Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse historische bronnen 1 (1979)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse historische bronnen 1
Afbeelding van Nederlandse historische bronnen 1Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandse historische bronnen 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.92 MB)

ebook (5.20 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse historische bronnen 1

(1979)–Anoniem Nederlandse historische bronnen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 57]
[p. 57]

[Tekst]

1. Aan B.P. [Burgemeester PauwGa naar voetnoot1], 8 augustus 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 392 no. I

Na Pauws vertrek uit Den HaagGa naar voetnoot2 hebben gedeputeerden van de Staten van Holland een nieuwe eed van het garnizoen in Den Briel afgenomenGa naar voetnoot3. Dit kan niet anders bedoeld zijn dan om het krijgsvolk tegen de aanhangers van de ware christelijke gereformeerde religie te gebruiken. Maurits is van plan de volgende dag in de Staten-Generaal en de Raad van State te comparerenGa naar voetnoot4. Hij zal alles doen om de ware gereformeerde religie te helpen handhaven. [De brief vervolgt:]

Wij versouckenGa naar voetnoota dat het U gelieve de voors. copie datelijcken te doen communiceren aen de andere goede steden, die beneffens ons de voors. ware gereformeerde religie begeeren voor te staen ende maintenerenGa naar voetnootb.

Alhier zijn eenige gedeputeerden gecomen van Oudewater, seggende dat die gemeynte aldaerGa naar voetnootc geresolveert zijn den naestcompstigen sondagh Godes heylig avontmael te houden, waerover die Gecommiteerde Raden van de Staten van Hollandt desen namiddagh bij ons zijn geweest, persuaderende dat wij 't zelve souden willen doen belettenGa naar voetnoot5. Waerinne wij swaricheydt hebben gemaeckt ende gesustineert dat men de voors. gemeynte daermede behoorde te laten

[pagina 58]
[p. 58]

bewerden, als daervoor houdende dat het dan met meerder stillicheydt zoude toegaenGa naar voetnootd.

Wij versoucken U mede ons te willen laten weten wat resolutie op U rapport aengaende dese zaecke tot Amstelredam zoude moghen genomen zijn.

Als post datae: aan de provinciën is verzocht gedeputeerden te zenden. Is het mogelijk de steden Medemblik en Monnikendam ‘om te setten’? Pauw wordt advies gevraagd wat er nog meer in deze zaak gedaan kan worden, met name of de betaling van krijgsvolk dat gecasseerd wordt, voortgezet moet worden. Bij billet: wie zullen de brieven van Pauw en Maurits overbrengenGa naar voetnoote?

2. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 11 augustus 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 394 no. II

Op verzoek van Gecommitteerde Raden van Holland zijn de compagnie van kapitein Fainfes en ook die van prins Don Guillaume van Portugal te Den Briel vervangen door twee andere compagnieën. Naar Oudewater zijn twee commissarissen gezondenGa naar voetnoot1. [Het slot van de brief luidt aldus:]

Wij en zullen alhier van onser zijde niet laten te doen wat tot den welstandt der zaken ende tegens de genomene scherpe resolutiënGa naar voetnoota eenichsints zoude connen mogelijck ende dienlijckGa naar voetnootb wesen. Versouckende dat het U gelieve de goede handt daeraen te houden dat yegens de resolutiën die men hier is nemende bij de vijff stedenGa naar voetnoot2 oock andere mannelijckeGa naar voetnootc mogen werden genomen. Want wij daer-

[pagina 59]
[p. 59]

voor houden datter geenen beteren middel en is dan die om d'andereGa naar voetnootd steden, die haer t'samen geligeert hebbenGa naar voetnoote, in den toom te houden ende haerGa naar voetnootf voornemen te stutten.

Wij zijn verwittight dat eerstdaeghs de gedeputeerden van de provintiën hier zullen wesen, daermede de zaecken seer gestijft zullen connen werdenGa naar voetnootg in gevalle de voors. vijffGa naar voetnooth steden haer als vooren souden gelieven te resolverenGa naar voetnooti, hetwelcke wij goedt hebben gevonden aen U te schrijven, vertrouwende dat bij U daerinne alle mogelijcke goede offitiën zullen werden gedaen ende der landen welstandt beneffens ons betracht.

Bij billetten: Frederik Hendrik ‘zal dezelve voet gaen als wij’. Uit een bijgaand uittreksel van de Scherpe resolutie is te zien waarin het ‘fenijn’ is gelegen. DuvenvoordeGa naar voetnoot3 en De GrootGa naar voetnoot4 vertrekken naar Zeeland om het antwoord op de propositie van de Zeeuwse gedeputeerden te overhandigenGa naar voetnoot5.

[pagina 60]
[p. 60]

3. Aan R.J. [Raadsheer JuniusGa naar voetnoot1], 11 augustus 1617

Eerentfeste, hoochgeleerde ende discrete, besundere goede vrundt. Wij zenden U hierbeneffens een extract dat wij hebben doen nemen uuyt de resolutie van de Edelen ende meeste stedenGa naar voetnoota van Hollandt etc., waerinne al het fenijn is gelegen ende claerlijcken uuyt blijckt dat sich den Advocaet daermede is makende dictator van Hollant; streckende oock dezelve clause merckelijcken tot verdruckinge van de ware gereformeerde religie ende tegens onsen persoon. U versouckende 't zelve met de heer MuysGa naar voetnoot2, schouteth tot DordrechtGa naar voetnootb, te communiceren ende tsamen met allen mogelijcken vlijdt helpen bevoorderen dat aldaer een mannelijcke resolutie magh werden genomen, daermede de steden, die haer tsamen geligeert hebben, mogen werden in balance gehouden, de ware gereformeerde religie voorgestaen ende onse persoon yegens zulcke scherpe resolutiën gestijft naer behooren; hetwelcke zal strecken tot conservatie van de welstandt deser landen. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den 11en augusty 1617.

 

[Onderaan in de marge:] Hier bijgevought dat men den wegh van justitie gesloten heeft. Zoo heeft hij al wat hij begeert.

Wij hebben Uwe brieven ontfangen, dewelcke wij gescheurt hebben; bij een calffken.

 

Bij billet. In 't schrijven deser verstaen wij dat de heer van Duvenvoorde ende pensionaris De Groote desen dagh van hier naer Zeelandt vertrecken, omme aldaer over te brengen ende aen de heeren Staten te verthoonen d'andtwoorde die alhier aen derzelver ghedeputeerden was medegegeven, zijnde dezelve nu ghestelt in forme van apologie ofte justificatie vanweghen de Edelen ende meeste steden van Hollandt. Ende dat de voors. twee gedeputeerden in 't reysen naer Zeelandt tot Dordrecht zouden aengaen, omme dezelve

[pagina 61]
[p. 61]

stadt te sien brengen tot verslackingeGa naar voetnoot3; waromme wij U noch versoucken beneffens d'heer schouteth Muys daertegens alle goede debvoiren te willen doen ende beneerstigen, helpen dat niet alleene 't zelve magh werden voorgecomen, maer dat men aldaer (zoo in desen onsen brieff gemeldt is) een mannelijcke resolutie magh nemen.

4. Aan R.J. [Raadsheer Junius], 13 augustus 1617

Eerentfeste etc. besundere goede vrundt. Wij hebben uyt den Uwen gesien 't gene ghij ons hebt geschreven van den herwaertscompste van den schouthGa naar voetnoot1 van Dordrecht, ende daromme seer naer hem doen zoucken om hem te mogen spreken, 't welck niet en heeft connen geschieden, aengesien soo wij daerna verstonden dat hij was vertrocken, eer wij daeraff waren verwittightGa naar voetnoota. Dan deghene die hem gesproken hebben, hebben ons verclaert seer veel instantiën gedaen te hebben om hem te persuaderen dat hij hem desen sondaghavondt noch weder tot Dordrecht zoude willen laten vinden, hetwelcke hij verclaert heeft hem onmogelijck te zijn vermidts de noodighe affairen die hij tot Noortwijck hadde te verrichten, ende daromme niet eer voor dynsdaghavondt ofte woonsdaghmiddagh naestcomende tot Dordrecht zoude connen wesen.

Ende alsoo wij hem, hier weder deurkeerende, geerne eenighe zaecken zouden communiceren, dewelcke hij in onsen name den breeden raedt aldaerGa naar voetnoot2 in hare vergaderinghe soude voordraghen, soo versoucken wij U de goede handt daeraen te willen houden ende den borgemeester Frans WittenszGa naar voetnoot3. (die wij verstaen ghemeendt te zijn den voors. raedt te willen doen vergaderen om voor zijn vertreck affscheydt van haer te nemen) daertoe sien te bewegen, dat hij dezelve vergaderinghe onder 't pretext van indispositie, ofte eenige andere oorsake hem best dunckendeGa naar voetnootb, noch wille ophouden totdat den voors. schouteth aldaer wederomme zal aengecomen wesen, opdat alsoo het eene met het andere magh gheschieden, waer-

[pagina 62]
[p. 62]

aen den landen dienst ende ons sonderlinge aengename vrundtschap zal gewerden. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den 13en augusty 1617.

 

[P.S.] Aengaende het extract uuyt de resolutie van de heeren Staten van Hollandt, daeraff wij U in onsen voorgaenden hadden geschreven, ende ghij meyndt daer niet bij te zijn, sijn wij onderricht dat het is geschreven op het ander bladt van het ingeleghte billet, zijnde bij ons oock gheteeckent; doch zenden U ten overvloedt noch een copie.

5. Aan S.M. [Schout Muys], 13 augustus 1617

Edele, vrome ende discrete, besundere goede vrundt. Alsoo wij hadden verstaen dat den borgemeester Frans Wittensz. van meyninge soude wesen yegens morgen den breeden raedt tot Dordrecht te doen vergaderen, om zijn affscheydt te nemen ende voor zijn vertreck van haer te verstaen 't ghene hij alhier soude hebben te verrichten, mitsgaders dat U affairen, die ghij tot Noortwijck soude hebben te verrichten, U niet conden toelaten voor toecommenden dynsdaghavondt ofte uuyterlijcken woonsdaghmiddagh wederomme tot Dordrecht te wesen, soo hadden wij goedtgevonden aen yemandt te schrijven dat den voors. borgemeester Wittenssz. (zonder te weten warom) mochte bewogen worden, onder eenigh ander pretext, hem 't best dunckende, de voors. vergaderinge noch soo lange te supercederen opdat ghij daer mede mochtet present wesen. Versoucken U daromme Uwe affairen tot Noordtwijck zoo veel te willen spoedighen als U 't selve sal mogelijck wesen, omme hoe eer hoe beter wederom tot Dordrecht te mogen wesen. Ende dat ghij ons bij brenger deser wilt laten weten wat dagh ende uyre ghij wederomme alhier meyndt te passeren. Want wij U eenige noodighe zaken, der landen dienst betreffende, hebben te communiceren. Ende zal ons seer aengenaemene vrundtschap daeraen geschieden. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhaghe, den 13en augusty 1617.

6. Aan R.J. [Raadsheer Junius], 14 augustus 1617

Eerentfeste etc. besundere, goede vrundt. Wij hebben den Uwen van gisteren ontfangen ende daeruuyt gesien de goede debvoiren die ghij aldaerGa naar voetnoot1 tot den welstandt van 't gemeyne beste zijt doende, derhal-

[pagina 63]
[p. 63]

ven wij U zeer bedancken ende versoucken daerinne alnoch te willen blijven continueren.

Ghisteren na den middagh hebben wij andtwoorde ontfanghen van d'heer Muys, die ons heeft geschreven zijne zaecken tot Noordtwijck soo vele hem mogelijck zal wesen te zullen spoedighen, meynende dat hij zal connen mergen (wesende dynsdagh) omtrent den middagh weder hier wesen om dan zoo haest doenlijck naer Dordrecht te verreysen. Ende zullen dan met hem van alles mondelinge communiceren ende U onse meyninge naerder doen verstaenGa naar voetnoota aengaende 't gene ghij van ons wel soudet willen wetenGa naar voetnootb van onse intentie op de resolutie, die wij nu zouden dienlijck vinden dat bij den breeden raedt aldaer1 werde genomen. Tot welcken eynde wij oock de sake aen de borgemeester Frans Wittensz. zullen recommanderenGa naar voetnootc in der voegen als ghij uuyt de copie van de minute, bij ons daerop algereets doen concipiëren, hier bijgevoeght, breeder te sien sult hebben, dewelcke wij U oversenden omme daerop oock U goedtduncken te verstaen van 't gene daerinne bij ons soude mogen dienen off- ofte aengedaenGa naar voetnoot2.

Begeerende dat ghij daerop wilt letten dat aen niemandt eenige copie van onse brieven gegeven werde, opdat men daervan, soo apparentelijcken zouden connen te geschieden, geene overschicke alhier aen de Gecomitteerde Raden ofte andere steden, dewelcke dan ten quaetsten zouden geduydt werden ende ofte wij de resolutiën van de heeren Staten wilden contraminerenGa naar voetnootd. Ende versouken U, zoo haest ghij dezelve copie zult gesien hebben, ons die wederom terugghe te schicken, ende daerbeneffens U advis daerop over te schrijven, opdat wij se dan mogen doen depescheren na behooren. Hiermede

Eerentfeste etc. 's-Gravenhage, den 14en augusty 1617.

 

[P.S.] Desen morgen ontfangen wij noch eenen Uwen lesten van gisteren, dewelcke wij met desen houden beandtwoordt, daerop wij

[pagina 64]
[p. 64]

ons dan refereren. Ende zullen de compste aldaer1 van schouth Muys soo veel spoedigen als doenlijck zal wesen.

7. Aan B.F.W. [Burgemeester Frans Wittensz.], 15 augustus 1617Ga naar voetnoota

Eerentfeste, wijse ende discrete, besundere goede vrundt. Naerdat bij mijn heeren de Staten van Holland op hare leste vergaderinghe op den yegenwoordigen standt der religions-zaken in desen lande was geresolveert, zoo ghij ontwijffelijck uyt het rapport van de gedeputeerden van Dordrecht zult verstaen hebben, zijn wij voor het scheyden derselver heeren Staten in hare vergaderinghe verschenen ende vanwegen die van Dordrecht, Amstelredam, als oock noch eenighe andere steden versocht geweest dat wij onsen persoon nochte eenigh criechsvolck op d'executie van de voors. resolutie over zaken van religie souden laten gebruycken, nochte toelaten eenige veranderinge van eedt. Ende aengesien niettegenstaende 't zelve de Gecommitteerde Raden alhier van meynighe souden zijn daermede voorts te varen, hetwelcke dan tot onderdruckinge van die van de religie zoude comen te strecken ende dienvolghende den lande van Hollandt brengen in uuytersten gevaren ende ruyne, soo souden wij om 't selve te preveniërenGa naar voetnootb tot meesten dienste ende welstandt der

[pagina 65]
[p. 65]

landen het raedtsaemste vinden dat bij de andere steden, ende namentlijck die van Dordrecht, daertegens een goede ende mannelijcke resolutie werde genomen, in dier vougen dat hun zoude gelieven U te lasten ende aen de Gecommitteerde Raden alhier te schrijven, in gevalle het haer zoude gelieven de voors. resolutie ter executie te stellen, dat mijn heeren van Dordrecht zulcx houden zullen van onwaerden endeGa naar voetnootc daertegens protesteren, ende soo men eenigh criechsvolck in dese religions-zaken soude begeeren te gebruycken [ende] tot dien eynde eenen anderen eedt affnemen, ende bij weygeringe van zulcx casseren, daertegens te protesteren met verclaeringhe dat daeruyt apparentelijck sullen ontstaen gevaerlijcke inconveniënten, als de Cont[ra]remonstranten sullen verstaen dat men tegens haer ende haere saecke begeert te gebruicken de gemeene soldaten, die soewel met haere contributiën, penningen ende beswaernissen werden betaelt als met de penningen comende uyt de contributiën van de Remonstranten, ende bidden te willen overdencken wat uyt extreme desperatiën plach te volgenGa naar voetnootd.

Waromme, ende opdat men met d'executie van de voors scherpe resolutie, zijnde van quaede consequentie, niet voort en vareGa naar voetnoote, wij U hiermede ernstelijck versoucken dese zake met allen mogelijcken vlijdt te willen behertigen ende de goede handt daeraen houden, soo bij die van den magistraet als vroedtschappen ofte breeden raedt der stadt Dordrecht, dat zulcx magh geschieden. Want in gevalle men anders dede ende hierinne slappelijck te wercke ginge, moet men sich versekeren dat men onder eenige andere pretextenGa naar voetnootf de oude religieGa naar voetnootg soude verdrucken ende dienvolgende (soo boven verhaelt) den landen in uuyterste gevaer ende perykel stellen, houdende voor seecker, hoewel men verclaert heeftGa naar voetnooth dat men de Contraremonstranten ende Remonstranten eenpaerich behoort te tolereren, tegenwoordich van opinie ende dessein soude sijn dat het

[pagina 66]
[p. 66]

beter is dat men maer eene partije alleen en hebbe ende tolerere. Welcke partie men nu daermede soude meenen, cont ghij naer Uwe wijsheyt ende experiëntie wel overleggen ende begrijpenGa naar voetnooti. Waromme oock bij mijn heeren van Dordrecht andere goede vaste resolutiën moeten werden genomen ende met meerderen ernst, dan tot noch toe geschiedt is, omGa naar voetnootj de voorschreven inconveniënten te preveniëren ende de oude waere religie, soe die met het begin van onse regieringhe is aengenomen ende publijckelijck geprofiteert, in haere vigeur sonder veranderinghe ende nieuwicheyt te maintenerenGa naar voetnootk.

Ende vertrouwende dat bij U hierinne geen goede debvoiren zullen werden gespaert omme tot eenen vaste, solide ende finale resolutie te comen, waerop wij ons mogen verlaeten ende onse actiën in goede conscientie naer reguleren met hope van eene goede uytcoomsteGa naar voetnootl, willen wij U hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhaghe, den 15en augusty 1617.

8. Aan [De brede raad van Dordrecht, ± 15 augustus 1617Ga naar voetnoot1]

Eersame, wijse ende discrete, lieve, besundere. Wij en willen niet twijffelen ofte ghijluyden zult door het rapport van Uluyder gedeputeerden volcomene onderrichtinghe hebben ontfangen van deGa naar voetnoota resolutie die alhier in de leste vergaderinge bij de heeren Staten van Hollandt op 't stuck van de religie is genomen, ende dat oock ghijluyden daeruuyt genoughsaem zult hebben connen speuren dat men onder eenighe andere pretexten de ware ende tot noch toe geobserveerde religie souckt te verdrucken. Waromme wij goedt hebben gevonden de heer Muys, dienwelcken hier was deurpasserende, daerop wijdtloopigh te spreken ende daerbeneffens versocht Uluyden dienaengaende eenige zaecken, den dienst van de lande meest betreffende, aldaer ghecomen wesende voor te draghen;

[pagina 67]
[p. 67]

waertoe wij Uluyden verzoucken hem gunstelijck te willen aenhooren ende in 't gene hij Uluyden in onsen name zal voordraghen volcomen gheloove toe te stellen ende daerop soo goede resolutie te nemen, als den meesten dienst van den lande ende welstandt der kercken nootelijck is verheysschende.

Daerbeneffens hebben wij Uluyden willen voorhouden onse meyninghe te wesen de suyvere ende ware gereformeerde religie voor te staen ende daerinne te volherden, soo vele ons doenlijck zal wesen, mitsgaders oock in 't betrachten van de ruste ende meesten welstandt deser landen. Willende ons niet eens aennemen de onwarachtighe nagevingen die men van onsen persoon is doende, alsofte wij onder dit pretext yetwes anders particuliers zouden voorhebben. Derhalven wij ons willen gedraghen op 't gene ghijluyden ter contrarie nu langhe jaren hebt connen speuren. Versouckende, in gevalle ghijluyden yetwes mochte hebben bevonden in 't ghene bij ons nu tzedert eenigen tijt herwaerts tot voorstandt ende handthoudinge van de voors. religie gedaen is, dat Uluyden niet wel en soude gevallen, ons daeraff te willen verwittigen, ende zoo oock ter contrarie Uluyden zulcx als billigh is aengenaem geweest, dat ghijluyden dan gelievet ons daerinne met alle goede offitiën de handt te bieden, ende in Uluyder yegenwoordige vergaderinge een cloucke ende mannelijcke resolutie te nemen, daermede de andere steden mogen werden belet met d'executie van de voors. resolutie van de heeren Staten van Hollandt voort te varen.

Ghijluyden zult gelieven op den sin ende verclaringe van dezelve resolutie wel te letten, want in gevalle den regenten van de steden in 't particulier (zoo hun bij dese resolutie werdt toegelaten) zoo vele volck van wapenen aen souden nemen als henluyden zulcx gelieffde, mitsgaders den criechsluyden, die in 't gemeyne landts dienst zijn, den eedt tot haren particulieren dienst te doen veranderen, soo en staet hieruuyt anders niet te wachten dan een openbare onderdruckinge van de ware gereformeerde religions-verwaenten ende onvermijdelijcken onderganck van den welstandt deser landen. Daromme wij Uluyden ook ernstelijck versoucken dit ailes wel te overweghen ende behertigen, ende omme zulcke swaricheden voor te comen (alsoo wij geenen bequameren middel connen weten) in Uluyder yegenwoordighe vergaderinge te willen resolveren dat ghijluyden de voors. resolutie niet voor goedt kennet, maer volcomentlijck daertegens protesteert, nochteGa naar voetnootb niet en verstaet dat men den

[pagina 68]
[p. 68]


illustratie
Brief van Maurits aan Junius, 15 aug. 1617 (brief no. 9) Koninklijk Huisarchief


[pagina 69]
[p. 69]

criechsluyden in dese zaken van de religie gebruycke, ofteGa naar voetnootc haren eedt zal doen veranderen, maer soo der eenigheGa naar voetnootd, die zulcx zouden mogen weygeren, daerover (volgens de voors. resolutie) mochten werden gecasseert, dat ghijluyden dezulcke in haren dienst sult helpen mainteneren ende uuyt Uluyder gemeene middelen doen betalen.

Van gelijcken vinden wij noodigh, in gevalle ghijluyden recht gemeyndt zijt de voors. religie voor te staen ende mainteneren (soo wij daeraen niet willen twijffelen), dat dan voortaen bij Uluyden daerover rondelijcke verclaringe geschiede ende daerop met meerderen ernst geresolveert werde als tot noch toe geschiet isGa naar voetnoote.

9. Aan RJ. [Raadsheer Junius], 15 augustus 1617

Eerentfeste etc. Desen morghen hebben wij hier met de heer Muys gesproken, die niet goedt en vindt eenige brieven aen die van Dordrecht van ons mede te nemen ofte dat wij aen haer in 't particulier anders zouden schrijven als aen andere stedenGa naar voetnoota, maer heeft aengenomen haer in onsen name voor te dragen 't ghene wij hem mondelinghe geseght hebben, 't welck is volgens de bijgevoeghde memorie, daervan wij hem een dobbel hebben medegegevenGa naar voetnootb. Waerop bij de heeren van Dordrecht wel dient gelet, als zijnde zaken van merckelijcken gewichte in desen tijdt. Verhopende daromme datse niet laten zullen dienvolghende een goede ende mannelijcke resolutie te nemen. Ende verzoucken U met andere persoonen, het gemeene beste betrachtende, alle uuyterste debvoiren te willen aenwenden dat hetzelve alsoo magh geschieden, waeraff den landen zonderlinghen dienst ende wij seer aenghenaeme vrundtschap zullen ontfangen.

InGa naar voetnootc 't schrijven van desen is ons oock ter handen gecomen Uwen lesten met de gecorrigeerde minute van de brieff die wij hebben goedt gevonden te schrijven aen de borghemeester Frans Wittensz.,

[pagina 70]
[p. 70]

dewelcke wij U hierbeneffens mede overschicken omme hem teGa naar voetnootd behandigenGa naar voetnoot1. Ende soo hijGa naar voetnoot2 zulcx soude mogen goedtvinden, magh die met eenighe goede ende vertrouwde persoonen communiceren. Maer wij en souden niet geerne hebben datter bij yemanden eenighe copie conde werden uuytgenomen, opdat denselven brieff niet overal gespargeert werdeGa naar voetnoote.

Belangende den brieff daerin ghij mentie maeckt van de raetsheer Van den HoonaertGa naar voetnoot3, die hebben wij wel ontfanghenGa naar voetnootf ende datelijcken vernietight, ghelijck wij oock ghedaen hebben alle Uwe andere brieven, waerinne ghij U sekerlijck mooght gherust stellen. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhaghe, den 15en augusty 1617.

10. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 16 augustus 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 397 no. III

Op aanraden van enige personenGa naar voetnoota heeft Maurits een brief opgesteld voor de edelen en voor de magistraten van de Hollandse steden om zich te verweren tegen de tegen hem ingebrachte beschuldigingen. Indien dat nodig is kan de brief door druk vermenigvuldigd worden. Pauw en zijn zoon de pensionarisGa naar voetnoot1 wordt advies op het concept gevraagdGa naar voetnootb. Maurits, die met Muys gesproken heeft, is niet zo ge-

[pagina 71]
[p. 71]

rust op de houding van DordrechtGa naar voetnootc. Het is nodig dat Amsterdam en de andere steden een krachtig standpunt innemen. Maurits is genegen Pauws advies om een reis langs de Hollandse steden te maken op te volgen, maar hij is bang dat er tijdens zijn afwezigheid uit Den Haag schadelijke resoluties genomen wordenGa naar voetnoot2.

11. Aan B.S.M.H. [Burgemeesters, schepenen en magistraat van Haarlem], 17 augustus 1617

Eersame, voorsienige ende discrete lieve besundere. Wij verstaen datter oock noch eenige swaricheden zijn in de kercke van Haerlem, ende ghij perseverende in de ware ghereformeerde religie. Waromme wij U versoucken na gelegentheydt van zaken de goede handt daeraen te houden dat die van de gereformeerde religie aldaer niet en werden beswaert, maer zoo vele als doenlijck voorghestaen ende van alle becommeringen ende swaricheden mogen blijven ontlast ende beneffens dat zulcx billigh is. Zal ons zeer aengenaem welghevallen daeraen geschieden. Hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhage, den 17en augusty 1617.

[pagina 72]
[p. 72]

12. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 18 augustus 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 400 no. IV

Pauw wordt bedankt voor de papieren die Roeloff RoeloffszGa naar voetnoot1. heeft overgebracht. Maurits doet alle mogelijke moeite om Dordrecht, Delft, Gorinchem en Schiedam tot een tegen de Scherpe Resolutie gericht besluit te brengen. Verspreiding van het gerucht dat Amsterdam de betaling op zich neemt van die soldaten, die eventueel gecasseerd zouden worden, zal de zaak goed doen. De Groot heeft in de Staten van Zeeland zijn propositie gehouden.

13. Aan B.V.E. [Burgemeesters van Enkhuizen], 18 augustus 1617

Eersame etc. Wij en willen niet twijffelen ofte ghijluyden zult door 't rapport van Uluyder gedeputeerden, geweest zijnde opte leste daghvaert van de vergaderinge van de heeren Staten van Hollandt alhier in den Hage, genouchsaem verstaen hebben de scherpe resolutie die in dezelve vergaderinge alleen bij pluraliteyt van stemmen is genomen, vervatende met clare ende uuytgedruckte woorden handtsluytinghe van de justitie, ontneminge van den authoriteyt die ons is competerende als stadthouder, gouverneur- ende capiteyngenerael van de provintie van Hollandt, ende oock genoughsame redenen waeruuyt can gespeurt werden dat men noch die van de oude ware gereformeerde religie begheert te verdrucken. 'T welck alle zaecken zijn van sonderlinghe opmerckinghe ende zeer schade-

[pagina 73]
[p. 73]

lijcke consequentiën, besunderlijcken in dese conjuncture van tijde. Waromme wij Uluyden ernstelijck zijn versouckende daerop goede acht te nemen, ende bij de raden ende vroedtschappen der stadt Enchuysen de goede handt daeraen te willen houden dat men nu aldaer tegens de voors. scherpe resolutie, ende omme die te beter te rembareren, zoo goede andere mannelijcke resolutie sie te nemen als immermeer mogelijck soude moghen wesenGa naar voetnoota.

Onses bedunckens, ende ghelijck inderdaedt zal connen gespeurt werden, is daertegens te doen, ende om de andere in den toom te houden, geenen beteren middel dan dat bij Uluyden werde goedtgevonden ende geresolveert dat ghijluyden de voors. scherpe resolutie, alhier genomen, zoo die leyt niet en wilt avoueren ofte toestaen, nochte oock niet en zult lijden dat men dezelve zoude ter executie stellen, maer daertegens protesteren. Mitsgaders dat ghijluyden de criechsluyden, die men zoude mogen casseren omdatse zouden weygeren eenen anderen ofte niewen eedt te doen, ofte om haer tot eenige datelijcke executie yegens die van de voors. gereformeerde religie te laten ghebruycken, dezelve zult helpen mainteneren ende uuyt Uluyder stadtsmiddelen doen betalen; dit alles met communicatie van de steden Amstelredam, Edam ende PurmerendtGa naar voetnootb. 'T welck wij verhopen dat oock noch bij eenige andere goede steden in dese quartierenGa naar voetnootc zal gheschieden, waermede de landen wederomme in ruste ende goeden welstandt zouden connen werden ghebracht.

Ende ons desen aengaende op Uluyder goeden wille ende neersticheydt verlatende, willen wij Uluyden hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhaghe, den 18en augusty 1617.

14. Aan R.J. [Raadsheer Junius], 19 augustus 1617

Eerentfeste etc. Desen avondt zijn wij verwittiget dat tegens de scherpe resolutie, alhier genomen, die van Amstelredam eene andere goede is gearresteert, te weten cortelijck, datse de voors. scherpe desavoueren ende het criechsvolck dat men bij weygeringe van anderen eedt te doen ofte haer in de kerckelijcke zaecken tegens die van de

[pagina 74]
[p. 74]

religie te laten gebruycken, mochte casseren, selffs te zullen betalenGa naar voetnoot1. Ende meynen dat oock bij die van Enchuysen ende andere goede steden aldaer omtrent zulcx van ghelijcken zal worden achtervolghtGa naar voetnoota, waeraff wij U hebben willen adviseren, met versoucke desen met d'heer Muys te communiceren.

Ende soo ghijluyden mochtet goedt vinden dat desen aengaende bij die van Amstelredam aen die van Dordrecht eenighe besendinghe geschiede, ons daeraff datelijck te willen verwittigen, opdat wij het dan derwaerts mogen overschrijven ende sien te weghe te brengen dat het alsoo werde ghedaen.

Wij zullen oock blijde zijn te vernemen hoe de zaecken nu tot Dordrecht staen. Ende hiermedeGa naar voetnootb

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den 19en augusty 1617.

 

[P.S.] De gedeputeerden van de provintiën van Gelderlandt, Vrieslandt ende Groeningen zijn hier gearriveertGa naar voetnoot2. Van de resolutie van Zeelandt verwachten wij alle ure tijdinghe, meynende dat die oock sullen comen. Den Advocaet vertreckt naer VianenGa naar voetnootcGa naar voetnoot3.

[pagina 75]
[p. 75]

15. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 23 augustus 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 402 no. V

Raadsheer SweertsGa naar voetnoot1 heeft de laatste brief van Pauw overgebracht. Het besluit inzake de overkomst van de Zeeuwse gedeputeerden is nog niet rond, maar Maurits verwacht ieder ogenblik bericht. Hij zal Pauw op de hoogte brengen van de te Dordrecht genomen resolutie.

16. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 25 augustus 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 402 no. VI

De laatste brief van Pauw is met het door diens zoon opgestelde concept in goede orde ontvangen. De overkomst van de Zeeuwse gedeputeerden staat vast; het wachten is op het gereed maken van hun instructie. De mannen van acht en de oud-raad van Dordrecht hebben de vorige dag nog vergaderd en hun gedeputeerden om advies gevraagd. Wat hebben Enkhuizen en de andere goede steden geresolveerd? Maurits deelt nog een uit Dordrecht ontvangen memorie aan Pauw mee.

17. Aan R.J. [Raadsheer Junius], 26 augustus 1617

Eerentfeste etc. Ghisterenavondt spade hebben wij Uwen lesten wel ontfangen, mentie maeckende van de goede resolutie bij die van Dordrecht genomen, dewelke ons zonderlinge aengenaem is geweestGa naar voetnoot1. Ende doen U voor dezelve advertentie mitsgaders genomene moeyten ende gedane debvoiren tot beleydt deser zake zeer bedancken. Vertrouwende oock dat de andere steden hieromtrent, van de voors. goede resolutie verwittighet zijnde, eenige daeraff dit goedt

[pagina 76]
[p. 76]

exempel van Dordrecht sullen naervolghen.

Wij hebben den voors. Uwen brieff datelijck vernietiget, met noch eenen anderen, die wij gisteren voormiddagh ontfinghen, ende voorts alle de andere die ghij ons hadt geschreven, waerinne ghij U wel gerust moget houden. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhaghe, den 26en augusty 1617.

18. Aan R.C.V. [Raadsheer Caspar van VosbergenGa naar voetnoot1], 28 augustus 1617

Eerentfeste etc. Bij aldien de gedeputeerden van Zeelandt niet volcomentlijck gelast en comen om het Nationale Synodum te houden, hebben wij vreese dat de gedeputeerden van Gelderlandt, die daertoe niet en zijn genegen, oock rapport aen hare principalen zullen pooghen te weghe te brenghen; 't welck dan oock lichtelijck bij die van Vrieslandt ende Ommelanden mochte geschieden. Waermede dan consequentlijcken het houden van 't voors. Synodum zoude mogen gerenverseert werden; omme 't welcke voor te comen alle mogelijcke debvoiren dienen aengewent. Can men dan niet, zoo moet men pacientie hebben.

U verzouckende hierinne alle goede debvoiren te willen continueren, hiermedeGa naar voetnoota

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhaghe, den 28en augusty 1617.

19. Aan R.C.V. [Raadsheer Caspar van Vosbergen], 28 augustus 1617

Eerentfeste etc. besundere goede vrundt. Wij hebben Uwen brief wel ontfangen ende dezelve naer overlesinge datelijck te niete gedaen, zonder aen yemandt te communiceren. Belangende de resolutie aldaer bij den heeren Staten genomen, men moet die nemen

[pagina 77]
[p. 77]

zoo se is. Maer ingevalle het advis van de vier stemmen oock van de andere gevolcht wierdeGa naar voetnoot1, zoude selffs onder die van Hollandt het Synodum Nationael te beter doen inwilligen, die oock niet liever zouden soucken als onder desen schijn van de eenparighe begeerte van vier van de andere provintiën haer door middel van het voors. Synodum soo vele disputen ende moeyten te ontledighen.

Wij bedancken U seer voor de moeyten ende goede debvoiren aldaer bewesen, U verzouckende daerinne noch soo vele te willen continueren als mogelijck ende dienlijck zal wesen.

Tzedert U vertreck van hier hebben die van Dordrecht haer beter verclaert als te vooren, ende geresolveert datse de scherpe resolutie, alhier genomen, desavoueren, ende zoo de Gecommitteerde Raden alhier dezelve zouden voorder willen ter executie stellen, datse daertegens zullen protesteren ende zulcx helpen beletten. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhaghe, den 28en augusty 1617.

 

[P.S.] Den momberGa naar voetnoot2 van Gelderlandt is yegenwoordigh doodtlijck cranck, ende werdt gevreest daervan niet meer zal opstaen; 't welck ons zeer leedt is.

[pagina 78]
[p. 78]

20. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 31 augustus 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 404 no. VII

Aan Pauw wordt een kopie van de resolutie van Dordrecht gezonden. De Zeeuwse gedeputeerden worden tegen het einde van de week verwacht.

21. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 4 september 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 405 no. VIII

Maurits' boekhouder Josua ApolonyGa naar voetnoot1, uit Zeeland gearriveerd, heeft meegedeeld dat de Zeeuwse gedeputeerden heden zouden vertrekken. Zij komen ‘wel’ gelast, hoewel Tholen en Goes tegengesparteld hebben. Medestanders van Maurits achten het wenselijk dat de gedeputeerden van Amsterdam namens deze stad een bezending zouden doen aan Dordrecht, Delft, Gorinchem en Schiedam. Als deze gedeputeerden met een dergelijke lastgeving komen wil Maurits zich met hen beraden.

22. Aan de Baljuw van Schiedam [Daniel van Der HouveGa naar voetnoot1], 5 september 1617

Eerentfeste etc. Wij en willen niet twijffelen ofte U is wel bekendt de resolutie die op den vierden augusty lestleden bij de edelen ende gedeputeerden van eenige steden van Hollandt alhier is genomen, ende 't ghene oock eenigen tijt herwaerts in zaken van de religie is gepasseert. Ende alsoo wij vertrouwen dat ghij de oude ende ware christelijcke gereformeerde [religieGa naar voetnoota] wel zijt toegedaen, versoucken wij U de goede handt daeraen te houden ende de zaecken daertoe, soo vele mogelijck, te helpen dirrigeren, dat bij die van Schiedam niet

[pagina 79]
[p. 79]

toegestaen werde dat men die van de voors. gereformeerde religie verdrucke ofte besware, maer dat zijluyden, volgende 't exempel van die van Dordrecht ende Amstelredam, de voors. resolutie desavoueren, waertoe wij U versoucken U credit, dat wij verstaen ghij aldaer zijt hebbende, te willen te werck stellenGa naar voetnootb.

Ende aengesien oock bij vele geoordeelt werdt datter geenen beteren middel en is om eens van dese kerckelijcke disputen een eynde te maecken ende de gemeene ruste te bevoorderen dan door het houden van een Synode National, dat den magistraet ende regeerders van Schiedam gedisponeert mogen werden zulcx te gelegener tijt bij hare resolutie te verclaren ende goedt te vinden, waermede het gemeene beste zal werden gevoordert. Ende zal ons welgevallen daeraen geschieden. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den vijffden septembris 1617.

23. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 7 september 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 406 no. IX

De gedeputeerden van de Staten van Zeeland zijn gearriveerd. Als de gedeputeerden van Amsterdam nu ook komen zou dat zeer goed uitkomen.

24. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 18 september 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 406 no. X

Daar Maurits vernomen had dat de Staten van Utrecht zes compagnieën soldaten (waardgelders) aannamen, heeft hij zich terstond naar de vergaderingen van de Raad van State en de Staten-Generaal begeven. De magistraat van Leiden heeft 300 man aangenomen; de aanhangers van de oude gereformeerde religieGa naar voetnoot1 hebben zich daar nu afgescheiden. Pauw wordt verzocht ziekentrooster Roeloff Roeloffsz. naar Maurits te sturen, daar deze hem gebruiken wil in een bezending naar enige goede personen te Hoorn, Monnikendam en MedemblikGa naar voetnoot2.

[pagina 80]
[p. 80]

25. Aan Hugo de BeyerGa naar voetnoot1, 18 september 1617

Weerde, wijse ende discrete lieve besundere. Wij zenden U hierbeneffens sekere missiveGa naar voetnoot2 die wij zijn schrijvende aen bailliu Daniel van der Hoeff, dewelke wij U versoucken sekerlijck ende heymelijckerwijse aen hem te behandigen, ende 't ghene hij ons daerop weder soude moghen andtwoorden in gelijcker voeghen aen ons door brengher deser te laten toecomen. Waeraen ons aengenaem welgevallen zal geschieden. Hiermede

Weerde etc. In 's-Gravenhaghe, den 18en septembris 1617.

26. Aan D.V.H.B.S. [Daniel van der Houve, Baljuw van Schiedam], 18 september 1617

Eerentfeste, vrome ende discrete lieve besundere. Alsoo wij ons nu volcomentlijck zijn verlatende op de sincere ende goede affectie die ghij zijt dragende tot den welstandt van de ware gereformeerde religie ende het gemeene beste, soo derven wij ons oock des te vrijmoediger aen U addresseren, met vertrouwen dat ghij daerinne naer U vermogen hoe langer hoe meer sult volherden. Desen zal dan dienen om U te verzoucken dat ghij ons bij brenger deser, 't zij bij billet ofte memorie, wilt laten weten ofteGa naar voetnoota het U geraden dunckt dat bij de gedeputeerden van Amstelredam, Enckhuysen etc. eenighe besendinge gedaen worde omme in de vergaderinge van de vroedtschappen tot Schiedam eenighe propositie te doen, daermede dezelve oock mochten bewoghen worden eenige goede resolutie te nemen tegens de scherpe resolutie, bij pluraliteyt van stemmen ende in absentie van die van SchiedamGa naar voetnootb, op den 4en augusty lestleden alhier genomen, ende alsoo bij die occasie van besendinge de voors.

[pagina 81]
[p. 81]

vroedtschappen te doen vergaderen, hetwelcke wij U versoucken na discretie met eenige die ghij vertrouwt aldaer in communicatie te leggenGa naar voetnootc.

Maer soo U oock soude duncken dat daermede geen goede vrucht soude connen gedaen werden, ofte niet wel geraden ware de voors. vroedtschap op dit voors. pretext ten eersten te doen vergaderen, ons zulcx mede vrijmoedigh in manieren alsvooren te willen laten weten, opdat wij ons daerna mochten reguleren, waeraen ghij ons sonderlinge welgevallen zult doen hebben. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhaghe, den 18en septembris 1617.

27. Aan Daniel van der Houve, 19 september 1617

Eerentfeste, vrome ende discrete, lieve besundere. Alsoo wij uyt den Uwen van gisteren hebben verstaen dat de besendinge van eenighe gedeputeerden van de goede steden naer Schiedam raedtsaem werdt gevonden, soo souden dienvolgende eenige van AmstelredamGa naar voetnoota ende Edam tegens overmorgen goedttijts haer tot Schiedam laten vinden, ten ware om den biddaghGa naar voetnoot1; souden anders van meyninghe zijn morgen te gaen.

Versoucken U daromme terstonts met eenige goede luyden van de vroedtschappen aldaer te spreken ende ons te laten weten, noch desen avondt, ofte bij Uluyden geraden wordt gevonden dat de voors. gedeputeerden ten voorn. daghe, wesende donderdagh, aldaer comen, ende ofte alsdan alle de goede vroedtschappen souden daer in de stadt zijnGa naar voetnootb. Zoo niet, ons te laten weten wat anderen dagh dat het dan goedt ware datse quamenGa naar voetnootc. Waerop Uwe andtwoordt verwachtende, bevelen U hiermede

Eerentfeste, vrome ende discrete, lieve besundere, in Godes bewaringe.

In 's-Gravenhage, den 19en septembris 1617.

U goede vrundt.

 

[Onderaan staat:] Ende weder geschreven aen den predicant De Beyer omme te bestellen.

[pagina 82]
[p. 82]

28. Aan Salomon N. [Samuel BartholdusGa naar voetnoot1], predikant te Monnikendam, 21 september 1617

Weerde, wijse ende discrete lieve besundere. Alsoo wij ons zijn vertrouwende op den persoon van Roeloff Roeloffsz., deser thoonder, ten aensien van de goede kennisse die wij zijn hebbende dat hij sonderlinge het welvaren van den lande ende de zaecke van de religie gheaffectioneert is, soo hebben wij op hem begheert dat hij zelver in persoon soude willen reysen naer de stede Monnickendam omme aldaer eenige brieven over te leveren, die wij aen goede patrioten zijn schrijvendeGa naar voetnoot2. Ende ons verlatende dat ghij de goede zaecke van de religie mede van herten zijt toeghedaen, hebben wij oock op hem begeert dat hij sich aen U mede soude addresseren.

Versouckende U daromme hem niet alleene alle goede ende noodighe hulpe in 't verrichten van 't gene wij op hem hebben begeert te bewijsen, maer oock aldaer, soo vele in U is, te helpen bevoorderen dat bij de vroedtschappen der voors. stede soo goede resolutie magh werden genomen, daermede zij desavoyeren de scherpe resolutie, die men bij pluraliteyt van stemmen op den vierden augusty lestleden alhier heeft genomen, ofte tenminsten daerop particulierder ende naeckter interpretatie te willen affvoorderen; zoo oock wat men eygentlijck met dezelve resolutie voorheeft. Ende dat ghij willet altijts aen den voors. Roeloff Roeloffsz. overschrijven 't gene aldaer op deze zaecke dagelijcx zoude mogen voorvallen ende wat resolutie bij die van Monnickendam daerop soude mogen genomen werden, hetwelcke ons alsdan bij denselven Roeloff Roeloffsz. (soo wij op hem begeert hebben) weder zal condt gedaen werden.

Ende beneffens dat ghij hierinne de gemeene zake ende den lande merckelijcke goede diensten zullet bewijsen, zal ons sonder aengename vrundtschap daeraen geschieden. Hiermede

Weerde etc. In 's-Gravenhage, den 21 en septembris 1617.

[pagina 83]
[p. 83]

29. Aan verscheidene regenten te Hoorn, Medemblik en MonnikendamGa naar voetnoot1, 21 september 1617

Eersame vrome ende discrete, lieve besundere. Alsoo men dagelijcx hoe langher hoe meer is bevindende dat ter cause van dese kerckelijcke disputen de landen in grooter perijckel ende apparente ruyne staen te gheraecken, dewijle men wilt voortvaren met de scherpe resolutie, op den 4en augusty lestleden bij den Edelen ende eenighe steden van Hollandt genomen, zoo bij overstemminghe als tegens expresse protestatie van die van Dordrecht, Amstelredam, Enchuysen, Edam ende Purmerendt, mitsgaders in absentie van die van Schiedam, Monnickendam ende Medenblyck, met welcke resolutie men de justicie heeft de handt ghesloten, ons onse authoriteyt wilt benemen die ons is competerende als gouverneur- ende capite[y]ngenerael van de voors. lande, ende men dan noch pooghet met oplichtinge van waertgelders ende veranderinge van den eedt aen de soldaten, die van de oude ende ware gereformeerde religie te verdrucken, zoo ghij 't selve naerder uuyt het extract van eenige poincten der voors. resolutie hierbeneffens suit connen sien.

Ende also wij ons volcomentlijck vertrouwen dat ghij (als wesende een oprecht goedt patriot ende aldaer den oudtsten in de regieringheGa naar voetnoota) niet anders als den welstandt van den voors. lande van

[pagina 84]
[p. 84]

Hollandt in 't particulier ende consequentelijck die van alle dese provintiën in 't generael zijt wenschende ende betrachtende, soo versoucken wij U alle goede officiën te willen doen ende het credit dat ghij binnen Hoorn zijt hebbende in 't werck te stellen omme met andere goede patrioten, in de regieringhe aldaer zijnde, die ghij zijt betrouwende, de zaecke daertoe te beleyden dat dezelve het rechte verstandt van de voors. scherpe resolutie moghen begrijpen, ende dienvolghende zulcx beweghen dat bij den vroedtschappen aldaer dezelve resolutie magh werden ghedesavoyeert, ofte tenminsten verstaen daerop particuliere ende naeckte interpretatie te willen hebben ende wat men eygentlijck daermede voor heeft; waeraen den landen grooten dienst ende ons een sonderlingh welghevallen zal geschieden. Hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhage, den 21 en septembris 1617.

 

Post dato, alleen aen de voorn. borgemeester Soop.

Wij hebben deser thoonder aen U gesonden, aenghesien wij weten hij een ghetrouw man is ende sonderlinge geaffectionneert tot het welvaren van den lande ende de zaecke van de religie. Ende versoucken U daromme ons bij denzelven, 't zij schriftelijck ofte mondelinge, te willen laeten weten in wat staet de saken aldaer yegenwoordigh zijn ende ofte men tot Hoorn yet vruchtbaerlijcken soude connen uuytrechten.

30. Aan Jacob van BrouckhovenGa naar voetnoot1 in de Magistraat van Leiden, 5 oktober 1617

Eerentfeste, voorsienige ende discrete lieve besundere. Ghisterenmorgen is ons voorgecomen het rumoer dat eergisterenGa naar voetnoot2 omtrent den avondt binnen de stadt Leyden is ontstaen, ende hebben na den middagh door den bekenden persoon vernomen 't ghene tot den middagh was gepasseertGa naar voetnootaGa naar voetnoot3. Wij weten wel dat ghij de goede zake

[pagina 85]
[p. 85]

zijt behertigende, met vertrouwen dat ghij daerinne zult continueren ende bij dese occasie dezelve beneffens andere goede patriotten aldaer tot het landts welvaren helpen bevoorderen soo vele als mogelijck zal wesen, hetwelcke wij U noch bij desen zijn recommanderende.

Ende alsoo wij oock onderricht zijn geweest dat die schutterie haer ghisteren al den dagh in de wapenen soude hebben gehouden, versoucken wij U ons te willen adverteren tot wat eynde zulcx is geschiedt ende ofte het is ter begeerte van den magistraet ofte uuyt haer eygen mouvement, ende wat zij daermede voorhebben, mitsgaders ofte de schutterie (soo hier geseght wordt) insisteert om de waertgelders quijt te zijnGa naar voetnootb.

Eenige personen alhier zijn van opinie dat wij wel souden doen ons nu daer te laten vinden ende bij dese occasie den magistraet te persuaderen datse de waertgelders zouden willen affdancken. Daerop hebben wij verscheyden bedenckingen, duchtende dat het niet wel soude succederen ende dan voor ons een schimp wesen sulcken misslagh gedaen te hebben. Waromme wij liever souden sien (indien het conde geschieden) dat het ginder gelijck vanselfss alsoo geëffectueert wierde.

Maer bij sooverre ghij soudet oirdeelen dat daertoe geene apparentie ware, wilden wij wel dat ghij met eenighe voorsichtighe ende discrete goede patriotten aldaer in deliberatie leydet ofte onse compste nu daer geraden ende dienstich soude zijn, ende ons derselver advis met de ware constitutie der stadt ende zaecken aldaer, soo haer die nu zijn bevindende, opdat wij dan mogen resolveren 't gene wij te doen hebben ende raedtsaem sullen vindenGa naar voetnootc, volcomentlijck te willen verwittigen, waeraen ons zeer aengenaeme vrundtschap zal gheschieden. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den 5en octobris 1617.

 

[P.S.] Wij senden U desen met eenen goeden ende vertrouwden persoonGa naar voetnootd.

[pagina 86]
[p. 86]


illustratie
Brief van Maurits aan Muys van Holy, 8 okt. 1617 (brief no. 31)
Koninklijk Huisarchief


[pagina 87]
[p. 87]

31. Aan Schout Muys, 8 oktober 1617

Eerentfeste, vrome ende discrete besundere goede vrundt. Wij zijn veradverteert dat SeghwaertGa naar voetnoot1 met een van de pensionarisenGa naar voetnootaGa naar voetnoot2 tot Dordrecht, tsamen zouden zijn geweest binnen de stede van den Briele ende die van den magistraet aldaer alle hulpe souden hebben aengebodenGa naar voetnoot3. Versoucken U daromme dat ghij U van Dordrecht soo weynigh wilt absenteren als ghij zult connenGa naar voetnootb, ende alle debvoir doen omme der quaetwilligen desseinen aldaer soo veel moghelijck te vernemen ende beletten; ende dat ghij ons willet verwittigen ofte het niet geraden soude zijn dat die van Amstelredam eenighe gedeputeerden naer Dordrecht sonden.

Van gelijcken versoucken wij U noch tegen den tijt van de nieuwe verkiesinghe van de mannen van achte die nu aenstaende is, ons terstonts na de gedane denominatie daeraff te verstendigen ende meteenen U advis te willen overzenden, opdat wij des te beter daerop mogen letten; waeraen den landen dienst ende ons vrundtschap zal geschieden. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den 8en octobris 1617.

 

[P.S.] Het geeft ons wat achterdencken dat de quaetwillighe tot Dordrecht in dese voors. zaecke wel yet quaets mochten voorhebben, aenghesien wij verstaen dat den pensionaris BerckGa naar voetnoot4 met noch eenen naer den Advocaet ghereyst isGa naar voetnootc.

[pagina 88]
[p. 88]

Bijlage

Een ongedateerde en ongeadresseerde aantekening, die zich in dezelfde bundel bevindt, sluit bij het voorgaande aan en is ongetwijfeld ook aan Muys gericht. De aanhef, die nagenoeg gelijkluidend met bovenstaand P.S. is (‘Het gheeft ons wat achterdenken dat de quaedtwillighe tot Dordrecht in de zaecke van den Briel tot haer voordeel sullen soucken te beleyden ende daerinne wel yet quaets mochten voorhebben, aenghesien wij verstaen dat den pensionaris Berck met noch eenen naer Utrecht bij den Advocaet ghereyst is’), is doorgehaald. De tekst van deze aantekening luidt nu:

Wij hebben groot achterdencken dat de quaedtwillighe tot Dordrecht de goede saecke in alle manieren pooghen hinderlijck te wesen ende daertoe geenen arbeydt sparen, zoo ten aensien van de voors. besendinge naer den Briele, als oock mede omdatGa naar voetnootd den pensionaris Berck naer Utrecht bij den Advocaet ghereyst is. Men moet sich altijt versekeren dat dese parthie niet en rust, waromme wij oock moeten vigileren. Ende indien ghij eenighe veranderinghe onder die van de magistraet tot Dordrecht quamet te speuren, daerop wel te willen letten ende ons 't ghene ghij nu ofte hiernaer daeraff mochtet vernemen te laten weten.

32. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 9 oktober 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 407 no. XI

Roeloff Roeloffsz. heeft Maurits meegedeeld hetgeen ds. Samuel Bartholdus hem namens enige anderen schriftelijk en Pauw hem mondeling opgedragen hadden. Van hetgeen Maurits aan Monnikendam schrijftGa naar voetnoot1 zendt hij Pauw een kopie. Hij heeft Edam verzocht zijn gedeputeerden die van Amsterdam te laten vergezellenGa naar voetnoot2.

33. Aan de Magistraat van Edam, 9 oktober 1617

Eersame etc., lieve besundere. Alsoo de heeren van Amstelredam, achtervolgende ons verzouck, van meyninge zijn eenighe gedeputeerden te zenden naer de stede van Monnickendam omme te sien dezelve te beweghen datse souden wiilen desavoyeren de scherpe

[pagina 89]
[p. 89]

resolutie die men op den vierden augusty lestleden bij overstemminghe alhier heeft ghenomen, ende wij seer goedt ende dienstelijck zouden vinden (aenghesien de nabuerschap) dat oock ghijluyden eenighe gedeputeerden beneffens de voors. van Amstelredam wildet voeghen omme alsoo t'samen naer Monnickendam te verreysen ende 't ghene voors. is aldaer te verrichten, soo verzoucken wij U luyden 't zelve beneffens ons alsoo mede goedt te willen vinden ende doen effectueren. Ende vertrouwende dat hetzelve goede vrucht zal doen, willen wij Uluyden hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhage, den 9en octobris 1617.

34. Aan Magistraat en vroedschap van Monnikendam, 9 oktober 1617

Eersame, wijse ende discrete, lieve besundere. Alsoo men dagelijcx soo langher soo meerder is bevindende dat ter cause van de kerckelijcke disputen de landen in groot perijckel ende apparente ruyne staen te gheraken, dewijle men preciselijck wilt voortvaren met het effectueren van de scherpe resolutie, op den 4en augusty lestleden bij den Edelen ende eenighe steden van Hollandt alhier genomen, zoo bij overstemminge als teghens expresse protestatie van die van Dordrecht, Amstelredam, Enchuysen, Edam ende Purmerende, mitsgaders in absentie van de gedeputeerde van Uluyder stede, als oock die van Schiedam ende Medenblick, die algereets waren vertrocken, welcke resolutie met clare ende uuytgedruckte woorden vervatende is handtsluytinghe van de justicie, ontneminge van de authoriteyt die ons, als zijnde bij eendrachtighe stemmen gedefereert, is competerende als stadthouder, gouverneur- ende capiteingenerael van de provintie van Hollandt ende West-Vrieslandt, ende oock genoughsame redenen waeruuyt can gespeurt werden dat men met oplichtinge van waertgelders ende veranderinghe van de eedt aen de soldaten pooget die van de oude ware gereformeerde religie te verdrucken, ghelijck ghijluyden alle 't selve noch naerder uuyt het hier bijgevoeghde extract van eenige pointen der voors. resolutie moget speuren.

Waromme wij goedtgevonden hebben die heeren magistraten der steden Amstelredam ende Edam (als wesende van Uluyder naeste gebuyren) te versoucken dat haer soude ghelieven eenighe gedeputeerden aen Uluyden te schicken, omme dezelve van het gepasseerde ende den yegenwoordigen onsekeren staet deser landen warachtich ende trouw rapport te doen ende eenige goede middelen voor te

[pagina 90]
[p. 90]

slaen daermede de landen wederomme tot ruste ende eenicheydt mogen werden gebracht ende geconserveert. Uluyden overzulcx versouckende de voors. heeren gedeputeerden niet alleene met goedt ghehoor ende genegentheydt te willen beyegenen, maer oock dezelve op hare propositie met soo goede ende vruchtbare andtwoorde terugghe te laten comen, gelijck wij van Uluyden zijn verwachtende, als houdende dezelve voor soo goede patriotten ende lieffhebbers van de gereformeerde religie, dat wij niet en willen twijffelen ofte ghijluyden en zijt anders niet wenschende ofte betrachtende als den welstandt van den voors. lande van Hollandt ende West-Vrieslandt in 't particulier ende consequentlijcken die van alle dese provintiën in 't generael. Waertoe wij alghereets seer dienstich ende nut hebben gevonden de resolutiën die voor desen bij de voors. stadt Amstelredam ende andere zijn genomen, daermede zij de voors. scherpe resolutie van den 4en augusty hebben gedesavoyeert etc., vertrouwende oock dat ghijluyden U daermede zult conformeren, waeraen den landen mercelijcke dienst ende ons seer aengename vrundtschap zal geschieden. Hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhage, den 9en octobris 1617Ga naar voetnoot1.

35. Aan de Magistraat van MedemblikGa naar voetnoot1, 9 oktober 1617

Het begin van deze brief is van dezelfde inhoud als de eerste alinea van de voorgaande brief aan Monnikendam, zie no. 34. De brief vervolgt:

Ende alsoe wij den heeren gedeputeerden van Ulieden stadt, ter joncxster dachvaert hier geweest sijnde, van onsse goede meninge ende intentie, streckende totte welvaert, ruste ende conservatie van de staet van 't landt mitsgaders de aengenomen ware gereformeerde religie, bij monde in 't lange ende breede hebben berecht, gelijck wij oock niet twijffelen oft sij hebben oock sulcx aen Ulieden getrouwelijck gerapporteert, soe hebben wij oock diesvolgens, naedien wij bemerckt hebben dat de voors. scherpe resolutie tot groote ondienste van 't landt op verscheyden plaetsen in 't werck werde gestelt, goetgevonden aen de voors. Ulieden gedeputeerde, alhier joncxt geweest zijnde, te schrijven ende deselve te versoucken

[pagina 91]
[p. 91]

teneynde sijluyden (als denwelcken de saecken best bekent waren) bij Ulieden goede offitiën ende debvoiren souden willen doen dat de voors. scherpe resolutie, als in Ulieden absentie genomen, aldaer met een goede ende mannelijcke resolutie gedesavoyeert ende gestuytet mogen werden, gelijck bij verscheyden andere van de voors. leden ende steden van Hollant ende West-Vrieslandt voor desen es geschiet, die oock het desavoy van de voors. resolutie door hare expresse gedeputeerde soe mondelingh als bij geschrifte aen de Gecommitteerde Raden alhier hebben genotificeert.

Ende aengesien wij Ulieden altijts voor goede patriotten ende lieffhebbers van de gereformeerde religie hebben gehouden, die niet anders als den welstandt van de voors. lande van Hollant ende West-Vrieslandt in 't particulier ende consequentelijck die van alle dese provintiën in 't generael sijt wenschende ende betrachtende, soe hebben wij oock goetgevonden Uluyden bij desen ernstelijck alsnu te versoucken daerop goede acht te nemen ende bij de raden ende vroedtschappen der stadt Medenblick de goede handt te houden dat de voors. scherpe ende schadelijcke resolutie, daervan men alrede op eenige plaetsen hier te lande seer prejudiciable effecten siet ende noch meerder te verwachten heeft, tensij daerinne tijtlijck werde voorsien, van Ulieden stede wegen mede gedesavoyeert ende 't selve desavoy op 't spoedichste oock door eenige van Ulieder gecommitteerde herwarts geschicket ende alhier bekent gemaeckt mach werden. Waermede, als oock dat men diesvolgens procedeert tottet houden van de provintiale ende nationale zynoden (daertoe wij oock versoucken dat Ulieden door hare gedeputeerde sullen believen de goede handt te bieden) de landen wederom in goede ruste ende welstandt gebracht ende de religie in suyverheyt geconserveert sal werden.

Ende ons desen aengaende op U L. goede wille ende naersticheyt verlatende, willen etc. wij Uluyden hiermede

Eersame etc. Godt den almogende bevelen. In 's-Gravenhaghe, den 9en octobris 1617Ga naar voetnoot2.

36. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 16 oktober 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 408 no. XII

Pauw wordt bedankt voor hetgeen hij in de zaak van Monnikendam

[pagina 92]
[p. 92]

gedaan heeft; Maurits hoopt op een goede afloop hiervan. Gedeputeerden van Zeeland en Gelderland zijn vertrokken om verslag uit te brengen en de provinciale vergaderingen bij te wonenGa naar voetnoot1.

37. Aan S.M. [Schout Muys], 19 oktober 1617

Eerentfeste, vrome ende discrete besundere goede vrundt. Den raetsheer Van der MijleGa naar voetnoot1 heeft ons aengedient dat hij tot verrichtinge van zijne particuliere affairen benoodiget was een reyse naer Dordrecht te doen, zijnde oversulcx vandaghe van hier vertrocken. Ende alsoo wij meynen dat hij onder decksel van dat yet anders is voorhebbende, soo verzoucken wij U goede achtinge te doen nemen op den tijt ende ure die den voors. Van der Mijle tot Dordrecht soude mogen aencomen, wat hij eygentlijck daer soude mogen verrichten ende wanneer hij vandaer wederomme precijs zoude mogen vertrecken, ende ons zulcx particulierlijck over te schrijven ofte laeten weten; waeraen ons vrundtschap zal geschieden. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhaghe, den 19en octobris 1617.

 

[P.S.] Den voors. raetsheer Van der Mijle heeft ons oock gheseght dat hij van meyninge was van Dordrecht een reyse te doen naer Bergen op den Zoom omme aldaer zijn swagherGa naar voetnoot2 te besoucken.

38. Aan S.M. [Schout Muys], 24 oktober 1617

Eerentfeste etc., besundere goede vrundt. Vandage zijn ons hier ter handen gecomen de brieven van denominatie van de mannen van acht der stadt Dordrecht, ende zijn met allen genegen omme ons naer U advis te reguleren.

Maer alsoo wij ter ernstigher begeerte van de raetsheeren Junius ende Van den Honart dese zaecke met haer gecommuniceert hebben ende dezelve seer instantelijck dringen, te weten Junius, opdat wij

[pagina 93]
[p. 93]

AlewijnsGa naar voetnoot1 zouden nemen; verclarende ende sich sterck maeckende dat aen denzelven geen mangel zal werden bevonden, ende soo hij niet goedt is, hem goedt te sullen maecken; ende soo wij hem uuytlieten, dat sich TeresteynGa naar voetnoot2 daerover meer soude geoffenseert vinden ende alle quaet doen dat hem immermeer soude moghelijck zijnGa naar voetnoota. Van den Honart dringht even soo heftich op den persoon van BeaumontGa naar voetnoot3, meynende denzelven wonder dienstich te zijn tegen de menées van den borghemeester BeverenGa naar voetnoot4. Somma, dese voors. raetsheeren duchtet ons dat haer ten hoochsten zouden geoffenseert vinden ingevalle wij dese voors. twee persoonen voorbijginghen, ende mochten daromme hierna in de goede zaecke zoo vele ten quaden zijn als voor desen ten goede; hetwelcke wij oock van een zonderlinge bedencken houden te zijn.

Waromme, eer dat wij op de voors. zaecke hebben willen disponneren, wij U tevooren dit hebben willen verwittigen, ende meteenen verzoucken dat ghij ons bij brengher deser ('t welck een vertrouwdt man is) willet overschrijven ofte men de zaecke met het nemen van de voors. twee persoonen zoude quijt gaen ofte niet. Onses bedunckens condt ghij U genouch stijven met de andere ses, die wij volgens U advis zouden verkiesen, inghevalle men met dese twee niet zeker zoude gaen. Nochtans indien ghij vastelijck meyndt dat wij de goede zaecke daermede zouden verliesen, willet ons mede vrijmoedigh overschrijven. Wij zullen U Uwe brieven versekeren ende zoo ghij het begeert terstonts wederomme sekerlijck terugghe senden

[pagina 94]
[p. 94]

ofte alhier datelijck in het vier werpen, 't welck ghij zoo vast moghet ghelooven alsofte ghij 't zelve voor U oogen soudet sien. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den 24en octobris 1617.

39. Aan S.M. [Schout Muys], 26 oktober 1617

Eerentfeste etc. Desen morgen hebben wij Uwe andtwoorde op onsen lesten met de bijgevoeghde van de raetsheeren Junius ende Van den Honart sekerlijck ontfangen, bedanckende U seer voor U advis.

Ende terwijle dese raetsheeren haer soo hevigh voor de hare zijn thoonende, hebben wij, om henluyden niet t'offenceren ofte terugghe te doen wijcken, het raedtsaemste gevonden de twee persoonen, bij haer gerecommandeert, te verkiesen, maer meteenen versocht datse die soo zouden sien te disponneren datse haer in voorvallende occurentiën van de dienst der landen ende welstandt der kercken zouden conformeren met de goede advisen van de andere mannen van acht. Voorts hebben wij aengaende de andere persoonen U advis gevolght ende den Uwen datelijck verbrandt, waerinne ghij U moget gherust houden. De andere twee brieven van de voors. raetsheeren senden wij U hierbeneffens weder over.

Versouckende U voorts in de goede zaecke U oprechte genegentheydt hoe langher hoe meer te laten blijcken ten dienst van den lande ende bevoorderinge van de ghemeene ruste, waeraen ons seer aenghename vrundtschap zal geschieden. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage. den 26en octobris 1617.

 

[P.S.] Wij meynen dat de zaken tot Dordrecht souden in goede verzekeringhe comen inghevalle men aldaer dit aenstaende jaer een goede borghemeester mochte hebben, waertoe wij U versoucken alle mogelijcke vlijt ende neersticheydt aen te wenden.

40. Aan S.M. [Schout Muys], 1 november 1617

Eerentfeste etc. Alsoo den tijt nu is aenstaende dat den borgemeester der stadt Dordrecht jaerlijcx wordt gecontinueert ofte verandert, ende wij daervoor houden dat het dezelve stadt in dese conjuncture zeer soude verzekeren bij sooverre men nu aldaer ten voors. tijde eenen anderen goeden borgemeester vercore, soo hebben wij goedt gevonden U 't zelve midts desen in bedencken te stellen ende voor

[pagina 95]
[p. 95]

te slaen ofte het bij dezelve gelegentheydt niet practijcquabel zoude wesen dat men in plaets van de yegenwoirdigen borgemeesterGa naar voetnoot1 eenen anderen goeden zoude mogen stellen. In sooverre ghij 't zelve eenichsins practicquabel ende geraeden mochtet vinden, versoucken wij U daertoe geenen vlijt ofte arbeydt te sparen, maer de saken zoo vele mogelijck daertoe te helpen stieren ende beleyden.

Dogh alsoo den borgemeester Cornelis Frans Wittens alhierGa naar voetnoot2 in 't collegie van de Gecommitteerde Raeden sonderlinge dienstich ende ervaren is, zouden wij goedtvinden in alle manieren dat hij daerinne werde gecontinueert, ende dat yemandt anders die ghij zoudt meynen daertoe bequaem ende dienstich te wesen voor het aenstaende jaer als borgemeester tot Dordrecht mochte werden ghestelt. Ende versoucken wij U oock ons hierop U goedtduncken ende 't gene ghij daervan zijt oirdeelende vrijmoedichlijck te willen overschrijven, U versekerende dezelve Uwe brieven te zullen secreet houden ende zonder lecture van anderen te verbranden; waeraen ghij ons zeer aengename vrundtschap zullet bewijsen. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den eersten novembris 1617.

41. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 5 november 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 409 no. XIII

De gedeputeerden van de vier provinciën (Gelderland, Zeeland, Friesland en Groningen) zijn gearriveerd en zijn van plan de komende week het besluit tot het houden van een Nationale Synode te nemenGa naar voetnootaGa naar voetnoot1. Ambassadeur Du Maurier is uit Frankrijk teruggekeerd en heeft in een propositie aangedrongen op rust en eenheidGa naar voetnoot2. Laat Amsterdam Monnikendam en Medemblik blijven bewerken.

[pagina 96]
[p. 96]

42. Aan Otto van GentGa naar voetnoot1, 8 november 1617

Edele etc. Die van de magistraet van den Briel zijn hier bij ons geweest ende hebben zeer geclaeght dat die van de dolerende gemeenteGa naar voetnoot2 aldaer eenighe hevige propoosten zouden hebben gehouden ende haer in de vroedtschapsvergaderinghe gedreyght datse een kercke zouden willen innemen. Is daromme onse begeerte dat ghij secretelijcken wel vernemet bij eenige van de principaelste van de kercke van de voors. gemeente (dewelcke het noch in versche memorie can zijn)Ga naar voetnoota wat eygentlijck de propoosten zouden moghen gheweest zijn, die daer zijn ghevallen, ende dezelve in geschrifte te doen stellen ende ons alhier over te senden.

Mitsgaders dat ghij de voors. persoonenGa naar voetnootb in onsen name vermanet datse haer willen onthouden eenighe kercke in te nemen, maer haer stille te houden totdat de naeste vergaderinghe van mijn heeren de Staten van Hollandt zal wesen gehouden, opdat se hare sake niet quaet en maecken, volghende de redenen die wij henluyden mondelinghe voor desen hebben voorgehouden. Want soo zij anders deden, zoude het voor de zaecke in 't gemeen, oock ons ende henluydenGa naar voetnootc in 't particulier, sonderlinghe nadeeligh wesenGa naar voetnoot3. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 8en novembris 1617.

 

Post datae. Onse meyninge is dat de propoosten van beide zijden werden in geschrifte vervaet. Ende begeeren dat ghij dit willet secreet doen houden.

43. Aan Albert BruyninckGa naar voetnoot1, secretaris van Enkhuizen, 8 november 1617

Eersame, voorsienighe ende discrete lieve besundere. Alhier is zekeren brieff ghecomen, hebbende een tamelijck groot opghedruckt

[pagina 97]
[p. 97]

zegel, wesende d'opschrift daervan ‘aen de Edelen ende ghedeputeerden van de meeste steden van Hollandt etc.’, welcken brieff ghelevert zijnde in 't collegie van de Gecommitteerde Raden alhier, is denzelven bij Hare E. gedaen behandigen aen de gedeputeerden van de voors. steden, houdende hare vergaderingen (als wesende nu wederomme gecomenGa naar voetnoot2) alhier in de castelainie van het Binnenhoff.

Ende aenghesien deghene die den voors. brieff oock hebben in handen gehadt, aen het zegel oirdeelen datse quam van den magistraet van Medenblick, als zijnde mede het opschrift ghemaeckt bij de eyghene handt van den secretaris derselver stedeGa naar voetnoot3, ende daromme beducht zijn dat die van de magistraet aldaer lichtelijck yet anders met de voors. hevighe steden souden moghen voorhebben, als wij wel zijn verhopende, soo verzoucken wij U midts desen ernstelijcken dat ghij in 't heymelijck alle moghelijcke debvoiren willet doen omme te vernemen wat den inhoudt van den voors. brieff zoude moghen gheweest zijn, ende ofte denselven eygentlijck bij den magistraet ofte bij eenige in 't particulier is gheschreven, ende ons 't ghene ghij daeraff zoudet connen te wete comen datelijck te willen zekerlijck overschrijven; waeraen ons zonderGa naar voetnoot4 welghevallen zal geschieden. Hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhage, den 8en novembris 1617.

 

Bij billet.

Het binnenste van de voors. brieff was oock de eygene handt van de secretaris van Medenblyck. Ende hebben de gedeputeerden van de voors. steden desen voormiddagh audiëntie gehadt in het collegie van de Gecommitteerde Raden, dewelcke zij hebben bedanckt voor de copiën van de schriften die haer ter handen waren ghesteltGa naar voetnoot5,

[pagina 98]
[p. 98]

ende meteenen versocht datse in 't instellen van de poincten van beschrijvinge zouden gelieven te letten dat daerinne niet gedaen werde tot prejuditie van de resolutie, genomen den vierden augusty lestledenGa naar voetnoot6. Ende zijn dezelve gedeputeerden nu wederomme naer huys vertreckende.

44. Aan S.M. [Schout Muys], 11 november 1617

Edele, eerentfeste, besundere goede vrundt. Wij hebben deser thoonder Anthoine van HiltenGa naar voetnoot1, onsen dienaer ende lieven getrouwen, last gegeven omme hem bij U te vervoegen ende mondelinge aen te brengen zekere zaken van importantie, dewelcke wij te langh vinden om [te] schrijven. Versouckende U daromme hem volcomen gehoor ende gheloove te geven als ons zelven, ende U daerop yegens hem soo onbeschroemt ende rondelijck te verclaren alsofte 't selve ware aen onsen persoon, want wij hem om goede redenen volcomentlijck zijn vertrouwende. Ende sal ons sonderlingh welghevallen daeraen geschieden. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 11 en novembris 1617.

45. Aan Johannes LydiusGa naar voetnoot1, predikant te Oudewater, 13 november 1617

Eersame, vrome ende discrete lieve besundere. Wij hebben uuyt Uwen brieff gesien 't gene bij de Gecommitteerde Raden van de heeren Staten van Hollandt U belangende Uwe compste alhier is aengeschreven. Ende 't selve bij ons wel overleght zijnde, zouden

[pagina 99]
[p. 99]

om merckelijcke redenen het beste oirdeelen dat ghij U beneffens twee ofte drij van de bescheydenste ende clouckste van den kerckenraedt hoe eer hoe beter herwaerts vervoegde, te meer opdat ter aenstaender vergaderinge van dezelve heeren Staten van Hollandt Uwe achterblijvinghe bij den quaedtwilligen niet werde misduydet; dragende U ondertusschen tegens PuppiusGa naar voetnoot2 soo stil ende civil als immer mogelijck zal wesenGa naar voetnoota. Als ghij zult hier wesen, laet het ons door HondiusGa naar voetnoot3 terstonts weten, opdat wij U dan voorder moghen doen instruerenGa naar voetnoot4. Hiermede - - -

In 's-Gravenhage, den 13en novembris 1617.

 

U goede vrundt.

46. Aan S.M. [Schout Muys], 14 november 1617

Edele, eerentfeste, besundere goede vrundt. Wij hebben uuyt het mondelinge rapport van Anthoine van Hilten verstaen 't gene ghij hem hebt verclaert op de saken, die wij hem bevolen hadden U in onsen name aen te brengenGa naar voetnoot1, ende bedancken U seer voor de goede affectie die ghij daerinne zijt bewijsende.

Onse opinie was anders dat het goedt waregeweest dat men nu in plaetse van Beveren den broeder van Cornelis Frans WittensGa naar voetnoot2 ofte

[pagina 100]
[p. 100]

CrayesteynGa naar voetnoot3 tot borghemeester hadde ghecorenGa naar voetnoot4. Niettemin, wij remitteren 't selve geheel tot Uwe discretie, als wetende best hoe de zaecken ende humeuren van de persoonen aldaer zijn gedisponeert ende voorts ten meesten welstandt van den lande dienen beleydt; waertoe wij U noch verzoucken alle mogelijcke ende voorige goede debvoiren te willen contribueren ende continueren, hetwelcke den landen merckelijck dienstich ende ons sonderlinge zal aengenaem wesen. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhaghe, den 14en novembris 1617.

 

[P.S.] De copiën die ghij begeert hebt van 't concept van 't Synode National, mitsgaders de protestatiën ende contreprotestatiën van die van Hollant dienaengaende gedaen, zullen U bij d'heer Cornelis Frans Wittens werden overgesonden.

47. Aan Albert Bruyninck, secretaris van Enkhuizen, 14 november 1617

Eersame, voorsienige ende discrete lieve besundere. Alsoo ons gisterenavondt was aengedient dat Frans Pieterssz., secretaris van Medenblick, was hier gecomen, hebben wij hem datelijck bij ons ontboden ende wat van de gemeyne zake gesproken. Hij zeyde ons dat hij was hier gecomen weghen eenige particuliere zaecken ende om sekere processen te vervolgen bij het collegie van den Provintialen Rade. Maer gemerckt wij uuyt zijne discoursen ende proposten genoughsaem vernamen dat hij een hevigh man is tegens de goede sake, ende dienvolgende daervoor houden dat het voors. particulier hem maer en diende tot een pretext, omme daeronder alhier yet quaets tegens de goede zake te weghe te brengen, soo hebben wij U zulcx midts desen willen overschrijven ende meteenen versoucken dat ghij alle mogelijcke debvoiren binnen Medenblick willet sien aen te wenden omme te sien ofte men yet sekers soude connen vernemen van 't gene den voorn. secretaris alhier in der waerheydt ende eygentlijck soude hebben mogen uuytgerecht, ons verwittighende 't gene ghij, soo van dese zaecke als de voorige nopende den brieff,

[pagina 101]
[p. 101]

zult hebben connen ervaren. Ende zal ons 't zelve seer aengenaem wesen. Hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhage, den 14en novembris 1617.

 

Post datae. Den voors. secretaris heeft men diversche mael ten huyse van de Advocaet in ende uuyt sien gaen. Desen morgen, zijnde den 15en, hebben wij bij brenger deser Uwe brieven van den 13en wel ontfangen. Men moet die van Medenblick sien te bewegen datse willen resolveren tot het houden van een Synode provintial ende National. Bedanckende U zeer voor de moeyte die ghij hebt genomen over de zake daeraff ghij ons nu hebt verwitticht.

48. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 20 november 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 410 no. XIV

In de punten van beschrijving voor de nieuwe vergadering van de Staten van Holland is de zaak van de religie duister gesteldGa naar voetnoot1. Enige Dordtenaren menen dat het goed zou zijn als Amsterdam een bezending naar Dordrecht zou doen om de vroedschappen voor te lichten, daar de huidige burgemeester zich zeer terughoudend toont. Gedeputeerden van Amsterdam en Dordrecht zouden dan een bezending aan Gorinchem en Schiedam kunnen doen. Wat is Pauws mening hierover?

Bij billet. Rotterdam heeft twintig waardgelders binnen Schoonhoven gezonden. Men had gedacht dat ze naar Oudewater zouden gaan; daarom had Maurits kap. CouckGa naar voetnoot2 gewaarschuwd op zijn hoede te zijn.

Post datae. Als Pauw het nodig acht bij de punten van beschrijving enige notities te maken, die aan enige personen in de goede steden meegedeeld kunnen worden, zou zijn zoon dat dan willen doen?

[pagina 102]
[p. 102]

49. Aan Johan van der DoesGa naar voetnoot1, Secretaris van Gorinchem, 24 november 1617

Eerentfeste, wijse ende discrete besundere goede vrundt. Het is ons sonderlinge aengenaem geweest uuyt eenige goede patriotten ende vertroude persoonen te verstaen de goede affectie, dewelcke ghij zijt draghende tot den welstandt der landen ende ruste der kercken, mitsgaders de goede offitiën dewelcke ghij tot bewijs van 't zelve binnen de stadt Gorinchem zijt plegende, waervooren wij U midts desen vrundtlijcken bedancken. Ende versoucken U daerinne met allen mogelijcken vlijt hoe langher hoe meer te willen continueren.

Wij hebben ten aensien van Uwe voors. goede affectie ende gedane goede debvoiren ons alsnu vrijmoedigh aen U willen addresseren ende met den bijgevoeghden brieff ende stucken voorstellen, hetgene wij in dese yegenwoirdige conjuncture tot der landen dienst noodigh souden vinden bij mijn heeren van Gorinchem behertiget ende geresolveert te werden, soo ghij onse intentie daeruuyt naerder sult connen vernemen alsmede uuyt het mondelinge rapport van 't gene den brenger deser sr. Anthony de HooghGa naar voetnoot2 U van onsent wegen noch naerder zal aendienen. Ende hebben hem versocht dat hij nu expresselijck een reyse zoude willen doen omme U in 't beleyden deser zake te willen assisteren, ende namentlijck oock van onsent wegen daertoe de heere drossardtGa naar voetnoot3 ende andere goede patriotten aldaer te versoucken.

Ende vastelijck vertrouwende dat bij Uluyden, tsamen ende besunder, hierinne geene debvoiren sullen werden gespaert (waeraen ons sonderlinge vrundtschap sal geschieden), willen wij U hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den 24en novembris 1617.

[pagina 103]
[p. 103]

50. Aan verscheidene regenten te Schiedam, Gorinchem, Monnikendam, Medemblik en Hoorn en aan de ‘goede vroedtschappen’ van SchiedamGa naar voetnootaGa naar voetnoot1, 24 november 1617

Eerentfeste, vrome ende discrete lieve besundere. Alsoo yegenwoirdigh uuytschrijvinge wert gedaen ende mijn heeren de Staten van Hollant ende West-Vrieslandt versocht haer binnen weynigh dagen alhier bij den anderen te vergaderen, ende wij bevinden uuyt de poincten van beschrijvinghe dat men met duystere voorstellinge derselver de resolutie van den vierden augusty lestleden noch wederomme op 't nieu pooget te becrachtigen ende staende te houden, daer ter contrarie den welstandt van 't landt ten hoochsten vereyscht bij alle wegen na rust ende vrede te arbeiden ende dese geschillen deur behoorlijcke middelen gheslicht ende geaccommodeert te werdenGa naar voetnootb, soo en hebben wij niet connen nalaten U midts desen seer ernstelijck te versoucken dat ghij met allen mogelijcken vlijt de goede handt daeraen wilt houden, bij de goede van de vroedtschapGa naar voetnootc aldaer, teneynde hare gedeputeerden, die op de voors. vergaderinge zullen werden gesonden, mogen gelastGa naar voetnootd werden de voors. resolutie te desavoueren, ende senden U daervan wederommeGa naar voetnoote copie hierbeneffens over, opdat ghij dezelve met de voors. vroetschapGa naar voetnootf naerder moget examineren.

[pagina 104]
[p. 104]

Ende aengesien wij uuyt de voors. beschrijvinge hebben bevonden dat men de zaken van de religie t'eenemael duyster ende op schrouven heeft gesteltGa naar voetnoot2, sulcx dat het niet mogelijcken is dat de vroedtschappen den rechten sin daervan zouden connen verstaen ende dienvolgende hare gedeputeerden op dese zake met behoorlijcken lastGa naar voetnootg herwaerts senden, hebben wij U van gelijcken beneffens desen daeraff copie willen toeschicken ende oock verzoucken, terwijle den heeren Staten van Hollandt diversche malen bij het meerendeel van de provintiën in de vergaderinge van mijn heeren de Staten-Generael versocht zijn geweest, dat het Haere E. gelieven zoude te bewilligen in het houden van een Synode Nationael, midts datter daertoe preparatorie een synode provintiael soude voorgaenGa naar voetnooth, gelijck zulcx algereets bij het voors. meerendeel van de provintiën ter vergaderinge van mijn heeren de Staten-Generael is goedt gevonden ende ingewillightGa naar voetnooti, dat oock de voors. Ul. stadts gedeputeerdenGa naar voetnootj gelast moghen comen omme in de voors. vergaderinghe van de heeren Staten van Hollandt het voors. Synode Nationael ende preparatoire provintial medeGa naar voetnootk in te willigen ende helpen bevoorderen op den voet, als tot noch toe in dese provintie van Hollandt ende West-Vrieslandt gebruyckelijcken is geweestGa naar voetnootl.

Want onder den christenen in allen landen noydt ander middel gevonden ofte gebruyckt heeft connen worden om questiën van religie ter neder te leggen dan bij kerckelijcke vergaderingen, gelijck oock van gelijcken alsnu onder ons in dese landen geenen anderen bequameren middel can werden bedacht ofte in 't werck ghestelt als de voors. om uuyt dese schadelijcke disputen te comen.

Wijders, gemerckt wij vinden het voors. hiernevens gaende poinct nopende andere zaken, die mede daeruuyt connen worden getrockenGa naar voetnootm, even soo duyster gestelt als dese hierboven geroertGa naar voetnootn, souden

[pagina 105]
[p. 105]

wij noodigh ende het raedtsaemste oirdeelen dat de voors. gedeputeerden expresselijck mochten gelast werden in geenighe deliberatie van dese zaken te treden ofte eenige resolutie daerop teGa naar voetnooto helpen nemen, voor ende aleer de zaken daerinne vervaet (zij zijn soodanigh als zij zijn) naeckt ende claer werden uuytgedruckt ende alsoo aen de voors. vroedtschappen overgesonden, omme alsdan daerop naerder te delibereren ende resolveren mitsgaders hare voors. gedeputeerden te lastenGa naar voetnootp, zoo dezelve ten meesten dienste van den landen, welstandt der kercken mitsgaders ruste ende eenicheydt van de goede ingesetenen, het oirbaerlijckste zullen vinden.

Wij recommanderen oock ernstelijck de zaken van de predicanten ende gemeynten, dewelcke men op sommige plaetsen van hare ampten aff heeft geset ende gesuspendeert als oock uuyt de kercken gestooten, teneynde soodanige predicanten wederomme haer ampten mogen bedienen ende daerinne herstelt werden, als oock de gemeynten hare kercken wederomme ingheruymt ofte tenminsten met andere kercken ofte plaetsen naer de gelegentheydt mogen werden geaccomodeert, opdat oock daerdoor de landen oock des te beter mogen wederomme in ruste werden gesteltGa naar voetnootq; waertoe wij U mede versoucken alle goede offitiën te willen plegen, hetwelcke den landen sonderlinge dienstich ende ons ten hoochsten zal aengenaem wesen. Hiermede

Eerentfeste, vrome ende discrete lieve besundere, blijft Godt bevolenGa naar voetnootr.

In 's-Gravenhage, den 24en novembris 1617.

 

U goede vrundtGa naar voetnoots.

 

Post datae.

Wij senden U oock hierbeneffens het concept, 't welck bij het meerderendeel van de provintiën is goedtgevonden op het houden van het Synode Nationael hierboven gementioneertGa naar voetnoot3, opdat ghij

[pagina 106]
[p. 106]

zoudet mogen sien hoe moderaet hetzelvige is ingestelt, zulcx dat wij meynen dat niemandt behoorde daertegens te zijn, hoewel datter gearbeydt werdt om 't selve te beletten. Tot naerder onderrichtinge van de poincten van beschrijvinge hebben wij noch goedtgevonden U hierbij te senden sekere memorie daerop dienende.

51. Aan [Daniel van der Houve], Baljuw van Schiedam, [± 24 november 1617]

Post datae.

Wij versoucken U desen brieffGa naar voetnoot1 ende andere stucken met discretie te willen communiceren met de goede vroedtschappen aldaer, soo ghij het dienstlijckste zult weten, ende dat het alsnoch magh secreet blijven vermidts de pointen van beschrijvinge noch niet en zijn uuytgegeven. Ende wilt ons in 't vertrouwen met een letterken verwittigen soo haest aldaer resolutie zal zijn genomen, ende wat dezelve is.

52. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 25 november 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 415 no. XV

Maurits zendt aan Pauw twee brievenpakketten, het een bestemd voor Wolphert Barentsz. en Soop, oud-burgemeesters van Hoorn, en het ander voor Bruyningh, secretaris van Enkhuizen, ter doorzending aan Lievens en Schagen, vroedschappen te MedemblikGa naar voetnoot1. Hij wordt verzocht de brieven (die aan Hoorn na lezing) door te zenden en te zorgen dat zij bij de genoemde personen terecht komen.

Bij nader inzien zal de brief aan Barentsz. niet verzonden worden. Pauws brief over de bezending is ontvangen.

53. Aan S.V.E. [Secretaris van Enkhuizen, Albrecht Bruyninck], 25 november 1617

Eersame etc. Wij senden U hierbeneffens seker pacquet brievenGa naar voetnoot1 het-

[pagina 107]
[p. 107]

welcke wij goedt gevonden hebben te schrijven aen Symon Maerssz. Lievens ende Cornelis Mathijssz. Schagen, beide vroedtschappen tot Medenblyck, in 't particulier, als vindende om zekere goede redenen niet raedtsaem dezelve aen de magistraet te doen addresseren. Ende hebben de missive ende het pacquet doen sluyten met een cachet volant, opdat ghij de missive, met de stucken daerbij zijnde, bequamelijcken zoudet mogen deursien ende overlesen, waerop wij ons refereren, U verzouckende, dezelve gelesen hebbende, vast te doen toesluyten ende de voors. vroedtschappen sekerlijck te doen overleveren, ende dat ghij de goede handt daeraen wilt houden dat dezelve met discretie ende goedt beleydt aen de goede patriotten van de regieringe aldaer moghen werden voorgedragen ende ernstelijck gerecommandeert; waeraen den landen sonderlingen dienst ende ons aengenaeme vrundtschap zal gheschieden. Hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhage, den 25en novembris 1617.

54. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 4 december 1617 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 416 no. XVI

Maurits is op 2 december teruggekeerd van zijn tocht langs Delft, Schiedam, Rotterdam, Dordrecht en Gorinchem. Hij vertrouwt erop dat pensionaris Pauw aan zijn vader de proposities van Maurits heeft meegedeeld. Hij hoopt dat de stedelijke gedeputeerden wel gelast op de vergadering van de Staten van Holland zullen verschijnen; in ieder geval verwacht hij dat Amsterdam met goede resoluties komt, waartoe Pauw verzocht wordt zijn invloed aan te wenden. Maurits heeft het antwoord van de Gecommitteerde Raden op zijn propositie gelezen.

55. Aan mr. François van der BurghGa naar voetnoot1, schepen te Dordrecht, 11 december 1617

Eersame, hoochgeleerde ende discrete lieve besundere. Alsoo wij meynen den dienst van den lande daeraen gelegen te zijn dat ghij U

[pagina 108]
[p. 108]

geduerende de yegenwoirdige vergaderinge van de heeren Staten van Hollandt etc. binnen Dordrecht blijvet onthouden, soo hebben wij U daertoe midts desen wel willen versoucken, mitsgaders dat ghij willet een ooge daerop hebben ende helpen voorsien dat bij den quaedtwilligen aldaer niet yegens de goede zaecke gecontramineert ofte yetwes anders tot nadeele derzelver gepractiseert werde, zoo vele U zulcx mogelijck zal wesen te vernemen, ende ons na gelegentheydt van zaken daeraff tijdelijcken te verwittighen; waeraen ons aengenaem welgevallen zal geschiedenGa naar voetnoot2. Hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhage, den 11en decembris 1617.

