. Na tafel vroeg mijnheer Arnold, of we een eindje wilden gaan wandelen door 't Luxembourg, waar ik bekende nooit geweest te zijn.

‘Goed,’ zei Fernande, ‘we zullen de jeugd eens flink laten loopen, en samen kunnen we dan over de politiek praten.’

‘Ja wel, ik ken je politiek,’ antwoordde haar vader, ‘je zult me les in 't Arabisch geven, en we zullen een geleerde verhandeling houden over de Indische godsdiensten.’

‘Je moet weten,’ zei Linker-Oever, ‘dat is Fernande's stokpaardje.’

‘Zoo, dat zal wel plezierig zijn.’

Louise had Marianne gewaarschuwd; we wachtten nu op Fernande, die maar niet terugkwam.

‘Wat zou ze toch uitvoeren?’ vroegen we elkaar af. Eindelijk verscheen zij, rood van woede.

‘Waar kan ik toch dien akeligen hoed gelaten hebben? Ik kan hem nergens vinden.’

‘Heb je onder je ledekant gekeken?’ vroeg mijnheer Arnold met een uitgestreken gezicht.

‘Zeker,’ antwoordde zij met een grappigen ernst, ‘daar heb ik 't allereerst gezocht.’

‘Je hebt zeker gedacht, dat het je palet was,’ hernam Linker-Oever, ‘en hem in je verfdoos gestopt.’

‘Volstrekt niet, jongeheer, dat in geen geval!’

‘Kan Louise hem ook geborgen hebben?’ vroeg Marianne bedeesd.

‘Ach, ja, dat zal wel,’ riep Fernande uit; ‘het is net een streek voor haar, met haar eeuwig opruimen,

[pagina 19]
[p. 19]

alsof het niet veel eenvoudiger is, om de dingen te laten, waar ze zijn.’

‘Dat is waar,’ zei mijnheer Arnold, ‘dan behoef je je maar te bukken om op te rapen wat je hebben wilt; je laarzen onder de tafel, je hoed op je stoel, je handschoenen in je bord, enz. enz.’

Iedereen lachte: Louise, die de tafel afnam, lachte ook.

‘Ik verzeker u, juffrouw, dat ik dezen keer geen schuld heb, want ik was in de keuken.’

‘Goed, goed, jij hebt mijn hoed weggemaakt.’

Linker-Oever was de kamer uitgegaan en deed een deur open. Wij hoorden hem lachen.

‘Kom toch eens kijken, doopvader,’ riep hij, ‘kom eens kijken, het is de moeite waard.’

Ik ging, en allen volgden me. Ik trad een klein kabinetje binnen, waar niet veel meubels stonden, maar dat heel aardig in Oosterschen stijl ingericht was, en ik zag in een hoek op een voetstuk een prachtige bronzen sfinx, statig en geheimzinnig zooals het gebruikelijk is bij sfinxen, getooid met Fernande's hoed.

‘Daar,’ riep zij triomfantelijk uit, ‘was hij niet goed geborgen?’

Iedereen moest lachen.

‘En dat is nu al het berouw dat zij toont!’ zei mijnheer Arnold met een kwazie neerslachtig gezicht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken