Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
DBNL - Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw

meer over deze tekst

Informatie terzijde

Naamkunde. Jaargang 18
Toon afbeeldingen van Naamkunde. Jaargang 18zoom

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naamkunde. Jaargang 18

(1986)– [tijdschrift] Naamkunde–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige
[pagina 217]
[p. 217]

Kroniek - Nederland

De laatste twee jaargangen van dit tijdschrift zijn in de vorm van een feestbundel verschenen. Daarom was er geen plaats voor het aankondigen van nieuwe literatuur. Toch zijn ons in de afgelopen jaren een aantal lokale en regionale publikaties toegestuurd die de moeite waard zijn om onder de aandacht van de lezers van Naamkunde te brengen.

Ik wijs in de eerste plaats op het boekje van de amerikaanse limburger M.J.H.A. Schrijnemakers, ‘Rode. De oudste nederzettingsgeschiedenis van het Land van Rode’. Maastricht, Publifan, 1984, 84 blz., f32,50. Voor degenen die geïnteresseerd zijn in de limburgse toponymie is de auteur geen onbekende. Vanuit de Verenigde Staten levert hij reeds vele jaren artikelen over limburgse plaatsnamen. Ditmaal heeft hij een verblijf in Nederland benut om een wat grotere publikatie af te ronden over het gebied van Kerkrade, 's Hertogenrade, Kloosterrade en Rolduc. Hoewel dit boek, zoals de ondertitel al zegt, de nederzettingsgeschiedenis van deze plaatsen wil schetsen, speelt de toponymie erin een centrale rol. Omstandig legt de schrijver uit hoe de verhouding is van de zojuist genoemde plaatsen ten opzichte van de naam van de oorspronkelijke ontginningskern. Deze heeft aanvankelijk Rode geluid en wordt door Schrijnemakers als de oudste Rode-naam van nederlands Limburg beschouwd. Uitvoerig polemiserend met zijn voorgangers reconstrueert de auteur het landschap waarin dit Rode onstaan moet zijn. Hij wijst daarbij op de opvallende verdeling van de toponiemen op -rode en -heide in de omgeving van Kerkrade. Daaruit concludeert hij dat er hier oorspronkelijk een bosrijk landschap geweest moet zijn.

In Rode werden rond 1100 een kerk, een kasteel en een klooster gebouwd. Deze hebben de naamgeving van de bewoning die daarbij ontstond op een tamelijk ingewikkelde manier beïnvloed. De reciprokerende toevoegingen die we in de toponiemen Kerk-, Klooster- en 's Hertogenrode kunnen waarnemen, zijn slechts ten dele onderling bepaald. Bij de vorming van de eerste twee namen heeft de aanwezigheid van plaatsnamen als Haanrade en Fronrath in de nabije omgeving een rol gespeeld.

De naam 's Hertogenrode / Herzogenrath wordt door de auteur als ‘Het Rode van de Hertog van Limburg’ geïnterpreteerd. Dat de abdij tenslotte Rolduc is komen te heten is een gevolg van de verfransing die de kloostergemeenschap in de achtiende eeuw ondergaan heeft.

Al twee keer eerder heb ik publikaties van de Heemkundige Kring Walcheren in Naamkunde mogen noemen. Onverdroten gaat deze kring voort met het uitgeven van de toponiemen van Walcheren. In 1984 verscheen ‘De Veldnamen van Biggekerke en Zoutelande’, of zoals de titel op de kaft luidt ‘De Veldnamen van Zoutelande en Biggekerke’.

[pagina 218]
[p. 218]

In dit boekje zijn zowel de ‘historische’ als de ‘nog levende’ namen opgenomen. Wat deze laatste betreft moeten we eigenlijk ook van historische namen spreken, want reeds in 1948 heeft de ruilverkaveling de zin aan het gebruiken van de toen bestaande toponiemen ontnomen. Voor zover de namen nog te lokaliseren waren, heeft men ze nu op twee grote losse kaarten ingetekend.

Behalve de lijsten met namen bevat het boekje een aantal hoofdstukken waarin de schrijvers getracht hebben de verklaring van verschillende toponiemen te geven. De indeling van deze hoofdstukken komt overeen met die welke wij kennen uit Schönfeld's Veldnamen. De voorgestelde verklaringen worden over het algemeen met voorzichtigheid gepresenteerd en berusten vooral op lokale gegevens en vergelijkingen met walcherse dialectwoorden. Een vermakelijke terminologische uitglijder vond ik bij de behandeling van de naam Eede, die in plaats van een ‘hypercorrecte’ een ‘hypocriete’ vorm van Ee genoemd wordt. De omvang van dit werkje is 108 bladzijden. De prijs is mij onbekend. Het adres van de Heemkundige Kring Walcheren is Ter Hoogestraat 55, 4335 EM Middelburg.

Dat de taalstrijd de beoefening van de toponymie bevordert is ons uit België wel bekend. In het kleine valt dit verschijnsel echter ook in Nederland waar te nemen. In de provincie Friesland hebben de inwoners van de gemeenten Oost- en Weststellingwerf sinds enige jaren de strijd aangebonden tegen de verfriezing die hen vanuit Leeuwarden bedreigt. Op allerlei manieren trachten zij het niet-friese karakter van hun dialect te benadrukken. Dit gebeurt onder andere door de uitgave van de serie ‘Veldnaemen van Stellingwarf’. In 1984 verscheen hierin deel 2, Donkerbroek, door Philomène Bloemhoff-de Bruijn. Dit boekje van 64 bladzijden bestaat uit een korte historisch-geografische inleiding, een interessant overzicht van de belangrijkste toponymische elementen en een alfabetische namenlijst. Bij iedere naam heeft de auteur de uitspraak aangegeven en - waar nodig - enig historisch commentaar geleverd. Een nummer achter ieder lemma verwijst naar de los bijgevoegde kaart. Het boekje kost f12,50 en is verkrijgbaar bij de Stichting Stellingwarver Schrieversronte, Antwoordnummer 42, 8400 XC Oosterwolde.

Sipma's driedelige uitgave van de Oudfriesche Oorkonden, 1927-1941 (met supplement in 1977), behoort tot de belangrijkste bronnen voor de kennis van de friese toponymie. In 1984 is van de hand van Oebele Vries verschenen ‘Correcties op P. Sipma, Oudfriesche Oorkonden I-III’. Groningen, 104 blz. Het boek bevat in de eerste plaats een lijst met emendaties op de editie van Sipma. Daarnaast heeft de auteur de gebruikers echter een dienst bewezen door een overzicht te geven van preciseringen in de dateringen en van verbeteringen op het register. Verder heeft hij getracht de regels te achterhalen die Sipma bij zijn uitgave gehanteerd heeft en de handen te identificeren die de oorkonden geschreven hebben. Het boek is te bestellen bij het Fries Instituut, Grote Rozenstraat 31, 9712 TG Groningen. De prijs bedraagt f15,-.

[pagina 219]
[p. 219]

Tenslotte wijs ik nog op het boek van J.M. Bos: ‘Archeologische streekbeschrijving. Een handleiding’. 1985, 158 blz. Dit is een uitgave van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland, Postbus 100, 2180 AC Hillegom. Het werk is bedoeld als hulpmiddel bij die vorm van regionale archeologie die in het duits ‘Landesaufnahme’ heet. Daarbij gaat het om systematische kartering en beschrijving van grotere regionale eenheden. Ik noem dit boek hier omdat de auteur een apart hoofdstukje aan aardrijkskundige namen wijdt en daarin het belang van de toponymie voor dit soort onderzoek benadrukt. Verspreid door de tekst geeft hij daarvan interessante voorbeelden.

 

Amsterdam

Rob Rentenaar

 

In de door het Nammekundlich Wurkferbân van de Fryske Akademy uitgegeven reeks Fryske Nammen verscheen in 1985 als deel 5 Op eigen manneboet op nammen út door S.J. van der Molen. Het 153 blz. tellende boek bevat een keuze uit Van der Molens naamkundige, vooral toponymische, publikaties tussen 1933 en 1977, verder de tekst van een in 1980 door hem voor dit werkverband gehouden lezing alsmede een inleidend woord van N. Århammar en een door B. van der Veen samengestelde naamkundige Van der Molen-bibliografie. Een Register tot besluit geeft toegang tot (overigens slechts een deel) van de behandelde namen. Het boek is uitgave nr. 645 van de Fryske Akademy en staat geregistreerd onder ISBN 90-6171-465-4. Over eerdere delen van de Fryske Nammen vgl. o.a. H.T.J. Miedema in Naamkunde 9 (1977) 279-280; 14 (1982) 121-124; en 15 (1983) 209-210.