56. Aan MeganckGa naar voetnoot1, 14 december 1617

Monsieur de Meganck. J'ay veu par vostre dernière le rapport qui vous a esté fait de ce qu'on m'auroit demandé si je me pouvois asseurer de vostre personne. J'en ay esté esmerveillé, puisque je n'ay aulcune souvenance de telle chose et vous asseure que je vous ay tousjours tenu et vous tiens pour un de mes bons amis, et en toutes occasions qui s'offriront pour vostre bien et service, je vous le feray paroistreGa naar voetnoota. Et puisqu'en ceste conjuncture de temps tout le monde discourre, il n'en faut poinct avoir esgard à ce qui se dit présentement, et à tantGa naar voetnootb

Monsieur de Meganck etc. De la Haye, le 14e de décembre 1617.

[pagina 109]
[p. 109]

57. Aan de baljuw van Schiedam [Daniel van der Houve], 15 december 1617

Eerentfeste etc., besundere goede vrundt. De zaken ter vergaderinge van de heeren Staten van Hollandt en zijn noch soo verre niet gecomen dat de ghedeputeerden van Schiedam daerop hebben behouft te adviseren, zulcx dat wij noch van hare comportementen ofte 't gene zij volgens haren last zouden inbrengen niet connen te wete comen.

Maer alsoo wij den secretaris NieupoortGa naar voetnoot1 hier hebben ghesien ende oock verstaen dat hij sich dagelijcx bij de twee ghedeputeerdenGa naar voetnoot2 is onthoudende, houden wij 't zelve voor een quaet teycken, geloovende dat den voors. Nieupoort hier niet vele goedts sal wercken. Verzouckende U daromme ons te willen overschrijven ofte hij Nieupoort mede is gedeputeert ende hoe zulcx is toegecomen; ende soo hij niet en is gedeputeert, om wat oirzake ghij moghet verstaen hebben dat hij sich althans hier in den Haghe zoude laten vinden ende verblijven. Waeraen ons aengename vrundtschap zal geschieden; hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den 15en decembris 1617.

 

[P.S.] Wilt ons oock eens particulierlijck laten weten hoe dat het met de stemmen in de vroedtschap heeft gegaen, hoe vele datter zijn goedt geweest ende hoe vele contrarie, met nominatie van de persoonen, opdat wij in toecommende tijden daerop mogen staet maken. Wij zullen U te gelegener tijt adviseren hoe haer de voors. gedeputeerden alhier ter voors. vergaderinge hebben gedragen.

58. Aan Daniel van der Houve, Baljuw van Schiedam, Mutatis Mutandis aan Johan van der Does, secretaris van Gorinchem, 28 en 29 december 1617

Eerentfeste etc. Alsoo althans de vergaderinge van de heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt is gescheyden zonder dat bij dezelvige in de zaken van een Synode provintiael ende Nationael yet-

[pagina 110]
[p. 110]

wes vruchtbaerlijcx is uuytgerecht, waerdoor ontwijffelijck de landen in meerder gevaer zullen comen te vervallen, ten ware bij eenige weynige steden, ende namentlijckGa naar voetnoota die van Schiedam, op dese materie claerder ende duydelijcker wiere gesproken, ende opdat ghij eenichsints mochtet bericht wesen van 't gene de gedeputeerden van SchiedamGa naar voetnootb hebben helpen verhandelen, soo hebben wij U midts desen willen verwittigen dat zij haer, niettegenstaende zijluyden hadden verclaert dat die van Schiedam geene veranderinghe in de religie begeerden toe te staen maer te blijven bij de ware gereformeerde van de Contraremonstranten als zijnde daermede in den haren in goede eendracht ende rusteGa naar voetnootc, hebben ghevoeget bij de achtGa naar voetnootd steden omme eenige concepten te helpen instellen op het houden van een Synode provintiael, streckende genoughsaem om het Nationale te beletten ende vernietigen, gelijck uyt de bijgaende copiën can werden gespeurtGa naar voetnoote. Mitsgaders in 't resolveren dat men opnieu die van de Hooghen Rade zoude aenschrijven haer wijders mette aengevangene proceduren yegens die van de stadt van Haerlem niet te bemoeyen, sluytende in dier vougen de justitie wederomme de handtGa naar voetnoot1; zijnde dit een dependentie van de resolutie op den vierden augusty lestleden ghenomen, dewelcke men zouckt dus subtilijcken, het eene poinct voor ende het andere naer, volcomentlijcken te doen approberen ende executeren, hetwelcke alsoo voortgaende gelijck 't gheschapen is ter naester bijeencompste van de voors. heeren Staten te zullen gheschieden (als hebbende de voors. achtGa naar voetnootf steden op hare zijde de meeste stemmen, daermede zij alles zoucken door te dringen), zal men mettertijt bevinden dat die van de religie geheel zullen onderdruckt werdenGa naar voetnootg, 't welck soo vele als mogelijcken is dient waer genomen endeGa naar voetnooth gheprevenieert, opdat meerdere swaricheden mogen verhoedt blijven.

[pagina 111]
[p. 111]

Waromme wij geheel noodigh vinden dat de gedeputeerden van Schiedam affgevoirdert werde bij hare principalen pertinent rapport van 't gene ter voors. vergaderinge is geproponeert ende daerop bij henluyden gheadviseert; daerbeneffens gevraeght naer de voors. concepten ende sekere vrage, bij de voors. achtGa naar voetnooti ende eenige andere steden ingebracht ende voorghestelt. Eyntelijck vinden wij ten hoochsten noodigh, wilt men van dese drouvige questiën van de religie eenige goede uuytcompste hebben, dat de ghedeputeerden van Schiedam ter wedercompste op de vergaderinge, 't welck zijn soude naer dat bestemdt is den 10en van de toecommende maendt january, duydelijcken mogen ghelast comen omme zoowel te consenteren een Synode National als provintial op den voet als in dese provintie van oudts gebruyckelijck is geweest, welcke provinciale synode men ooc op dien voet met en is zouckende, maer wort getracht van gelijcken om dezelve te beletten, uuytwijsende mede de voors. conceptenGa naar voetnootj.

U daromme ernstelijckenGa naar voetnootk verzouckende met allen uuytersten vlijt daertoe te willen arbeyden ende soo vele als mogelijck isGa naar voetnootl helpen bevoorderen dat hetzelvighe magh geschieden, hetwelcke ons aldaer wel practicabel duncket, vermidts (zoo wij hierbevoorens van U meynen verstaen te hebben) aldaer de meeste stemmen van de vroedtschap de goede zake ende het gemeyne beste wel zouden zijn toegedaenGa naar voetnootm. Hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhaghe, den 28en decembris 1617.

29en die van Gorinchem.

 

Post datae aen Schiedam ende Gorinchem.

Wilt dese metGa naar voetnootn eenige patriotten aldaer in 't vertrouwen communiceren ende dezelve oock van onsent wegen versoucken U hierinne met alle mogelijcke debvoiren ende goede offitiën te seconderen.

[pagina 112]
[p. 112]

59. Aan burgemeester Pauw, 1 januari 1618, en aan Muys, Bruyninck, Van der Does, Van der Houve en Van SantenGa naar voetnoot1, 1-4 januari 1618 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 417 no. XVII als brief aan burgemeester Pauw

Oldenbarnevelt heeft een concept opgesteld voor het houden van een provinciale synode. De ‘goede’ steden moeten zich niet laten misleiden door de dubbelzinnige taal van het concept en bij hun eerder ingenomen standpunt blijven. Het slot van de brief luidt:

Soo en hebben wij niet connen nalaten U midts desen daeraff te verwittigen ende waerschouwen, teneynde het U gelieve de goede handt daeraen te houden dat mijn heeren van Amstelredam hierin wel toesien ende haer met het aennemen des voors. concepts niet en laten abuseren,

A ofte eenichsints wijcken van de forme van haer concept, 't welck van harentwegen beneffens de andere vier steden is inghestelt ende overghelevert,

maer volcomentlijck persisteren bij het oude gebruyck der kercken in 't convoceren van provintiale synoden altijts voor deze geobserveert,

B Verzouckende U daerbeneffens van gelijcken te willen helpen bevoirderen dat oock de andere goede steden van 't Noorderquartier haer hierop mogen verdacht houden, ende 't selve met mijn heeren van Amstelredam alsoo naercomen;

C ende dat mijn heeren van Schiedam willen goedtvinden, bij soo verre de zaken daerinne niet connen werden affgedaen, dat men dan datelijcken de questiën, die in soodanige provintiale synoden souden mogen overigh blijven, in een Synode Nationael zal verhandelen ende ter neder sien te leggen, waertoe wij U versoucken mijn heeren van Schiedam soo vele mogelijck te sien bewegen ende de saken helpen dirrigerenGa naar voetnoota.

hetwelcke tot merckelijke dienst van Godes kercke ende den lande zal comen te strecken.

 

Volgens een inliggend blad is deze brief als volgt verzonden:

[pagina 113]
[p. 113]

Aen den borghemeester Pauw tot Amstelredam is geschreven gelijck dese minute deurgaens is luydende, sonder de marginale clauseGa naar voetnoot2. Ende voor post datae: Wij hebben gisteren de verkiesinge gedaen van de magistraet tot Delff, ende verhopen dat dese nieuwe borghemeesteren niet soo hevigh zullen zijn als de voorige warenGa naar voetnoot3.

Aen de schouth Muys tot Dordrecht is van gelijcken geschreven als boven, met dese post datae: Den borghemeester Frans Wittens ende zijn neve Van der Burgh hebben ons toeghesegt haer tegens het leste van de weke tot Dordrecht te zullen vinden omme aldaer op d'aenstaende vergaderinge van den breeden raedt present te zijn. Nota dat de clause gheteeckent met de letter b nochte mette letter c niet hierinne comen (de brieven aan Pauw en Muys zijn gedateerd op 1 januari 1618).

Aen den secretaris Bruyningh van Enchuysen geschreven volgens de minute, sonder de clause mette letter c, mette inligghende post datae sprekende van graeff WillemGa naar voetnoot4.

Aen den secretaris Van der Does tot Gorinchem conform de minute, zonder de clause mette letter b, zijnde die mette letter c aldus ghestelt bij post datae: Onse meyninge is, bij zoo verre in de voors. provintiale synode volgens onse conclusie de zaken niet connen werden affgedaen, dat mijn heeren van Gorinchem willen goedtvinden dat men alsdan de questiën die daerinne overigh zullen blijven datelijcken in een Synode Nationael zal mogen verhandelen ende ter neder sien te leggen (deze beide brieven zijn gedateerd op 2 januari 1618).

Aen den bailliu Daniel van der Hoeff tot Schiedam volgens de minute, zonder de clause mette letter b, maer met die van de letter c.

Aen Gerrit Beuckelssen van Santen tot Delff volgens de minute, zonder de clause mette letter b maer met die van de letter c. Ende daerbeneffens de bijgaende post datae, sprekende van den ontfangh van zijnen briefGa naar voetnoot5 (deze beide brieven zijn gedateerd op 4 januari 1618).

[pagina 114]
[p. 114]

60. Aan S.V.E. [Secretaris van Enkhuizen, Albrecht Bruyninck], 2 januari 1618

Bij billetGa naar voetnoot1.

Den welgebornen heere Wilhelm Lodowijck, grave van Nassau etc., onsen vrundtlijcken lieven neve etc., heeft ons bij S.L. brieven van den 29en decembris geschrevenGa naar voetnoot2 de propoosten met U gehadt op de zaken van Medenblyck. Ende hoewel men sich aldaer is verzekerende dat men daer geen waertgelders zoude binnen connen brengen, hebben wij evenwel niet connen nalaten U hiermede te verwittigen dat men het daerop niet en moet laten aencomen, maer een goede ooghe in 't zeyl houden ende voor het zekertste de zaken daertoe te sien beleyden dat de borgers van Medenblyck eenige wacht aen hare poorten houden, opdat se niet eens onversiens waertgelders binnen crijghen, aengesien men weet dat de contrarieparthie niet en rust ende in alles hare saken soucken te versekeren. Hetwelcke wij U verzoucken met den bijgaende onsen brieff denGa naar voetnoota heeren borgemeesteren van Enckhuysen te willen communiceren, doende haer onse gebiedenisseGa naar voetnootb. Ende dat ghij ons willet verwittigen 't gene ghij naerder van Medenblyck ende andere steden in die quartieren zult connen te wete comen. Ende zal ons 't zelve sonderling aengenaem wesen.

61. Aan G.B.V.S. [Gerrit Beukelsz. van Santen] te Delft, 4 januari 1618

Post data. Bij billetGa naar voetnoot1.

Wij hebben Uwen brieff van gisteren wel ontfangen ende bedancken U seer voor d'advertentiën die ghij ons daerbij gedaen hebt, mitsgaders voor het advis dat ghij zijt gevende op 't hooren van de clagende persoonen die ter cause van de religions-gheschillen bij eenige steden ghebannen zijn. Wij vinden 't zelve advis zeere goedt ende wenschten wel dat men zulcx bij mijn heeren de Staten van Hollandt etc. op hare aenstaende vergaderinge conde te weghe brenghen, U versouckende alle debvoir bij mijn heeren van Delft te wil-

[pagina 115]
[p. 115]

len doen teneynde dezelve daeraen, soo veel in haer is, de goede handt gelieven te houden.

Wij hebben Uwen brieff (sonder dat yemanden anders als wij die heeft gesien) datelijcken verbrandt ende zullen oock soo doen met alle andere die ons van U zouden mogen ter handen comen, hetwelcke ghij U wel moget verzekeren ende daer vast op staen.

62. Aan Otto van Gent, 5 januari 1618 (hernieuwd op 19 maart 1618Ga naar voetnoot1)

Edele, manhafte, lieve besundere. Desen dient omme U te adverteren bij soo verre ghijGa naar voetnoota geduerende onse yegenwoirdige absentieGa naar voetnoot2 ende sonder onsen voorweten ofte bewillingeGa naar voetnootb gelastGa naar voetnootc soudet mogen werden omme binnen de stadt van den Briele eenighe veranderinge van garnisoen toe te staenGa naar voetnootd, 't zij met eenige compagnieën daeruuyt te trecken ofte andere van soldaten ofte waertgelders in te voeren ofte oock den eedt van 't criechsvolck te veranderen, ende ghij soudet bevinden dat men hetzelve dadelijck zoude poogen in 't werck te stellenGa naar voetnoote, is onse begeerte ende bevel midts desen dat ghij sulcx geduerende onse absentie ofte sonder onsen voorweten ende bewillighe niet toe en laet te geschieden. Ende bij soo verre men U ofte de andere capiteynen ende officieren daeroverGa naar voetnootf zoude mogen dreygen met eenige cassatie daerinne geene becommeringe te heb-

[pagina 116]
[p. 116]

ben, alsoo wij ordre zullen stellen dat degene die zulcx daromme mochte beyegenen van hare betalinge zullen versekert zijn.

Hetwelcke wij begeeren dat ghij (den noodt sulcx verheysschende) het voors. criechsvolck communiceert ende van dezelve onse intentie naerder onderrichtet. Ende zult oock in dien gevallen desen brieff moghen thoonen aen degene die gedeputeert souden mogen zijn om dese zaecke in 't werck te stellen, tot Uwer ende des voors. criechsvolcx ontlastinge. Houdende voorts aen de poorten soo goede wacht ende op alles soo wel te letten dat de voors. stede in geen inconveniënten comen te vallenGa naar voetnootg; waeraen den landen dienst ende ons seer aengenaem welgevallen sal geschieden. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 5en januarij 1618.

 

[P.S.] Wij hebben brenger deser, Pieter van der MeulenGa naar voetnoot3, last gegeven U eenige dingen van onsent wegen aen te dienenGa naar voetnooth.

Bijlage

Lastgeving aan Pieter van der Meulen, 5 januari 1618 (hernieuwd op 19 maart 1618).

Sijne Ex.cie last hiermede Pieter van der Meulen, capitaine des armes van zijne compagnie des guardes, dat hij hem met hondert soldaten van dezelve compagnie vervoeghen binnen de stede van den Briele omme aldaer garnisoen te houden tot naerder ordonnantie, lastende den magistraet aldaer dezelve soldaten met behoorlijcken logis te doen accomoderen.

Actum in 's-Gravenhaghe den 5en januarij 1618Ga naar voetnooti.

[pagina 117]
[p. 117]

63. Aan Ingenieur ValckenborghGa naar voetnoot1, 10 januari 1618

Eerentfeste, vrome ende discrete, lieve besundere. Commende gisterenavondt alhier tot Nijmmegen is ons aengedient gheweest dat zekeren jonghman, genaemt De MystGa naar voetnoot2, woonende in den Haghe, zoude gheweest zijn in het schip daermede ghij van beneden opwaerts soudet zijn gecomenGa naar voetnoot3, denwelcken, houdende in 't zelve schip zekere propoosten, onder andere gheseyt soude hebben dat hij met eenige brieven, houdende aen eenige groote, tot Bruessel zoude zijn geweest, mitsgaders dat ghij van dezelve propoosten soo die zijn gevallen eenighe naerdere kennisse ofte wetenschap soudet hebben.

Begeeren daromme dat ghij ons bij brengher deser over willet schrijven 't gene U eygentlijck hieraff zoude mogen bekent zijn, ende namentlijck (indien ghij het weet) wat des voors. jonghmans propoosten gheweest zijn, waer ende tegens wien hij dezelvighe heeft gesproken. Voorder, op wat subject ende wie daer present is gheweest, die dezelvige oock souden mogen gehoort hebben; waeraen ghij ons aengenaem welghevallen zullet doen hebben. Hiermede

Eerentfeste etc. Tot Nijmmegen, den 10en januarij 1618.

64. Aan Otto van Gent, 26 januari 1618

Edele etc. Ghesien hebbende de brieven die de heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt althans zijn schrijvende aen de capiteynen ofte principale officieren van 't garnisoen der stede van den

[pagina 118]
[p. 118]

BrieleGa naar voetnoot1, soo enGa naar voetnoota hebben wij nietGa naar voetnoota willen onderlaten U hiermede te verwittigen dat wij goedt ende raedtsaem vinden, bij soo verre dezelve brieven U door een bode mochten werden ter handen gestelt, dat ghij denzelven alleenlijck met een recepisse wederomme terugge zendetGa naar voetnootb. Maer ingevalle U dese brieven bij eenige van de magistraet (door welckers gedeputeerden dezelve alhier zijn gesolliciteert) mochten werden toegestelt, vinden wij goedt dat ghij henluyden met alle beleeftheydt beyegent ende aensegget dat ghij niet zekers en hebbet connen verstaen van 't gene men presumeert dat de gemeente over het innemen van de kercke soude voorhebben. Ende bijaldien die magistraet mochte begeeren dat ghij U daerop naerder zoudet verclaren, zult ghij wel doen ende seggenGa naar voetnootc dat ghij U zult quijten volgens U debvoir, zonder U nochtansGa naar voetnootd met eenige verdere ofte particuliere beloften te obligeren. Begeerende dat de andere capiteynen ofte officieren van gelijcken sullen doen, waertoe ghij zullet willen de handt bieden.

Houdende daerbeneffens een ooghe in 't zeyl dat onder 't pretext van dese zake aldaer niet anders en werde voorgenomen. Ende indien ghij hieraff yet zoudet mogen comen te vernemen, ons van zulx in alle dilligentie te verwittigen, zonder nochtans van dit ons schrijven aen yemanden yet te laten blijckenGa naar voetnoote maer zulcx secreet ende bij U te behouden, ons verwittigende bij brenger deser van 't ghene ghij hierinne zult hebben gedaen ende wat dat van de voors.

[pagina 119]
[p. 119]

zake zoude mogen wesen; waeraen den landen dienst ende ons aengenaem welghevallen zal geschieden. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 26en januarij 1618Ga naar voetnootf.

 

Bij billet.

Wij souden goedtvinden dat ghij den borgemeester Pieter JacobssGa naar voetnoot2. den brieff van de heeren Staten van Hollandt com[m]uniceret ende daerbeneffens zeydet dat deselve is gesolliciteert ende geïmpetreert bij de gedeputeerden van de magistraet van den Briele die hier nu op de daghvaert zijnGa naar voetnootg.

 

Post datae.

In soo verre die van de magistraet haer met Uwe voors. andtwoirde niet en souden willen tevreden stellen, maer van U eenige naerdere verclaringe begeerden te hebben, zult ghij henluyden seggen van ons expresselijck ghelast te zijn geene andere beloften ofte eedt te doen sonder onsen voorweten, ende dat ghij daromme begeert ons daeraff eerst te adverteren.

65. Aan Pieter Jacobsz., burgemeester van den Briel, 31 januari 1618

Eersame, vrome ende discrete lieve besundere. De yegenwoirdige gelegentheyd der stede van den Briele ende 't gene in de verledene weke aldaer gepasseert is, hebben wij uuyt Uwe brieven wijdtloopigh vernomen, ende bedancken U zeer voor zulcke particuliere communicatie, begeerende dat ghij na vereysch der zaken daerinne willet continueren.

[pagina 120]
[p. 120]

Wij hadden liever gesien ende van herten gewenscht, dat haer de gemeynte aldaer niet zoo vierigh hadde gethoondt ofte soo vele van hare intentie doen blijcken over het willen innemen van een van de ledige kercken, aengesien de vergaderinge van de heeren Staten van Hollandt noch niet en is ghescheyden, ende dese actie niet dan te meer oorsake geeft om de zake te verachteren. Niettemin, het gene gepasseert is moet men laten blijven ende 't ghene noch voor de handt is wijselijcker sien te beleyden, considererende dat wij in allen gevalle, meester blijvende van de stadt, tot zulcx altijt connen comen, namentlijck om een kercke te crijgen.

Souden daromme het dienstelijckste vinden dat bij de gemeynte eenige gedeputeerden yegens den toecomenden maendagh, als wanneer de goede steden, te weten Amstelredam, Edam ende Purmereynde, die eens naer huys zijn ghereyst, ende deser gemeynteGa naar voetnoota zake favoriserende, wederom gecomen zullen wesen, herwaerts naer den Haghe werden gesonden om instantelijck bij den heeren Staten van Hollant een van de voors. kercken te solliciteren, opdat alles met te minder confusie magh toegaen ende ons zulcker attentaten in onse authoriteyt geen prejuditie en veroorzaecken, daermede dan de gemeente selve in meerder swaricheydt soude connen comen.

