Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Naamkunde. Jaargang 29 (1997)

Informatie terzijde

Titelpagina van Naamkunde. Jaargang 29
Afbeelding van Naamkunde. Jaargang 29Toon afbeelding van titelpagina van Naamkunde. Jaargang 29

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Naamkunde. Jaargang 29

(1997)– [tijdschrift] Naamkunde–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 258]
[p. 258]

Kroniek Vlaanderen

Werkgroep Naamkunde UFSIA

Op 2 december 1997 hield prof. dr. P. Hessmann een lezing over het Middelnederduitse huk voor de Werkgroep Naamkunde van UFSIA (Universiteit Antwerpen). Het woord huk, met de betekenis ‘bubo, oehoe’, is slechts enkele malen overgeleverd in enkele Oudsaksische (Oudhoogduitse) glossen en teksten, en daardoor onzeker. Maar aangezien het vaak in toponiemen voorkomt, heeft dit woord zeker bestaan. Op grond van toponiemen kan bovendien vrij nauwkeurig worden nagegaan in welke delen van het Duitse taalgebied het woord huk ooit bekend moet zijn geweest.

De tekst van de lezing zal verschijnen in het Festschrift Bergmann.

 

Wie in de toekomst vooraf geïnformeerd wenst te worden over de lezingen van de Werkgroep Naamkunde (zo'n drie per academiejaar), kan zijn naam en adres opgeven aan het Secretariaat van het Departement Taal- en Letterkunde, Prinsstraat 13, B-2000 Antwerpen.

Geoniemenwoordenboek

Bij het proprialiseringsproces worden soortnamen tot eigennamen, leren we in de cursus naamkunde, maar soms verloopt de evolutie precies andersom en worden eigennamen (opnieuw) soortnamen. Deze nieuwe soortnamen gaan vervolgens een gewoon bestaan leiden in de appellatieve woordenschat, maar hun eigennaamskarakter blijft voortaan verborgen voor de taalgebruiker.

Nu weten velen wel dat de dieselmotor en de brandstof daarvoor, genoemd is naar Rudolf Diesel, dat de graaf van Sandwich zijn naam geleend heeft aan de gelijknamige sneetjes brood met beleg, en dat die heerlijke schuimende wijnsoort champagne genoemd is naar de streek in Noordoost-Frankrijk, maar dat het oer-Nederlands lijkende woord kamerdoek, een verkorting van kamerijks doek, in feite teruggaat op de stadsnaam Kamerijk, nu in Noord-Frankrijk gelegen, zal voor de meesten onder ons een verrassing zijn. Dergelijke wetenswaardigheden verneem je bij de lectuur van het geoniemenwoordenboek van Ewoud Sanders. Na het succes van zijn

[pagina 259]
[p. 259]

eponiemenwoordenboek met woorden die teruggaan op historische personen (hierover heb ik verslag uitgebracht in Naamkunde 25(1993), 219-221), heeft Ewoud Sanders nu de Nederlandse geoniemen, dat zijn woorden die zijn afgeleid van plaatsnamen, aangepakt.

Ruim 400 van de naar schatting vijftienhonderd Nederlandse geoniemen die de auteur in de loop der jaren verzameld heeft, worden in dit boekje besproken. Uit zijn materiaal houdt Sanders - na een naar eigen zeggen subjectieve selectie - 130 geoniemen over die hij uitvoerig bespreekt; ca. 300 andere geoniemen sluiten bij deze lange lemma's aan, maar krijgen er een kortere uitleg. Bij voorbeeld: na het lemma chartreuse ‘likeur; een met deze likeur bereid gebakje’ worden een aantal andere (sterke) dranken die hun naam danken aan een toponiem, toegelicht: armagnac, bourbon, calvados, cognac, daiquiri, pisco, schiedammer(tje), tequila. Bovendien wordt bij de behandeling van chartreuse kort gealludeerd op het geoniem certosina, een soort inlegwerk van ivoor of been dat vooral voor de kartuizerkloosters werd vervaardigd. Met deze werkwijze komt een woordenboek tot stand dat het midden houdt tussen een alfabetisch en een thematisch woordenboek, al is dit niet de eerste bekommernis van de auteur geweest.

Dit woordenboek is doorspekt met leuke anecdotes en geschiedkundige verhaaltjes, b.v. over wie nu de bubbeltjes in de champagne heeft gestopt, een ‘uitvinding’ waar zowel de Fransen als de Engelsen prat op gaan. De luchtige toon die wordt aangeslagen, heeft alles te maken met de doelgroep waarop de auteur mikt: Sanders schrijft voor een breed publiek. Evenals met zijn eponiemenwoordenboek wil Sanders met deze geoniemenverzameling aantonen dat etymologie leuk kan zijn. En daarin is hij geslaagd: het amusementsgehalte van het geoniemenwoordenboek ligt m.i. hoger dan al het geval was bij de eponiemen.

Daarnaast wil Sanders met zijn boek bevorderen dat etymologen zich niet alleen bekommeren om de geschiedenis van het woord, maar ook om die van de zaak: pas door je te verdiepen in de zaak, kun je de herkomst van een woord echt goed doorgronden. Dit is voor geoniemen en eponiemen een plausibele stelling, maar ze kan m.i. niet worden veralgemeend.

Sanders' boek heeft onmiskenbaar een journalistieke inslag (ruim 30 stukjes zijn eerder gepubliceerd in het NRC Handelsblad), maar dat betekent niet dat de wetenschappelijkheid op de achtergrond is geraakt. Evenmin kun je hem gebrek aan diepgang verwijten. Zo heeft hij zich veel moeite getroost om de geoniemen exact te dateren. Hij poogt zelfs om de Duitse vormen, die in de Duitse etymologische woordenboeken meestal

[pagina 260]
[p. 260]

slechts benaderend gedateerd worden (b.v. ‘eerste helft 19de eeuw’) van een precies jaartal te voorzien. Exacte dateringen zijn een pluspunt, hoewel het haast onvermijdelijk is dat voor een aantal woorden een vroegere vermelding gevonden wordt.