De tekst van het op zaterdag 1 september 1984 in de Martinikerk te Bolsward gehouden afscheidscollege van H.T.J. Miedema is intussen na te lezen in een uitgave in eigen beheer (De Bilt, 1984). Het 68 blz. tellende boekje heeft als titel Bolsward en Bolswarder namen in Oudfriese bronnen (1402-1541) en is de nederlandse, enigszins uitgebreide versie van het toen in het fries gehouden college over aspekten van de middeleeuwse toponymie en antroponymie van Bolsward. Voor deze publikatie zijn aan de oorspronkelijke tekst toegevoegd een voorwoord, een bibliografie, foto's en kaarten en bovendien een zeer nuttige verklarende lijst van in het betoog behandelde oudfriese namen en woorden. Het adres van prof. Miedema is: Park Arenberg 62, 3731 ET De Bilt, tel. 030-761072.

Op het bestaan van de volgende publikatie werd in dit tijdschrift al gewezen, en wel door R. Rentenaar in Naamkunde 14 (1982) 120-121. Hij bespreekt daar de eerste aflevering van de door het Nedersaksisch Instituut te Groningen uitgegeven serie Drentse Veldnamen, t.w. het Kaartblad 30 Drijber. Zo'n kaartblad is identiek aan een van de kaarten 1:10.000 van de nederlandse Topografische Dienst te Delft/Emmen en beslaat realiter een gebied van 10×6,25 km. De in dat gebied gelokaliseerde mikrotoponymen zijn door nummers op het

[pagina 220]
[p. 220]

kaartblad weergegeven en worden ook met hun historische attestaties systematisch in een bijbehorende tekstband samengevat. Een aflevering uit deze reeks bestaat dus telkens uit een kaart plus commentaar. Na 30 Drijber (Groningen 1981) zijn intussen verder verschenen de kaartbladen 24 Westerbork (1982), 19 Exloo (1983), 20 Valthermond (1984), 25 Schoonoord (1985) en 18 Schoonlo (1985). De samenstellers zijn in alle gevallen J. Wieringa en R.A. Ebeling. Het adres van het Nedersaksisch Instituut is: Grote Rozenstraat 31, 9712 TG Groningen, tel. 050-635961 of ..62.

Voor wat betreft het gebied van de noord- en oostnederlandse antroponymie kan geattendeerd worden op D. Otten: Geschiedenis van de familienamen in Heerde. Ontstaan, invoering en gebruik van familienamen op het platteland in de periode 1330-1830. Zutphen, De Walburg Pers, 1985; 158 blz., ill. Ottens enkele jaren eerder, 1982, door de Heerder Historische Vereniging uitgegeven beschrijving van de Boerderijnamen in Heerde is kennelijk een nuttige vingeroefening geweest want zijn publikatie nu over de familienamen van en in deze gelderse gemeente op de grens met Overijsel getuigt van een degelijke omgang met ook oudere schriftelijke bronnen en van goede inzichten in de mechanismen van de naamgeving. Het gaat hier inderdaad om de geschiedenis van de familienamen, d.w.z. om de geleidelijke uitbreiding van de tweenamigheid in het algemeen in het onderzoeksgebied, maar dit gedemonstreerd aan tal van individuele, voor Heerde en omgeving typische familienamen, zodat ook de altijd weer te verwachten vraag naar het ontstaan van één bepaalde naam beantwoord wordt. De onderzoeksmethode volgt doorgaans het spoor van historisch-geografische, genealogische en taalkundige feiten en argumenten, waarbij ook uitvoerig uit de bronnen geciteerd wordt. Na het lezen van Ottens boek blijft als sterkste indruk het beeld van de intense verwevenheid van veld-, boerderij- en familienamen in deze gelders-overijselse regio. ISBN: 90-6011-390-X.

En nòg een bijdrage tot de oostnederlandse antroponymie dient hier vermeld te worden: Oost Nederlandse familienamen (hun ontstaan en hun betekenis), vervolg oftewel deel II, door B.J. Hekket. Het 131 blz. tellende boek werd in 1983 uitgegeven door Witkam te Hengelo (Ov.), bij welke uitgever in 1975, maar toen nog in Enschede, onder dezelfde titel ook al een eerste deel was verschenen. Een bespreking daarvan door K. Roelandts vindt men in Naamkunde 8 (1976) 260-261. Deel II mag inderdaad een vervolg heten want aan opzet en methode van het onderzoek werd tussentijds niets veranderd. Wat kleinere onderdelen als inleiding, literatuurlijst en ander bijwerk betreft zijn beide publikaties zelfs nagenoeg identiek, en in het hoofdgedeelte, het alfabetisch geordende, verklarende namenboek, vindt men in beide gevallen vooral de voor Twente en de Achterhoek typische familienamen uit de kategorie adresnamen besproken, dus familienamen uit boerderijnamen en/of mikrotoponymen. Gelijk is ook hetzelfde