Begeeren daromme dat ghij de voors. gemeynte in onsen name wel ernstelijck willet vermanen ende met alle mogelijcke middelen daertoe sien te bewegen datse noch den uuytganck deser vergaderinge van de heeren Staten van Hollandt met gedult willen insien ende 't bovenverhaelde naercomen. Wij zullen den capiteyn Gent ten eersten wederomme derwaerts schicken ende van onse intentie, om de gemeynte aen te dienen, naerder onderrichtinge doen, opdat ghij wat te meer moghet ontlast zijnGa naar voetnootb. Soo vele de versekeringe van de stadt is aengaende, daerop hopen wij wel zulck een wakende ooghe te zullen houden dat bij andere daerop niet nadeelighs voor ons zal werden geëffectueert.

De requeste die aen de magistraet aldaer bij de gemeente is ghepresenteert geweest hebben wij wel ende goedt gevonden, maer de andere zal wat dienen verandert, soo ten regarde datse houdt aen de Raedt van State, 't welck behoordt te wesen aen de Staten van Hollandt, als van het innehouden van dien, omdat se onder andere zijn verclarende evenwel gemeyndt te blijven op den naestcomende sondagh een van de ledige kercken in te nemen, hetwelcke al te precis is ghestelt ende beter achter naer gelaten. Wilt dan met andere

[pagina 121]
[p. 121]

goede patriotten aldaer U beste doen om de gemeynte van zulcke datelijckheydt, soo lange dese vergaderinge van de heeren Staten van Hollandt is duerende, te disuaderen ende van onsent wegen, soo boven verhaelt, daertoe bidden ende vrundtlijck vermanen, hetwelcke tot sonderlingen dienste van den lande ende onsen grooten contentemente zal comen te strecken. Hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhage, den lesten januarij 1618Ga naar voetnoot1.

66. Aan Graaf Willem LodewijkGa naar voetnoot1, 11 februari 1618

Welgeborne vrundtlijcke lieve broeder. Ons is alhier aengedient dat men in den OmmelandenGa naar voetnootaGa naar voetnoot2 zoude practiseren om sekeren persoon, die naer ons onthouden genaemt zoude zijn TiardaGa naar voetnoot3, te deputeren ende alhier in de vergaderinghe van mijn heeren de Staten Generael ofte Raedt van State te senden. Ende aengesien men ons daerbeneffens heeft geseght dat denzelven Tiarda van de opnie van de Remonstranten in 't stuck van de religie soude wesen ingenomen ende daerinne seer hevichGa naar voetnootb, hebben wij U.L. daeraff willen waerschouwen ende meteenen verzoucken dat U.L. gelieve hierop wel te letten ende de goede handt ginder daeraen te houden dat men ons alhier zulcke luyden niet en schicke. Want in gevalle zulcx zoude gebeuren, zoude men het goedt, 't welck in de gemeyne zake dusverre gebracht is, geheel te niete maken ende soo vele moeyten verloren zijn.

Van gelijcken is onsGa naar voetnootc gheseght dat de Remonstranten haer roemen dat die van WestergouwGa naar voetnoot4 belooft souden hebben hare zakenGa naar voetnootd

[pagina 122]
[p. 122]

in de vergaderinge van de heeren Staten van Vrieslant te zullen favoriseren ende helpen bevoorderenGa naar voetnoote. Versouckende U.L. daromme daerna willen doen vernemen ende onsGa naar voetnootf sulcx als daeraff zoude moghen wesen, alhier over te schrijven.

In dese yegenwoirdige vergaderinge van Hollant en is noch niet met allen op de kerckelijcke zaken gedaen; oock en willen eenige steden geene contributiën inwilligen voordat men 't gepasseerde van 't verledene jaer, ende namentlijck de zake van Oudewater, zal hebben gerepareertGa naar voetnootgGa naar voetnoot5. Hiermede

Welgeborne etc. In 's-Gravenhage, den 11 en februarij 1618.

67. Aan Daniel van der Houve, Baljuw van Schiedam, 21 februari 1618

Eerentfeste, vrome ende discrete, besundere goede vrundt. Alsoo de gedeputeerden der stede van Schiedam alhier in de yegenwoirdige vergaderinge van de heeren Staten van Hollandt etc. in zaken van deliberatiën, tzedert eenigen tijt herwaerts gevallen op het houden van een provintial synodus, noydt in 't minste eenige mentie hebben gemaeckt van een Synodus Nationael datter op hetzelve provintiale zoude volgen; daerbeneffens haer volcomentlijck zijn vougende in 't adviseren met eenige steden der voors. vergaderinge, dewelcke daer zoucken dat men de scherpe resolutie, genomen den 4en augusty lestleden, zoude in 't werck stellen, zoo zijluyden nu eygentlijcken gedaen hebben in 't poinct belangende de handtsluytinge van de justitie, ende namentlijck de zake van de twee uuytgeseydeGa naar voetnoot1 borgeren der stadt Haerlem, daerop men vandage bij overstemminge

[pagina 123]
[p. 123]

andermael alsvooren op den 4en augusty heeft geresolveertGa naar voetnoot2; ende wij sekerlijck weten (zoo het U is bekent) dat zulcx directelijcken is strijdende yegens de resolutie bij de heeren van Schiedam genomen ende den last aen hare voors. gedeputeerden gegevenGa naar voetnoot3, soo en hebben wij niet connen ledigh staen U daeraff metter haeste te waerschouwen ende adverteren, met verzouck dat ghij zulcx mette gene die 't selve aldaer is behoorende willet communiceren als een zake die seker gaet, ende met alle mogelijcke ende dienstige middelen arbeyden teneynde soodanige ordre gestelt mochte werden waerdoor de voors. Schiedamsche gedeputeerden mochten werden verhindert wijders yegens den last van hare principalen in soo hoochwichtige zaken als de voors. niet voort te varen.

Onses bedunckens zoude het goedt zijn dat dese voors. actie der Schiedamscher gedeputeerden met eenige dexteriteyt, zonder van ons mentie te maken, aldaer ruchtbaer werde gemaeckt endeGa naar voetnoota ondecket.

Ende hierop eenige antwoorde metten eersten van U verwachtende willen wij U hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den 21 en februarij 1618.

 

Post datae.

Als men oock van de provinciale synodus is sprekende ende die van Dordrecht, Amstelredam etc. verclaren dezelve te meynen op den ouden voet, daer ter contrarie de andere steden zulck synodum begeeren te houden op een geheel andere voet, daerinne den magistraet het geheele gesagh ende directie zoude hebben in de keur van de predicanten die men daertoe zoude deputerenGa naar voetnootb, streckende genoughsaem tot volcomene diversie van alle voorgehoudene kerckelijcke ordeningen, mitsgaders invoeringe van de resolutie genomen

[pagina 124]
[p. 124]

in den jare van 1591, daerinne die van Schiedam ende vele andere steden van Hollandt tot noch toe noydt hebben willen consenteren ofte dezelve in den haeren te wercke leggen, soo houden haer de voors. gedeputeerden van Schiedam soo koel ende twijffelachtich dat men niet en weet op welcke van beide de voors. manieren zijluyden zouden verstaen dat de voors. provintiale synode behoorde gehouden te werden, sprekende overzulcx daerinne niet soo claer als dat behoordt. Ja men gelooft dat zij meer inclineren naer de nieuwe maniere dan de oude.

68. Aan Jonker Jacob van Paffenrode, Drost van Gorinchem, 23 februari 1618

Edele etc. Wordende eergisteren alhier in de vergaderinge van de heeren Staten van Hollandt etc. gedelibereert opte zake van de twee uuytgeseydeGa naar voetnoot1 borgeren der stadt Haerlem, diewelcke bij den Hooge Rade in ordinaris proces zijn ontfangen, ende bij den Edelen ende eenigeGa naar voetnoota steden verstaen dat denzelven Rade haer daermede niet voorder zouden hebben te bemoeyen, volgende de resolutie bij dezelve Edelen ende steden genomen op den 4en augusty lestleden, tegens de expresse verclaringe ende protestatie bij eenige andere voorneme steden daerop gedaen (gelijck U zulcx is bekendt), hebben die gedeputeerden van Gorinchem dese handtsluytinge van de justicie insgelijx toegestaen ende met overstemmende resolutie helpen confirmeren.

Ende aengesien wij verhopen d'intentie van mijn heeren van Gorinchem niet te wesen dat men met d'executie van de voors. resolutie zoude voortvarenGa naar voetnootb, soo hebben wij goedt gevonden U daeraff te verstendigen, versouckende dat ghij 't zelve aldaer metten secretaris VerdoesGa naar voetnoot2, ende andere die het U soude mogen goedt ende dienstich duncken, in communicatie legghet ende daerop goede acht nemen wel te letten ofte men de zaken aldaer niet zoo wijt zoude connen beleyden dat haer de voors. gedeputeerden van Gorinchem hierinne beter zouden moeten gedragen. Want het anders te besorgen staet dat zij de voors. resolutie bij het eene point voor ende het andere

[pagina 125]
[p. 125]

naer eyntelijck geheel met allen zouden helpen advoueren ende toestemmen, tot merckelijcke ondienst van den landeGa naar voetnootc.

Van gelijcken hebben wij U willen adverteren dat dezelve gedeputeerden haer niet rondt en verclaren om een provintiale synode te houden op den ouden voet, gelijck als doen de gedeputeerden van Dordrecht, Amstelredam, Enchuysen etc., zulcx dat het schijnt datse meest inclineren om hetzelve synode te houden op soodaniger wijse als eenige van de andere steden zijn begeerende, die zoo is datse genoughsaem zoude strecken tot volcomene diversie van alle voorige kerckelijcke ordeningen, mitsgaders invoeringe van de resolutie, genomen in den jare van 1591, daerinne selfs die van Gorinchem nochte vele andere steden van Hollandt etc. tot noch toe noydt hebben willen consenteren ofte dezelve in den haren laten in swanghe gaenGa naar voetnootd. Verzouckende daromme mede dat het U gelieve metten voors. secretaris Verdoes ende andere goede patriotten de zaken aldaer insgelijx zoo te sien beleyden, dat de voors. gedeputeerden mogen werden gelast om te verclaren dat mijn heeren van Gorinchem verstaen dat men de voors. provintiale synode zal houden op den ouden voet, volgende d'intentie van de voors. steden Dordrecht, Amstelredam etc., ende ons te willen sekerlijck overschrijven wat hierinne zal wesen gedaen. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 23en februarij 1618

 

[P.S.] De voors. gedeputeerden hebben oock bij pluraliteyt van stemmen helpen resolveren dat de voorgaende sententie, bij den heeren Staten van Hollandt gegeven yegens Adolphus VenatorGa naar voetnoot3, predicant tot Alckmaer, weder is affgedaen ende hem geconsenteert aldaer te mogen blijven woonen. Wilt dogh alle uuyterste debvoir doen om een goeden predicant tot Gorinchem te beroupen in plaet-

[pagina 126]
[p. 126]

se van wijlen Petrus LeeuwiusGa naar voetnoot4, opdat dezelve stadt magh in ruste blijven.

69. Aan Otto van Gent, 24 februari 1618 Gedrukt: Kronijk HG XXVI (1870) p. 315 (naar het orig.Ga naar voetnoot1). Hier naar de minuut.

Edele etc. Gemerckt wij uuyt verscheydene omstandicheden, ende namentlijck de lichtingen van criechsvolck bij eenigeGa naar voetnoota steden hieromtrent ende d'opschrijvinge van de luyden die men binnen de stadt van den Briel is doende, niet anders connen oordeelen ofte daer werdt met zonderenGa naar voetnoot2 ernst ende in 't heymelijck gepractiseert om volckGa naar voetnootb binnen dezelve stede van den Briel te brengen, gelijck men ons oock van verscheydene plaetsen is waerschouwendeGa naar voetnootc, ende zulcx zoude comen te strecken tot merckelijcke ondienst van den lande, soo hebben wij omme zulcx mette bequaemste ende gevoughlijckste middelen voor te comen, mitsgaders de wachten rondtomme de stadt, die met soo weynigh volck als daer nu is niet behoorlijck can bewaert werden, te beter te besettenGa naar voetnootd, goedt gevonden patente te doen depescheren voor den capitein Johan de Castillejos, lieutenant van den compagnie coronnelle van wijlen onsen neve grave Jean Ernest van NassauGa naar voetnoot3 etc., liggende in garnisoen tot Dordrecht, omme hem met hondert soldaten van dezelve compagnie te transporteren naer den Briele ende aldaerGa naar voetnoote garnisoen te houden tot onse naerdere ordonnantieGa naar voetnootf.

[pagina 127]
[p. 127]

Ende meynen dat hij overmorghen vrough, wesende maendagh, met dezelve soldaten zal vertrecken omme noch denzelven dagh, zoo het weder ende windt toelaet, binnen den Briel te comen. Begeerende darommeGa naar voetnootg dat ghij daerop laet passen ende hun buyten aen 't hooft doet waernemen, besorgende dat zij tenminsten met het schip zoo diep mogen binnen comen datse binnen den boom geraken, latende U zelven mede vinden daeromtrentGa naar voetnooth. 'T welck gedaen zijnde, de soldaten noch in 't schip te houden totdat onse voors. patente den magistraet zal zijn behandight ende verstaen wat ordre zij zullen begeeren te geven om 't volck te doen logeren. Maer bij zoo verre zijluyden zulcx niet souden begeeren te doen ende ter contrarie d'incompste van 't volck met gheweldt poogen te beletten ende tot dien eynde den boom ofte poorten willen toesluytenGa naar voetnooti, is onse begeerte dat ghij zulcx niet en zult gedoogenGa naar voetnootj maer den boom ende poorten te doen open houden ende deGa naar voetnootk voors. soldaten datelijcken uuyt de schepen in de stadt te doenGa naar voetnootl comen ende aldaer logeren, ons datelijcken adverterende van 't gene hierinne zoude mogen gepasseert zijn. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 24en februarij 1618.

 

[P.S.] Bij soo verre, 't zij door quaet weder ofte andere ongelegentheydt, de voors. soldaten op maendagh niet binnen den Briel conden comen, zult ghij dezelve evenwel noch eenige andere getijden van 't water doen waernemen, dogh alles zoo stille ende met zulcke discretie dat het niemandt can mercken ofte achterdencken gevenGa naar voetnootm.

70. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 27 februarij 1618 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 420 no. XVIII (met de datum 25 februari).

Maurits zendt een kopie van hetgeen hij aan de magistraat van

[pagina 128]
[p. 128]

Amsterdam schrijft over het zenden van 100 soldaten binnen Den Briel. Het is hoogstnoodzakelijk dat de vijf steden, die de Nationale Synode hebben ingewilligd (Dordrecht, Amsterdam, Enkhuizen, Edam en Purmerend), bij hun standpunt blijven; Pauw wordt verzocht zijn invloed in Amsterdam aan te wenden. Dit geldt ook voor het houden van de provinciale synode op de oude voet. Ds. WalaeusGa naar voetnoot1 heeft bezwaren tegen een concept over het houden van deze synode, dat Maurits hem meegedeeld had. Pauw wordt verzocht deze brief aan zijn zoon te laten lezen.

71. Aan Henrick LebuynesGa naar voetnoot1, gezworen gemeensman te Zwolle, 2 maart 1618

Eersame, vrome, lieve besundere. Wij hebben U schrijven ontfangen, ende bedancken U voor de goede affectie die ghij tot bevoorderinge ende welstandt van de gemeene zaecke zijt thoonende. Belangende de brieven, die ghij meyndt dat goedt ware bij ons geschreven te werden, zulcx vinden wij om eenige consideratiën ongeraden, dewijle oock dezelve geen vrucht doende, zoo tot noch toe is gebleken, niet dan te meer tot onse disreputatie zouden strecken. Ende hebben oock noch op onse voorgaende brievenGa naar voetnoot2 noydt eenige andtwoorde ontfangen, soodat wij niet connen oirdeelen datter bij dien middel voorder yet goedts can gedaen werden, maer dat zulcx zoude moeten geschieden op den naesten Landtdagh die vanwegen de Landtschap van Overijssel zoude werden gehoudenGa naar voetnoot3, waertegens wij U verzoucken met andere goede patriotten alle goede ende mogelijcke devoiren te willen aenwenden. Hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhage, den 2en martij 1618.

 

Post datae.

Wij sullen van onser zijde tot bevoirderinge van de goede sake

[pagina 129]
[p. 129]

tegens den voors. Landtdagh oock alles doen, wat ons zal mogelijck wesenGa naar voetnoota.

72. Aan Hugo Muys van Holy, Schout, en Mutatis Mutandis Cornelis Frans Wittens, burgemeester van Dordrecht, 8 maart 1618

Edele etc. Alsoo wij verstaen dat den borgemeester Cornelis van BeverenGa naar voetnoot1 alhier aen de Gecommitteerde Raden van de heeren Staten van Hollandt etc. zoude hebben geschreven wat men doen zoude in 't regart van de vracht, die de schippers zoude competeren dewelcke de hondert soldaten van de compagnie van wijlen onsen neeff graeff Jean Ernest van Nassau etc. uuyt Dordrecht binnen den Briel hebben gevoertGa naar voetnoot2, endeGa naar voetnoota dewijle onse patente, die hem werde verthoondt, was houdende op Willemstadt ende de schepen daerop zijn affgehuert, ofteGa naar voetnootb men met de betalinge van dese schippers zoude ophoudenGa naar voetnootc totdat de voors. heeren Staten zouden zijn vergadert om derzelver geliefte daerop naerder te vernemen, soo verzoucken wij U de moeyte te willen nemen omme aldaer te verstaen wat hierinne zoude mogen zijn gepasseert, ende ons daeraff datelijck, bij brenger deserGa naar voetnootd, eenigh naerder bericht te doen. Want in gevalle mijn heeren van Dordrecht souden swaricheydt maecken eenige penningen voor de voors. betalinge te verstrecken, souden wij liever de voors. schippers zelver doen betalen dan dat men hun ('t zelve weygerende) daromme lange zoude laten solliciteren, ofte oorsake geven om te clagen, 't welck zoude strecken tot groote disreputatie van ons. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 8en martij 1618.

[pagina 130]
[p. 130]

73. Aan Otto van Gent, 19 maart 1618

Hernieuwing van de brief aan hem van 5 januari 1618.

Ook de lastgeving aan Pieter van der Meulen wordt op 19 maart hernieuwdGa naar voetnoot1.

74. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 20 maart 1618 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 423 no. XIX

Huyden morghen commende tot Leyden ende aen de poorten begroet zijnde bij eenige van de magistraet aldaer, hebben wij haer gerecommandeert de zake van hare borgheren die bij den officier worden gecauseert ende voorts zijn innegedaeghtGa naar voetnoot1. Daerop zij ons wat goedts hebben toegheseyt, haer gelatende gelijck ofte zij wat moderatie zouden willen gebruyckenGa naar voetnoota, zonder haer voorder met eenige belofte t'obligeren.

Ende gecomen zijnde tot LeyderdorpGa naar voetnootb is ons overgelevertGa naar voetnootc zekere missive, in name vanGa naar voetnootd de Staten van Utrecht aen onsGa naar voetnoote geschreven,

[pagina 131]
[p. 131]

hoewel wij hier comende hebben vernomen dat de Staten in drij maenden niet en zijn vergadert gheweestGa naar voetnoot2. Van welcke missiveGa naar voetnootf wij U hierbeneffens copie zijn overzendende, U verzouckende dezelve secretelijck te communiceren mette andere heeren van Amstelredam, Dordrecht etc., sonder dat voorder daeraff aen yemanden anders eenige mentie gemaeckt werde ofte copie daeraff gegeven, om eenige goede consideratiënGa naar voetnootg. Aengesien wij hier zoo nabij waren hebben wij, niettegenstaende dezelve missive, onse reyse herwaerts aen gevoordert, alwaer wij desen avont ten zeven uren zijn gearriveert, vindende eenige compagniën borgheren in de wapenen zonder andere soldaten.

Ende zijn van meyningeGa naar voetnooth met Godes hulpe morgen geheel vrough voorts naer Arnhem te reysen, zonder datter yet voorders is gepasseertGa naar voetnooti. Hiermede

Eerentfeste etc. Tot Utrecht, den 20en martij 1618.

 

Post datae.

Gisteren den geheelen dagh ende desen verledenen nacht heeft men alhier zeer besich geweest om noch meer waertgelders aen te nemen. Ende is dienvolgende yeder een van de ses compagniën met vijftien man vermee[r]dert, zulcx datter in dien dagh ende nacht 300 souden gelicht zijn. Men heeft, zoo wij bericht worden, een schellinck belooft ende gegeven aan dengene die eenige wisten aen te brengen die dienst begeerden te nemen.

75. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 26 maart 1618. Uit Arnhem. Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 425 no. XX

Maurits twijfelt er niet aan dat er op de Gelderse Landdag in de

[pagina 132]
[p. 132]

zaken van de kerk en van NijmegenGa naar voetnoot1 een goede resolutieGa naar voetnoota genomen wordt. Hij acht zijn aanwezigheid nog nodig; als Pauw echter vindt dat zijn presentie in Holland vereist is keert hij direct weer terug.

Post datae. Maurits heeft brieven over de zaak van Nijmegen ontvangen die uit naam van de Staten van Holland geschreven zijnGa naar voetnoot2. Hij verbaast zich zeer dat Amsterdam en andere steden daarin toegestemd hebben. De brieven zijn gebracht door Michiel de Myst, neef van ds. UytenbogaertGa naar voetnoot3 en broer van degene die onlangs brieven naar Nijmegen heeft gebrachtGa naar voetnoot4; hieruit kan afgeleid worden dat Uytenbogaert en zijn medestanders er achter zitten.

Maurits acht het zeer nuttig als Amsterdam en de andere steden aan Gelderland schrijven dat het met de Synode verder moet gaanGa naar voetnootbGa naar voetnoot5.

76. Aan B.P. [Burgemeester Pauw],26 maart 1618. Uit Arnhem. Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 427 no. XXI

Bevestiging van de ontvangst van brieven van Pauw, waarin deze meedeelt hoe in de vergadering van de Staten van Holland overstemming heeft plaatsgevonden [inzake de Gelderse brieven]. De gedeputeerden van Dordrecht en de andere steden zal de ontvangst van hun brieven bevestigd wordenGa naar voetnoot1.

[pagina 133]
[p. 133]

77. Aan de Gedeputeerden van Dordrecht, Amsterdam, Enkhuizen, Edam en Purmerend, 27 maart 1618

Edele etc. Ghisterenavondt zijn ons bij brenger deser U.E. brieven mette bijgevoeghde stucken wel overgelevert. Ende is ons zeer aengenaem geweest daeruuyt te vernemen die goede debvoiren die U.E. ghelieft hebben te doen tot bevoirderinghe des Nationalen Synodum, met verzouck bij alle voorvallende occasiën daerinne te wiilen continueren. Wij en zullen niet onderlaten, de gelegentheydt zulcx presenterende, dezelve U.E. brieven mette heeren van de Landtschap alhier te communiceren ende U.E. goede intentie te ontdecken. Verhopende de zaken van de kercke ende Nijmmegen een goede uuytcompste alhier zullen hebben. Hiermede

Edele etc. Tot Arnhem, den 27en martij 1618.