Sanders' geoniemenwoordenboek vult een lacune in de lexicografie van het Nederlands op met een brok onderhoudende lectuur.

Ewoud Sanders, Geoniemen woordenboek. Woorden die zijn afgeleid van plaatsnamen. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 1995. 269 blz. ISBN 90 388 6760 3.

Nederlandse namen voor Noord-Franse plaatsen

De kennis van het gesproken Nederlands in Frans-Vlaanderen, dat tot in de 17de eeuw deel uitmaakte van het graafschap Vlaanderen en als zodanig Nederlandstalig was, gaat almaar achteruit. Hugo Ryckeboer, onze beste kenner van het Nederlandse dialect dat in deze schilderachtige streek gesproken wordt, promoveerde in november 1997 op een proefschrift waarin hij het Nederlands in Noord-Frankrijk vanuit diverse gezichtspunten behandelt.

Ongeveer de helft van het boek heeft een contactlinguïstische probleemstelling: aan de hand van een dialectlexicografisch en dialectgeografisch onderzoek van Nederlandse lexicale elementen in de Noord-Franse dialecten bestudeert Ryckeboer de taalinterferentie tussen het Nederlandse en de Noord-Franse dialecten. De andere helft bestaat uit een aantal eerder en elders verschenen artikelen over sociolinguïstische en dialectologische aspecten van het Nederlands.

Bij het contactlinguïstische luik hoort ook een, in samenwerking met L. Milis geschreven, artikel over Nederlandse namen voor Noord-Franse toponiemen in het Frans-Vlaamse dialect, dat eerder in dit tijdschrift verscheen (Naamkunde 17 (1985), 229-248).

Al vroeg na de annexatie door Frankrijk verfranste de administratie alle plaatsnamen in de regio. Maar de oude Nederlandse benamingen verdwenen niet alle uit het dialect! Ryckeboer en Milis stelden vast dat vele Nederlandse namen bewaard zijn als ze in de onmiddellijke omgeving van de sprekers voorkomen of als er continu cultuurcontact is. Dat verklaart waarom Nederlandse namen van steden die voor de Frans-Vlamingen eco-

[pagina 261]
[p. 261]

nomisch van belang zijn, zoals Atrecht, Kamerijk, Dowaai, Kales, Sint-Omaars, Ariën en Rijsel, in Frans-Vlaanderen bleven voortleven, maar grensplaatsen als Komen, Waasten, Tourkonje en (verouderd) Robaais er alleen met hun Franse tegenhanger bekend zijn. Bovendien wees hun onderzoek uit dat bij tweetaligen door taalinferentie hybride vormen van plaatsnamen kunnen ontstaan.

Hugo Ryckeboer, Het Nederlands in Noord-Frankrijk. Sociolinguïstische, dialectologische en contactlinguïstische aspecten. Vakgroep Nederlandse Taalkunde, Universiteit Gent, 1997. 300 blz. + kaart. ISBN 90-74273-11-4.

Heruitgave Toponymie van Opwijk

Heemkringen beschouwen het als hun taak om de aandacht voor het volksleven en de geschiedenis van de eigen streek levend te houden. De heemkring Opwijk-Mazenzele heeft het voorrecht te kunnen bogen op het werk van Dr. Jan Lindemans, een geboren Opwijkenaar. Deze prominente, veelzijdige wetenschapper wijdde als eerste een wetenschappelijke monografie aan de plaatsnamen van zijn gemeente. Jan Lindemans' baanbrekende werk ‘Toponymie van Opwijk’ verscheen in 1930 als nr. I van de monografieën in de reeks Nomina Geographica Flandrica - Studiën en Monographieën over Vlaamsche Plaatsnaamkunde, uitgegeven door wat toen nog de ‘Vlaamsche Toponymische Vereeniging te Leuven’ heette. Werkend in de beginperiode van de wetenschappelijke, systematische studie van de plaatsnamen in Vlaanderen, had Lindemans niet veel voorbeelden van dorpsmonografieën voor zich liggen. Integendeel: zijn werk is richtinggevend geworden voor tijdgenoten en jongere vorsers.

De heemkring van Opwijk-Mazenzele eert nu Jan Lindemans door een heruitgave van zijn monografie, die sinds lang niet meer verkrijgbaar was. Om de woordkeuze en de stijl tot uiting te laten komen en uit eerbied voor Lindemans' werk, is het een fotografische herdruk van het oorspronkelijke boek geworden. Daaraan gaat een levensschets en een lijst met literatuur over Dr. J. Lindemans vooraf. Persoonlijk had ik er ook graag een bibliografie van Lindemans zelf willen zien instaan.

Dr. Jan Lindemans, Toponymie van Opwijk. Nomina Geographica Flandrica, Monographieën I. Vlaamsche Toponymische Vereeniging te Leuven,
[pagina 262]
[p. 262]
1930. Heruitgave 1997, Heemkring Opwijk-Mazenzele. Wettelijk Depot: D/1997/5107/1.

Winksele

Ann Marynissen


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Geoniemen woordenboek

  • over Het Nederlands in Noord-Frankrijk

  • over Toponymie van Opwijk


auteurs

  • Ann Marynissen

  • over Ewoud Sanders

  • over H. Ryckeboer

  • over Jan Lindemans


plaatsen

  • over Opwijk


datums

  • 2 december 1997