[pagina 221]
[p. 221]

(bredere) publiek als doelgroep, vandaar opnieuw een grote soberheid bij het aangeven van primaire en secundaire literatuur ter plekke. ISBN: 90-6693-011-X.

 

Groningen

R.A. Ebeling

Promoties

Proefschriften over naamkundige onderwerpen behoren in de Nederlandse wetenschap helaas tot de zeldzaamheden. Daarom is het bijzonder verheugend te kunnen melden dat het jaar 1984 maar liefst twee naamkundige dissertaties opgeleverd heeft.

Op 26 juni promoveerde onze redacteur R. Rentenaar cum laude aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift, getiteld ‘Vernoemingsnamen. Een onderzoek naar de rol van de vernoeming in de nederlandse toponymie’. Promotores waren Prof. Dr. D.P. Blok en Prof. dr. phil. J. Kousgård Sørensen. De dissertatie is gepubliceerd als nummer 5 in de reeks Publikaties van het P.J. Meertens-Instituut. De prijs bedraagt f49, -. In 1985 is inmiddels een tweede druk verschenen.

De tweede promotie vond plaats in Groningen. Daar promoveerde op 20 december onze redacteur R.A. Ebeling op een proefschrift, getiteld ‘Die Familiennamen des ostfriesischen Kreises Leer. Sprachliche und geographisch-statistische Untersuchungen zum Namenbestand um 1940’. Als promò¥tores traden op Prof. Dr. D.P. Blok en Prof. Fil. lic. habil. N.R. Arhammar. Van de dissertatie van de heer Ebeling verscheen een handelseditie onder de titel ‘Familiennamen im Landkreis Leer um 1940. Teil II Namenlandschaft (Nedersaksische Studies 8; Reihe ‘Einzelschriften’ Band 19.II). Het boek is verkrijgbaar bij de Stichting Sasland, Postbus 1127, 9701 BC Groningen, voor de prijs van f27,50. Deel I, ‘Namenverzeichnis’, uit 1979 is nog leverbaar voor f24, -. De delen I en II samen kosten f45, -.

De redactie van Naamkunde wenst de beide doctores van harte geluk met hun nieuwe waardigheid.

 

Redactie

Register Nomina Geographica Neerlandica XIII en XIV

Op de laatst verschenen delen XIII (1949) en XIV (1954) van de Nomina Geographica Neerlandica is een alfabetisch register met eraan beantwoordende retrograde lijst samengesteld door J.M. Verhoeff, medewerker aan het P.J. Meertens-Instituut te Amsterdam. De uitgave

[pagina 222]
[p. 222]

bevat 42 blz. en kan bij genoemd instituut besteld worden tegen de prijs van 10,50 fl. exclusief porto (adres: Keizersgracht 569-571, NL - 1017 DR Amsterdam).

Het register op de delen I (18852) - X (1936), door Ida Habermehl, verscheen in 1938 afzonderlijk bij E.J. Brill te Leiden; het register op de delen XI (1938) en XII (1948), door Leyt H. van Vessem, werd opgenomen in laatstgenoemde jaargang op blz. 129-148. De reeks is dus nu kompleet geïndexeerd, precies honderd jaar na de publikatie van het eerste deel. Dat was een opmerkelijk vroege voorloper in de rij van naamkundige tijdschriften die een paar decennia later, in 1913, goed op gang is gekomen met een eerste duurzame periodiek (Namn och bygd) en die vooral sinds 1925 gestadig is blijven aangroelen. Als die geschiedenis ooit volledig - uit internationaal standpunt - wordt beschreven, zal de initiërende betekenis van de Nomina Geographica Neerlandica duidelijker in het licht treden.

 

K.R.


Vorige

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Algemene gebruikersvoorwaarden
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Rob Rentenaar

  • R.A. Ebeling

  • over M.J.H.A. Schrijnemakers

  • over S.J. van der Molen

  • over R.A. Ebeling

  • over Rob Rentenaar