 

[P.S.] Wij stellen U.E. in bedencken ofte U.E. niet zouden goedtvinden dat die van de Landtschap van Overijssel van U.E. voors. intentie insgelijx wierden veradverteert ende daeraff copie gesonden, zooals U.E. mochten raedtsaemst ende dienlijcxt vinden.

78. Aan [Francois van AerssenGa naar voetnoot1], h[eer] v[an] Som[melsdijck] 28 maart 1618

Edele, eerentfeste, besundere goede vrundt. Ghisteren namiddagh ten drij uren heeft ons deser thoonder Uwe brieven behandight. Wij bedancken U zeer voor d'advertentie die ghij ons daerbij hebt willen doen, dewelcke wij wel hopen te mesnageren, ende dat hetgene daerinne geroert alhier niet meerGa naar voetnoota nadeel zal connen doen als de brieven van HollandtGa naar voetnootb. Zijnde ons Uwe indispositie leedt.

Ende hoewel wij ghelooven dat onse absentie uuyt Hollandt althans can nadeeligh zijn, soo vinden wij evenwel onse presentie

[pagina 134]
[p. 134]

noch voor eenige dagenGa naar voetnootc alhier oock noodigh. Niettemin, in gevalle haer de zaken ginder zulcx mochten toedragen dat wij alhier niet langer zouden mogen ofte dienen te verblijven, sullen wij (daeraff verwittiget zijnde) ons in aller dilligentie wederomme derwaerts aen vervougen.

Belangende de constitutie van de zaken deser Landtschap in den yegenwoirdigen Landtdagh, zoo van de religie als 't gepasseerde tot Nijmmegen, daeraff verhopen wij eene goede ende vruchtbare uuytcompste. Hiermede

Edele etc. Tot Arnhem, den 28en martij 1618.

79. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 9 mei 1618. Uit Deventer. Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 428 no. XXII

Maurits hoopt op de heden begonnen vergadering van de Landschap Overijssel een goede resolutie te krijgen. Hij wil het begintijdstip van de vergadering van de Staten van Holland weten en vraagt of Pauw deelneemtGa naar voetnoot1; in dat geval verwacht hij dat Pauw hem op de hoogte houdt.

80. Aan B.P. [Burgemeester Pauw], 17 mei 1618. Uit Deventer. Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 428 no. XXIII

Over het verloop van de vergadering van de Staten van Overijssel. Maurits is van plan uiterlijk 21 mei naar Den Haag terug te kerenGa naar voetnoota.

81. Aan B.P. [burgemeester Pauw], 19 mei 1618. Uit Deventer. Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 430 no. XXIV

Bevestiging van de ontvangst van brieven van Pauw en burgemeester HoyngGa naar voetnoot1. Maurits wil 21 mei vertrekken en terugreizen over Zwolle en Kampen.

[pagina 135]
[p. 135]

82. Aan B.H. [burgemeester Hoyng], 19 mei 1618

Eersame, vrome ende discrete besundere goede vrundt. Uwe brieven mette bijgaende resolutie hebben wij wel ontfanghen, ende bedancken U voor de communicatie, hebbende dezelve naerdat wij die hadden ghelesen in 't vier geworpen ende verbrandt.

Ghij zult van B.P. connen verstaen 't ghene bij dese Landtschap in de zaecke van het Synode National is gheresolveert. Wij zijn van meyninghe overmorgen van hier te vertrecken ende onsen wegh te nemen over Swol ende Campen, omme dan vandaer onse reyse naer den Haghe te spoedigen zoo veel wij zullen connen. Hiermede

Eersame etc. Tot Deventer, den 19en may 1618.

83. Aan Otto van Gent, 26 mei 1618

Edele etc. Alsoo wij op huyden noch zekerder ende naerder zijn bericht geworden dat de tzeventich mannen, die eergisteren nacht tot Rotterdam zijn gescheept gheweest, haeren cours de Maze aff naer den Briel hebben genomen ende men daromme voor zeker is houdende dat men daermede yetwes voorheeft yegens dezelve stadt mitsgaders datter voor vast werdt ghelooft ende geseght dat dit volck te Swartewael zoude zijn gecomen, ende aldaer wert uuytgegeven dat men 't zelve begeert te gebruycken om aen de Hellevoetsche sluyse te helpen arbeiden, soo is onse ernstige begeerte dat ghij niet en wilt nalaten hierinne wel voorsichtich te zijn ende goede acht te nemen op alles wat in den Briel zoude mogen passeren, houdende mede bij daghe ende bij nachte zoo goede wachte dat dezelve stede door gheene heymelijcke practicquen in eenigh inconveniënt come te vallen.

Ende opdat ghij te meer moget verzekert zijn ofte dit voors. volck noch tot Swartewael zoude wesen ofte naer de voors. sluyse gegaen, vinden wij goedt dat ghij eenen bequamen officier zendet op beide die plaetsen ende hem last aldaer hierna wel te vernemen endeGa naar voetnoota te sien ofte hij daer yemandt van dit volck mochte vinden, waervan ghij ons naer ontfangen rapport particulierlijcken zullet verwittigen. Ende zullen U dan, soo dit volck daer is, naerder overschrijven 't gene wij goedtvinden bij U ghedaen te worden. Eenige meynen dat dit volck mette schuyten binnen den Briel zoude zijn

[pagina 136]
[p. 136]

ingecomen, alsoo se deselve schuyten vandaer uuyt de haven hebben sien wederkeeren. Wilt overzulcx niet nalaten alle de schepen ende schuyten die daer zouden mogen incomen voortaenGa naar voetnootb wel ende met goede ordreGa naar voetnootc te doen visiteren. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 26en may 1618.

 

[P.S.] Wilt ons bij brenger deser overschrijven 't gene ghij van dese zake moget hebben verstaen.

84. Aan B.P. en B.H. [burgemeester Pauw en burgemeester Hoyng], 28 mei 1618
Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 431 no. XXV (als brief aan Pauw)

De Remonstranten blijven proberen alles naar hun wil te regelen. Daarom moeten de goede steden blijven volharden en voortgaan met hun prijzenswaardige resoluties. Pauw wordt verzocht zijn invloed te Amsterdam hiertoe aan te wenden en met name te zorgen dat Amsterdam blijft bij zijn contra-protesten van november 1617Ga naar voetnoot1, als Holland in de vergadering van de Staten-Generaal protesteert tegen de uitschrijving van de SynodeGa naar voetnoota.

Behalve een post datae voor Pauw (geruchten dat er soldaten naar Den Briel gezonden zouden zijn; bevestiging van de ontvangst van een brief van Pauw) bevat de minuut er ook een voor Hoyng: Wij hebben Uwen lesten van den 26en deser wel ontfangen, U bedanckende voor d'advertentie die ghij ons daerbij hebbet gedaen. Ende hebben desen Uwen brieff verbrandt.

85. Aan B.P. en B.H. [burgemeester Pauw en burgemeester Hoyng], 1 juni 1618
Gedrukt: BMGH XXII (1901) p. 433 no. XXVI (als brief aan Pauw)

De Amsterdamse gedeputeerden die terugkeren van de vergadering

[pagina 137]
[p. 137]

van de Staten van Holland zullen wel rapport uitbrengen. Daar de hevighe stedenGa naar voetnoota de Nationale Synode blijven afwijzen worden Pauw en Hoyng verzocht ervoor te willen zorgen dat Amsterdam op de volgende vergadering van de Staten gelast is de Nationale Synode te helpen uitschrijven, mits de daaraan voorafgaande provinciale synode op de oude voet gehouden wordt.

De minuut bevat het volgende post datae voor Hoyng: Wij hebben Uwe leste brieven wel ontfangen ende vernietight.

86. Aan S.M. [Schout Muys], 9 juni 1618

Edele etc. Vandaghe hebben wij in 't zeker verstaen dat de gedeputeerden der stadt Amstelredam, die ter aenstaender daghvaert alhier sullen gesonden werden, seer goede resolutie zullen metbrengen, ende dat die van Amstelredam verstaen dat, des noodigh zijnde, zal werden gereïtereert de voorgaende protestatie van haren ordinaris gecommitteerden, comparerende ter vergaderinge van mijn heeren de Staten Generael, in zooverre aldaer in name van de provintie van Hollandt tegens het houden van het Nationale Synode wederomme zouden werden gheprotesteertGa naar voetnoot1. Hetwelcke wij hebben goedt gevonden U midts desen te verwittigen ende daerbeneffens versoucken dat ghij zulcx willet communiceren mette heer Cornells Frans Wittens, ende tsamenderhandt allen mogelijcken vlijt te willen aenwenden ten eynde de heeren ghedeputeerden der stadt Dordrecht met gelijcken goeden last als die voors. van Amstelredam alhier mogen verschijnen, waeraen den landen sonderlingen dienst ende ons zeer aenghenaeme vrundtschap zal geschieden. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhaghe, den 9en juny 1618

 

Post datae.

Wij hebben Uwen lesten brieff wel ontfanghen, U voor de communicatie ende het advis daerinne gheroert vrundtlijcken bedanckende. Ende hebben denzelven Uwen brieff vernietiget.

[pagina 138]
[p. 138]

87. Aan kapitein Couck, 9 juni 1618

Edele etc. Wij zijn dus datelijcken bij een zeker ende vertrouwt persoon gewaerschouwt dat hij desen namiddagh ten twee uren tot Rotterdam in drij diversche schepen omtrent hondert ende dertich soldaten met haer gheweer heeft sien embarqueren ende de Maze opvaren, zonder nochtans eygentlijcken te connen weten waer die mogen henen zijn. Ende alsoo wij twijffelen dat dezelve wel mochten na der Goude ende Schoonhoven gesonden zijn ende yetwes voorhebben op de stede van Oudewater, soo hebben wij U daeraff in allen gevalle midts desen willen waerschouwen ende daerbeneffens belasten dat ghij binnen Oudewater soo goede toesicht siet te nemen ende wachte aldaer te houden dat dezelve stede in geen inconveniënt en come te vallen.

Ende opdat ghij moogt sekerlijck bericht wesen waer dese voors. soldaten zouden mogen zijn ghelandet ende haren cours genomen hebben, vinden wij goedt dat ghij zekere vertrouwde ende cloucke persoonen heymelijcken zendet na der Goude ende Schoonhoven omme aldaer sekerlijck te vernemen ofte de voors. soldaten daer zijn aenghecomen. Ende zoo dezelve aldaer niet zouden zijn gecomen, maer die ghij uuyt zult schicken vernemen conden wat wegh die dan anders zouden mogen genomen hebben, is onse begeerte datse mogen werden nagespeurt totdat men zekerlijck wiste waer zij zullen verblijven, hetwelcke ghij ons dan datelijck ende in sekerheydt zullet verwittighen; waeraen den landen dienst zal geschieden. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 9en juny 1618.

 

Post.

Wij vinden goedt dat ghij den brenger deser aldaer bij U doet verblijven totdat ghij ons zult connen schrijven 't gene ghij hieraff zult hebben connen vernemen door yemandt van die ghij zoudet mogen hebben uuytgeschickt. Ende dat ghij dit ons schrijven secreet houdet.

88. Aan B.V.S. [Baljuw van Schiedam, Daniel van der Houve], 11 juni 1618

Eerentfeste etc. Alsoo wij hebben verstaen dat den pensionaris De Groote beneffens noch twee andere persoonen vanweghen den magistraet der stadt Rotterdam zoude zijn gedeputeert omme hem

[pagina 139]
[p. 139]

te vervougen naer Schiedam ende die van de magistraet aldaer te sien bewegen tot het nemen van soodanige resolutiën als die van Rotterdam ende andere hevige steden zijn inbrengende in de vergaderinge van de heeren Staten van Hollandt tegens het houden van het Synode Nationael ende omme haer te bewegen tot een synode provintialGa naar voetnoota, soo en hebben wij niet connen nalaeten U midts desen secretelijck daeraff te waerschouwen ende daerbeneffens te versoucken dat ghij ende andere goede patriotten, aldaer tot Schiedam yeghenwoirdigh in regieringhe zijnde ende het welvaren deser landen van herten beminnende, U hierop wel willet verdacht houden nochte U door de schoonschijnende haranguen ofte redenen die den voors. De Groote zoude mogen voorstellen niet te laten verleyden, maer te persisteren ende eer te verbeteren, ware het mogelijckGa naar voetnootb, de goede resolutiën die de gedeputeerden van Schiedam op de leste vergaderinge van de voors. heeren Staten van Hollandt alhier hebben ingebrachtGa naar voetnoot1.

Onses bedunckens zoude het anders best wesen datter ter cause van de voors. drij gedeputeerden binnen Schiedam geen vergaderinge van vroedtschappen geleyt werde ende dezelve wierden beyegent gelijck gedaen zijn de gedeputeerden, dewelcke hier bevoorens aldaer waren ghecomen vanwegen de stadt van AmstelredamGa naar voetnoot2. Ende soo men aldaer mochte goedtvinden de voors. gedeputeerden van Rotterdam te hooren, datse tenminsten met soodanighe andtwoorde mogen werden beyegent daerdoor de goede zake geen nadeel

[pagina 140]
[p. 140]

come te lijden. Want is het oydt eenen tijt geweest dat de goede haer dienden te everteren, zoo is het nuGa naar voetnootc.

Ende verhopende dat zulcx bij U ende de voors. andere goede patriotten aldaer zal werden ter herten genomen ende bij alle mogelijcke middelen gepractiseertGa naar voetnootd, willen wij U hiermede

Eerentfeste etc. In 's-Gravenhage, den 11en juny 1618.

 

[P.S.] Wilt ons bij brenger deser laten weten wat ghij van de compste van de voors. Rotterdamsche gedeputeerden zult hebben vernomen, ende wat apparentie daer is bij die van Schiedam van eenige goede resolutie.

89. Aan overste SchmeltzingGa naar voetnoot1, 11 juni 1618

Edele etc. Aengesien het nu meer dan veerthien dage is gheleden dat de vergaderinge ende Landtdagh van de heeren Staten van Overijssel is gescheyden, ende dezelve geduerende onse presentie aldaer goedt hadden gevonden bij resolutie te verclaren dat hare gedeputeerden, dewelcke zouden comen alhier te verschijnen in de vergaderinge van mijn heeren de Staten Generael, haer eerstdaeghs naer het scheyden derzelver vergaderinge herwaerts zouden begeven, ende wij ondertusschen noch niemanden anders hebben vernomen als den borghemeester Arent GerritszGa naar voetnoot2. van Swol, mitsgaders dat de gedeputeerden van de andere provintiën alhier de compste van die van Overijssel nu thien ofte twelff daghen hebben ghewachtet, soo zijn wij be-

[pagina 141]
[p. 141]

ducht dat zulck lange verblijven van die van Overijssel bij eenige persoonen die den voortganck van de goede sake zoucken te beletten onder de handt wel mochte werden gepractiseert, U daromme verzouckende dat ghij secretelijcken willet vernemen wat de redenen van dit langhe achterblijven der Overijsselscher voors. gedeputeerden zoude mogen wesen, ende de goede handt daeraen houdet dat dezelve eerstdaeghs moghen herwaerts comen, tenminsten dat bij provisie die van DeventerGa naar voetnoot3 over nacht ende dagh mochte overcomen. Ende dat ghij zulcx secretelijcken tot Deventer willet sien te beleyden met eenige van de vertrouwste persoonen aldaer in 't magistraet wesende, waeraen den landen dienst ende ons aengenaem welghevallen zal geschieden. Hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 11 en juny 1618.

90. Aan B.H. [burgemeester Hoyng]Ga naar voetnoot1, 23 juni 1618 Gedrukt: BMHG XXII (1901) p. 435 no. XXVII (als brief aan Pauw)

Een door Maurits ontvangen concept van duistere inhoud wil hij niet voorleggen aan Dordrecht, Amsterdam en de andere steden, maar zendt hij aan Hoyng ter overlegging met Pauw en ter onderzoek door verstandige lieden en theologen te Amsterdam, zodat de Amsterdamse gedeputeerden indien nodig direct gelast kunnen worden geen nieuwe concepten meer aan te nemen. Het concept en deze brief moeten geheim gehouden worden.

[pagina 142]
[p. 142]

91. Aan burgemeesters en regeerders van Medemblik, 2 maart 1619Ga naar voetnoot1.

Eersaeme, wijse ende discrete lieve besundere. Uluyder stede gedeputeerde, alhyer jegenwoordelijck ter vergaderinge sijnde, hebben ons van Uluyder weghe verthoont dat op 't jongste vergaderinge van Uluyder vroetschap voor haer vertreck gehouden, eenich bedencken ofte swaericheyt bij Uluyden gemoveert is geweest opte van nieuws beraemde ordre ofte voet van de verkiesinge van de magistraet Uluyder stede, alhyer bij eenparich goetvinden van de heeren Staten van Hollant ende West-Frieslandt met onse advise nae rijpe deliberate gearresteert ende beslooten. Ende alsoo wij niet anders kunnen oordeelen ofte deselve voet is t'eenemael streckende tot ruste, welstandt ende bevoorderinge van de goede eenicheyt binnen Uluyder stede, eensamentlijck mede tot conservatie van de waere suyvere gereformeerde religie binnen derselver, daeromme wij soo veel moeyten ende arbeydts aengewendt hebben omme niet alleen 't selve op andere plaetsen maer oock bijsonderlijck in Uluyder stede ten volkommen verseeckerheyt te stellen, soo kunnen wij oock seer wel voorsien dat uyt de oude forme ofte voete van verkiesinge voor desen bij Uluyden gebruyckt nyet anders als alle confusie, verweeringe ende nieuwe inconveniënten souden commen te volgen. Sulcx dat wij alsnoch geraeden ende voor Uluyden ten hoochsten dienstich gevonden hebben, dat Uluyden de voors. voet ende ordre van verkiesinge van magistraet Uluyder stede, invougen deselve bij de heeren Staten van Hollandt ende West-Frieslandt bij onsen advise nu onlancx beraempt Uluyden gegeven ende geoctroyeert is, zullen hebben aen te nemen, voertsaen naer te commen ende t'achtervolgen, te meer alsoo deselve seer weynich is verschelende van de oude ordre. Tot welcken eynde wij d'originele brieven van octroy daervan bij de heeren Staten voors. in behoorlijcke forme gedaen depescheren Uluyden door den officier van Uluyder stede neffens desen wel hebben willen toeschicken, begerende ende niettemin mits desen Uluyden ernstelijck belastende voortaen in 't verkiesen van de magistraet Uluyden daernae te reguleren.

Ende want wij ook verstaen hebben dat sommige persoenen binnen Uluyder stede sich daertegens geopposeert of opgemaeckt souden hebben, soo hebben wij mede goet gevonden den voorn. Uluyder officier alhier serieuselijck bij monde te belasten dat hij ratione officii sich hiernaemaels sal hebben t'informeren tegens soodaenighe

[pagina 143]
[p. 143]

die henluyden tegens de voors. ordonnantie (Uluyden vanweghe de hooghe overheyt uuyt souveraine macht om goede redenen gegeven ende geoctroyeert) voortaen souden moghen coemen t'opposeren ofte formaliseren, teneynde dat op ende jegens deselve als overhorige van des hoghe overheyts bevelen voorsien mach werden naer behoerenGa naar voetnoot2. Ende ons hier dan toe verlaetende willen wij Uluyden hiermede

Eersaeme etc. In 's-Gravenhage, den 2 martii 1619.

92. Aan de admiraliteit van West-Friesland, 3 maart 1619

Maurits heeft de nominatie voor het kapiteinschap van het wachtschip bij Texel of in het Vlie ontvangen. Omdat de genomineerde Lambert Nannincx de nieuwe magistraat van zijn stad nog niet wil erkennen is Jan Martenss. Aecker echter in zijn plaats benoemd.

93. Aan overste Schmeltzing, 8 maart 1619

Edele etc. Wij hebben Uwe brieven ontfangen ende daeruyt gesien 't gene binnen Campen gepasseert is. Ende dewijle ghij daerbeneffens begeert te weten oft wij goet vinden dat ghij U wederomme binnen derselve stede soudet begeven omme alles aldaer in ruste ende goede ordre te houden, daerop hebben wij U willen verwittigen dat wij niet ongeraden vinden dat ghij U derwaerts vervouget ende onder 't pretext van den landtdach U voor eenigen tijt aldaer onthoudet ende dat ghij ondertusschen alle debvoir ende neersticheyt aenwent ende onder de handt siet te besteken, dat aldaer goede resolutiën genomen ende vooral goede gedeputeerden alhier mogen gesonden worden ende dit met alsulcke discretie, dat niemant hiervan kennisse en crijgeGa naar voetnoota.

Wij hebben oock gesien uyt deselve Uwe brieven, dat ghij de compagnie van de capiteyn BethonGa naar voetnoot1 binnen Campen hebt gesonden, hopende datse heur voortaen nu stille zullen houden, maer bij soo

[pagina 144]
[p. 144]

verre ghij soudet bevreesen datterGa naar voetnootb alnoch eenich rumoer soude commen te ontstaen ende dat ghij oversulcx nodich achtGa naar voetnootc datter meer volx dient gesonden, zoo zult ghij de andere twee compagniën datelijck mede daerbinnen doen commen, opdat daerdeur alles in stilte ende ruste mach gebracht worden; ende dit alles met advis van den magistraet, diewelcke in dit spel seecker moet gaen, ende oock mainteneren 't gene bij het Synodus is gedaen zonder daeraff eenichsins te wijcken, want soo sulx geschiede zoude men in groote confusie ende in de voorgaende swaricheyt ...Ga naar voetnootd comen te vallen, hetwelck in allen manieren dient voorgecomen te worden. Ende hiermede

Edele etc. 's-Hage, den 8en martij 1619.

94. Aan de Magistraat van Hoorn, 12 maart 1619

Eersame etc. Uluyder brieven van gisteren hebben wij ontfangen ende daeruuyt gesien het goet debvoir dat bij Uluyden gedaen wort omme belangende de tumulte die aldaer was ontstaen behoorlijcke informatie te doen nemen. Wij en willen niet twijffelen ofte de gedeputeerden van de heeren Staten van Hollant en sullen voor de receptie deser aldaer aengecomen zijn, omme van alles pertinent kennisse te nemen. Mits het besloten weder en hebben wij soo haest aldaer geen meerdere compagniën connen seynden, dan hebben vooreerst ordre gestelt dat Uluyden hondert man uuyt Amsterdam zullen toegesonden worden. Wij hebben oock den capiteynen van den compagniën, binnen Uluyder stede garnisoen houdende en hier t'lande wesende, doen belasten datse haer datelijck bij hare compagniën hebben te begeven, waeraff wij Uluyden hebben willen verwittigenGa naar voetnoot1. Ende hiermede

Eersame etc. In 's-Gravenhaghe, den 12en martij 1619Ga naar voetnoot2.

[pagina 145]
[p. 145]

95. Aan kolonel hendersonGa naar voetnoot1, 19 maart 1619

Edele etc. Wij hebben Uwe brieven van gisteren ontfangen, mitsgaders die van den magistraet aldaerGa naar voetnoot2 ende hebben volgens den inhout derselver patente doen depescheren voor de hondert musquettiers van de compagnie van onsen neve graeff Ernst Casimier van NassauGa naar voetnoot3 etc. omme vandaer herwaerts te commen, gelijck U Philips CoetsGa naar voetnoot4, brenger deses, sal aenseggen. Ende opdat ghij meucht weten hoe wij noodich vinden dat de wacht voortaen aldaer gehouden worde, begeren wij dat 't zelve geschiede in deser manieren: als namentlijck den eersten nacht Uwe compagnie, de tweede de compagnie van den lieutenant-coronnel MorganGa naar voetnoot5 met de helfte van capiteyn St. LegerGa naar voetnoot6; ende de derde nacht de compagnie van den capiteyn Eduart TasselGa naar voetnoot7 met d'andere helft van capiteyn St. Leger, zulcx dat het noodich is dat alle nachts hondert man compleet op de wacht mach zijn.

Wat aengaet de wacht aen de poorten der stede Alckmaer vinden wij goet dat deselve bij de borgerije aldaer bewaert worden ende dat ghij de soldaten gebruyckt ende employeert jegens alle tumulten ende oproer die aldaer zouden mogen voorvallen ende dat ghij een plaetse ordonneert tot een rendevous, ofte wederom eenich rumoer quame te ontstaen, dat de soldaten, die nyet op de wacht zijn, tevooren mogen weten waer dat zij bij malkanderen sullen commen.

Wij hebben oock gesien uuyt Uwe brieven dat de magistraet het stadthuys geerne souden vrij hebben, zoo haest de musquettiers daeraff getrocken zijn, waermede wij seer wel tevreden zijn, mits dat ghij met een ander bequame plaetse geaccomodeert zijt omme te waken. Maer soo haest aldaer wederom eenige tumulte quam

[pagina 146]
[p. 146]

voor te vallen, begeeren wij dat ghij alsdan datelijck wederom meester maeckt van het stadthuys. Ende hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 19 martij 1619.

96. Aan de heer van MarquetteGa naar voetnoot1 en bouwen Janssen, Burgemeester van Edam, 2 april 1619

Edele, gestrenge, eersame ende discrete besundere goede vrunden. Alsoo wij verstaen dat ghijluyden nu desen jegenwoordigen dach tot Alckmaer zult verschijnen omme volgende Uwe commissie de veranderinge onder de capiteynen van de schutterije aldaer te doenGa naar voetnoot2 ende dat wij onderricht zijn dat den majorGa naar voetnoot3 derselver stede in de leste tumulte aldaer niet veel goets en heeft gedaen, soo zouden wij geraetsaem vinden dat men bij dese occasie den majorGa naar voetnoota mede veranderde ende een ander goet ende bequaem persoon in zijne plaetse stelde, die de goede sake toegedaen is ende daerop men sich mach verlaten omme voortaen van alle commotiën ende oproeren bevrijdt te mogen zijn, stellende nochtans alles tot Uluyder discretieGa naar voetnoot4. Ende willen deselve hiermede

Edele, gestrenge, eersame ende discrete besundere goede vrunden den Almogenden bevelen. In 's-Gravenhage, den tweeden aprilis 1619.

 

U.L. goetwillige vrundt.

[pagina 147]
[p. 147]

97. Aan Johan van GoltsteynGa naar voetnoot1, 23 mei 1619

Edele etc. Alsoo op dese aenstaende landtdachGa naar voetnoot2 tot Zutphen der landen dienst verheyscht dat de gedeputeerden ad causas die aldaer gesonden zullen worden, mogen zijn persoonen die de gereformeerde religie zijn toegedaen ende dat goede patriotten zijn, die heur met dese dangereuse factiën niet en hebben gemoeyt, opdat den staet van den lande op eenen goeden ende vasten voet mach gebracht worden, soo hebben wij U hiermede wel ernstelijcken willenGa naar voetnoota gebeden ende vermaentGa naar voetnootb de goede handt daeraen te helpen houden dat uuyt het Veluwesche quartier alsulcke gedeputeerden ad causas mogen gecoren worden, daerop men staet mach maken ende die de goede sake zijn toegedaen; waeraen den landen dienst ende ons welgevallen etc.

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 23en may 1619.

98. Aan de Magistraat van Zaltbommel, 26 mei 1619

Edele eersame etc. Alsoo U luyden genouchsaem bekent is in wat swaricheden dese landen zijn geweest door de kerckelijcke differenten ende met wat groote costen de Ho. Mo. heeren Staten Generael het Nationnale Synode hebben beroupen omme alle geprexteerde questieuse poincten wech te nemen, dewelcke door Godes genade op een goede voet door d'uytsprake van 't selve Synode gebracht zijn, ende dat dese misverstanden selffs mede binnen der stede Bommel zijn voorgevallen ende daeromme den dienst van den lande verheyscht, dat sulcx voortaen voorgecommen worde omme nyet wederomme in de voorgaende swaricheden te vallen, soo is hiermede onse begeerte dat ghijluyden nyet en wilt procederen tot beroupinghe van eenige predicanten binnen Uluyder stede zonder kennisse van de gecommitteerden die bij de Synode van Gelderlandt daertoe gestelt zijn ende van onsGa naar voetnoot1. Ende opdat

[pagina 148]
[p. 148]

ghijluyden desen aengaende onse meyninge naerder meucht verstaen, vinden wij goet dat ghijluyden yemanden alhier committeert omme met ons hiervan in communicatie te treden ende ons advis daerop te hooren. Ende hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 26en may 1619.

99. Aan N.N., 27 mei 1619.

Edele, gestrenge, wijse ende discrete lieve besundere. Wij verstaen (buyten onse exspectatie) dat het drucken van de uuytspraecke des sinodael decret in de Nederlandtsche spraecke alsnoch nyet soude onderhanden ofte begonnen sijnGa naar voetnoot1. Ende alsoo sulx van importantie isGa naar voetnoota ten regarde van de beschrijvinge van mijn heeren de Staten van Hollandt ende alsdan van exemplaren versien te wesen, soo wilt nyet naerlaeten met brenger deses ons te verwittigen hoe het daermede soude zijn; ende is 't saecke dat U.E. bevindt datten druck noch nyet onderhanden is, sulcx met alle neersticheyt ende diligentie te doen vervoirderen, alsoo daeraen veel gelegen isGa naar voetnoot2. Ende hiermede

Edele, gestrenge, wijse ende discrete lieve besundere, zijt Gode bevoelen. In 's-Gravenhage, den 27en may 1619.

 

U goeden vrundt.

100. Aan de overste luitenant EyssingaGa naar voetnoot1, 27 juni 1619

Edele etc. Wij hebben verstaen van Uwe wedercompste binnen Hoorn, hetwelcken ons aengenaem is geweest.

Ende alsoo mijn heeren de Staten van Hollandt, jegenswoordich alhier vergadert zijnde, vast besich zijn omme een voet te beramen

[pagina 149]
[p. 149]

wat ordre dat men sal stellen jegens degenen die op onbehoorlijcke plaetsen gaen predikenGa naar voetnoota, zal U 't selve eerstdaechs verwitticht worden omme U daernaer te mogen regulerenGa naar voetnoot2.

Ondertusschen begeeren wij dat ghij ons seeckerlijck wilt laeten weten hoeveel persoonen van dese Arminiaensche factie ofte gesintheyt hun dagelijcx in heur vergaderingenGa naar voetnootb begeven, soo van mans ende vrouwen, ende dat ghij dit niet en laet aencomen van hooren seggen, maer begeeren dat ghij een ofte twee bequame persoonen daerop laet letten ende die pertinentelijck laet tellenGa naar voetnootc omme 't selve seeckerlijck te mogen weten. Ende dat met sulcke discretie, dat nyemant daervan eenige suspicie en neme; ende ons in diligentie daeraff te verwittigen. Ende hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 27en juny 1619.

101. Aan kolonel Henderson, 28 juni 1619

Edele etc. Den heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt hebben de heer François van der Burch op 't nieuw gecommitteert sich binnen Alckmaer te vervougen, uuyt denwelcken ghij zult verstaen wat ordre bij Hare Mo. alhier genomen isGa naar voetnoot1.

Voorts begeeren wij dat ghij alle de compagnieën aldaer jegens sondage 's morgens ten seven uren, een ijder voor zijn vendrichs logement, in wapenen doet gereet houden ende deselve met cruyt ende loot te doen versien. Ende wijders alles te doen gelijck den voors. Van der Burch U sal aenseggen. Ende hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 28en juny 1619.

[pagina 150]
[p. 150]

102. Aan de magistraat van Kampen, 4 juli 1619

Edele etc. Wij hebben Uluyder brieven van den 21en der verledener maent juny wel ontfangen ende daeruyt gesien de commotiën die binnen Uluyder stede zijn ontstaen midts de groote vergaderingen die wederom aldaer gehouden geweest zijn, waervoor wij altijts wel gevreest hebben doordien ons heure procedueren grondelijcken bekent zijnGa naar voetnoota ende voor seker daervoor houden dat eenige practijcquen tot ondienst van dese landen stre[c]kendeGa naar voetnootb daeronder gemengt zijn. Ende alsoo ghijluyden van ons raedt zijt versouckende hoe ghijluyden U hierjegens voortaen zult hebben te gedragen, soo en weten wij Uluyden niet anders daerop te seggen als dat wij goet vinden dat ghijluyden hierinne doet versien met de beste ende gevouchlijcxste middelen die ghij sult weten bij te brengen. Ende soo ghijluyden noodich acht daertoe met meer volck van oorloge geassisteert te worden, zullen wij aldaer noch eenige compagnieën doen binnen commen. EndeGa naar voetnootc bij sooverre ghijluyden soudet bevinden dat dese commotiën ende opritsingen binnen Uluyder stede geschieden door de predicanten die aldaer affgeseth zijnGa naar voetnoot1, vinden wij goet dat ghijluyden deselve datelijcken vandaer op een ander plaetse doet vertrecken, opdat alsoo Uluyder stede wederomme in de voorgaende ruste mach gebracht [worden].

Wij versoucken Uluyden ons te willen laten weten wat deselve goet gevonden hebben hierinne te doen.

Hage, den 4en july 1619.

[pagina 151]
[p. 151]

103. Aan kolonel Henderson, 5 juli 1619

Edele etc. Alsoo wij wel weten dat ghij sult beladen zijn omme te weten hoe ghij sult gedragen ofte die van van Arminiaensche gesinde sondage toecomende wederomme eenige vergaderinge souden willen houden, hebben wij van mijn heeren de Staten van Hollandt begeert te weten hoe ghij U daerinne soudet hebben te gedragen, diewelcke daerop gedelibereert hebbende goet gevonden bij sooverre deselve Arminianen buyten de stadt eenige vergaderingen van meyningh sijn te houden, dat ghij 't zelve bij conniventie sult gedoogen, maer bijaldien zij publicquelijck binnen de stadt souden willen prediken, verstaen de voors. heeren Staten dat ghij 't zelve met advijs van den magistraet sult soucken te belettenGa naar voetnoot1. Tot welcken eynde ghij sondage 's morgens voor seven uren alle de soldaten van 't garnisoen in wapenen sult doen commen, een ijder voor sijn vendrichs deur; ende soo sij trachten daerenboven met gewelt eenich huys ofte ander plaetse te nemen ende daer te prediken, vinden de bovengemelte heeren Staten goet, dat wij datelijck meer compaigniën aldaer zeynden omme 't zelve alsdan voorders met gewelt te beletten. Ende hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 5en juli 1619.

104. Aan MeetkerckeGa naar voetnoot1, Mutatis Mutandis aan [de commandant van] SchoonhovenGa naar voetnoot2, 20 juli 1619

Edele, manhafte, lieve besundere. Ons is alhier veradverteertGa naar voetnoota, dat die van de Arminiaens gesinde tot Rotterdamme voorgenomen souden hebben op morgen de groote kercke aldaer inne te nemen ende heure predicatie te doen. Ende alsoo wij sulcx niet en gelooven endeGa naar voetnootb daervoor houden dat het maer uuytstroyingen en zijn, soo hebben wij nochtans noodich geacht U daervan te verwittigen, ofte yetwes daeraen mochte zijn, dat ghij op U hoede meucht wesen

[pagina 152]
[p. 152]

ende altijt een ooge in 't zeyl te houden dat zulx met de gevouchlijcxste middelen mach voorgecommen worden. Ende begeeren dat ghij dit de borgemeestersGa naar voetnootc aldaer communiceert opdat se mede daerop verdacht mogen zijnGa naar voetnoot3. Ende hiermede

Edele, manhafte, lieve besundere, zijt Ghode bevolen.

In 's-Gravenhage, den 20en july 1619.

 

U goede vrundt.

105. Aan de Magistraat van Amsterdam, 22 juli 1619
Minuut: KHA 13, XI F 2. - Gelijkt. afschr.: GA Amsterdam. Vroedschapsresoluties no. 12 fol. 74. - Vermeld: BMHG XXII (1901) p. 443 noot 1.

Daar er te Amsterdam onenigheid is gerezen over de vraag of diegenen, die het vorig jaar als vroedschap afgezet zijn, ook uitgesloten zijn van de vergaderingen van oud-burgemeesters en andere ambtsbedieningen, schrijft Maurits dat hij niet gedacht had dat hierover twijfel zou rijzen alsoo d'een dependeert van d'ander Hij stelt nog eens duidelijk dat iedereen die destijds afgezet is zich moet onthouden van andere ambtsbedieningen.

106. Aan de Magistraat van Zaltbommel, 22 juli 1619

Edele etc. Wij verstaen dat op gisteren binnen Uluyder stede is gecommen een predicant van Leyden die aldaer gedeporteert is, denwelcken onderstaen heeft een goet getal persoonen aldaer te doen vergaderen ende voor deselven te prediken. Ende alsoo 't selve is strijdende jegens de placcaten van de heeren Staten Generael die dienaengaende geëmaneert zijnGa naar voetnoot1, ende oversulx voortaen niet meer en mach getollereert worden ende besonderlijck in eenige frontier-

[pagina 153]
[p. 153]

stedenGa naar voetnoot2 mits het perijckel 't welck daeruyt staet te verwachten, soo hebben wij Uluyden hiermede willen versoucken alsulcke ordre binnen Uluyder stede te stellen, dat diergelijcke vergaderinge voortaen mogen voorgecomen worden, gelijck ghijluyden uyt de brieven, die de hoochgemelte heeren Staten desen aengaende aen U zijn schrijvendeGa naar voetnoot3, zult te sien hebben. Ende bij sooverre ghijluyden van noode zoudet hebben geassisteert te worden met het garnisoen aldaer, hebben wij den commandeur [ende] criechsraedt aldaer belast Uluyden daertoe met het garnisoen de hulpelijcke hant te biedenGa naar voetnoot4. Ende hiermede etc.

Den 22en July 1619.

107. Aan commandeurGa naar voetnoot1 en krijgsraad te Zaltbommel, 22 juli 1619

Bevestiging van de ontvangst van brieven, waarin de prediking door een afgezette predikant uit Leiden vermeld wordt. De Staten-Generaal en Maurits hebben aan de magistraat geschreven dit soort bijeenkomsten niet meer toe te staan; commandeur en krijgsraad moeten, indien dat nodig is, het garnizoen bijstand laten verlenen aan de magistraatGa naar voetnoot2.

108. Aan PakenhamGa naar voetnoot1, 23 juli 1619

Edele, vrome, lieve besundere. Wij hebben Uwe brieven ontfangen ende daeruyt gesien 't gene gisteren naermiddage tot Schoonhoven gepasseert isGa naar voetnoot2, ende doen U voor d'advertentiën ende U goet deb-

[pagina 154]
[p. 154]

voir seer bedancken, begerende dat ghij de soldaten van 't garnisoen aldaer in wapenen doet commen zoo haest eenige vergaderingen ende rebouillen(?) aldaer ontstaen, ende alles houdende in goede ordreGa naar voetnoota.

Wij hebben deselve Uwe brieven de heeren Staten van Hollandt gecommuniceert, diewelcken ordre gestelt hebben dat aldaer eene van 't Hoff van Hollandt sal gesonden worden omme op alles behoorlijcke informatie te nemenGa naar voetnoot3. Ende hiermede

In 's-Gravenhage, den 23en july 1619.

 

U goede vrundt.

109. Aan Meetkercke, 24 juli 1619

Edele, manhafte, lieve besundere. Alsoo wij verstaen datter eenige mompelingen gaen dat aldaerGa naar voetnoot1 sommige moetwillige persoonen zijn die voorgenomen souden hebben yetwes jegens het garnisoen aldaer te attenteren, hoewel wij 't selve niet en gelooven maer voor uytstroyingen houden, soo hebben wij nochtans goet gevonden omme alle inconveniënten voor te commen dat ghij alle avonts doet optrecken twee van de starckste compagnieën met haere volle wapenen; te weten den eersten avont die van den heeren van CourtomerGa naar voetnoot2 ende FamarsGa naar voetnoot3, den tweeden avont die van den heere van ChastillonGa naar voetnoot4 ende BroggeGa naar voetnoot5, ende den derden avont die van den coronnel OgleGa naar voetnoot6, WitsGa naar voetnoot7 ende de twee andere Engelsche compagnieën, ende deselve wel te versien met cruyt ende loot. Ende soo deselve beyde niet en connen logeren in de corps de guarden, dat alsdan eene mach gelogeert worden in een cappelle ofte in een andere plaetse daertoe bequaem

[pagina 155]
[p. 155]

wesende, hetwelcke ghij met advis van den borgemeesters aldaer zult doen. Ende dewijle wij niet en weten wiens beurt het voor de eerste reyse moet zijn, stellen wij oversulx 't selve tot Uwe discretie, ende begeeren dat ghij dit voor eenigen tijt doet continueren ende oock ordre stelt dat alle de hooftofficieren bij de compagnieën mogen blijven, alsoo wij niet en twijffelen ofte men sal binnencorts sien wat cours dese luyden willen nemenGa naar voetnoota. Ende hiermede - - -

In 's-Gravenhage, den 24en july 1619.

 

U goede vrundt.

110. Aan de staten van Gelderland, 26 juli 1619

Edele, eerentfeste, hoochgeleerde, wijse ende discrete besundere goede vrunden. Alsoo wij veradverteert waren dat den 21 en deser binnen Bommel was gecommen een gedeporteert predicant van Leyden, die aldaer een goet getal persoonen had doen vergaderen om onder deselve een predicatie te doen, hebben wij datelijck aen de magistraet derselver stede, zoo oock aen den commandeur aldaer, geschrevenGa naar voetnoot1 dat mijn heeren de Generale Staten ende wij goetvonden dat men sulcx bij alle middelen soude soucken te beletten ende voorcommen, ende des noodt zijnde het garnisoen aldaer daertoe te gebruycken.

Ende alsoo 't zelve is strijdende jegens de placcaten bij Hare Ho. Mo. dienaengaende geëmaneert ende oversulcx niet tollerabel, te meer alsoo het een frontierplaetse is ende dat onder sulck pretext vele verraderijen souden connen in 't werck gestelt worden, soo hebben wij henluyden aengeschreven datse souden ordre stellen dat het voorn. placcaet stricktelijck soude mogen achtervolcht worden. Versoucken U Ed. daeromme hiermede die voorsieninge te doen dat den officier der voors. stede Bommel daertoe gehouden worde omme alles stricktelijck nae te commen, op pene van zijn offitie daerdoor te verliesen alsoo hij hem hierinne te seer slap heeft gethoont.

Naer 't sluyten deses hebben wij U Ed. brieven ontfangen, ende seynden deselve hierbeneffens de brieven die U. Ed. daerinne aen den commandeur van Bommel begeert hebben, waervan de copie mede daerbij gevoucht isGa naar voetnoot2; zoo oock de copiën van 't gene wij aen

[pagina 156]
[p. 156]

den magistraet ende den commandeur Dorp voor eenige dagen geschreven hebben1.

Ende bij sooverre den predicant LeeuwenGa naar voetnoot3 hem aldaer niet gerust en hout, maer alle voordere factiën souckt aen te rechten, versoucken wij U Ed. 't zelve mijn heeren de Generale Staten te verwittigen, diewelcke hem datelijck vandaer sullen doen vertrecken. Ende hiermede - - -

In 's-Gravenhage, den 26en july 1619.

 

U Ed. goetwillige vrundt.

 

[P.S.] Wij versoucken UE de gecommitteerde die UE. naar Bommel sullen seynden te willen belasten datse, aldaer gecommen wesende, bij de magistraet de handt daeraen houden datse eerstdaechs willen procederen tot het beroupen van twee goede predicanten binnen haerluyder stedeGa naar voetnoot4, ondertusschen dat deselve gecommitteerden aldaer zijn.

111. Aan kolonel van Dorp, 26 juli 1619

Edele, vrome, lieve besundere. Alsoo tot het effectueren van de acten ende resolutiën, nu lest op het Nationael Synode binnen Dordrecht genomen, binnen der stadt Bommel een classicaele ende synodale vergaderinge sal moeten uuytgeschreven ende gehouden worden, ende opdat 't selve tot dienste ende ruste van 't lant ongestoort mach geschieden, soo is hiermede onse begeerte dat ghij niet naer en laet de gecommitteerden van de Raeden van Gelderlandt die op den classe aldaer zullen verschijnen, des noot zijnde, de hulpelijcke handt te bieden ende alles te doen 't gene zij op U zullen begeeren, omme alle moeyten ende onlust te helpen beletten ende voor te commen zonder des te doen in gebreck te blijven. Ende hiermedeGa naar voetnoot1

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 26en July 1619.

[pagina 157]
[p. 157]

112. Aan overste luitenant Eyssinga, 26 juli 1619

Edele, gestrenge, lieve besundere. Uwe brieven van den 22en deser zijn ons wel behandicht ende doen U voor de advertentiën daerinne vermelt zeer bedancken. Mijn heeren de Staten Generael hebben aen 't Collegie van de Admiraliteyt, zoo oock aen de Bewinthebberen aldaerGa naar voetnoot1, geschrevenGa naar voetnoot2 datse ordre souden stellen dat alle degeenen die heur in eenige onbehoorlijcke vergaderingen aldaer laeten vinden ende die eenige leverantiën aen hun doen ofte voor hun wercken, dat dieselve van heure leveringen ofte werck affstant souden doen ende daertoe andere wederom gebruycken. Wij achten dat hierdeur allenskens een ijder sich sal hebben te wachten van in eenige onbehoorlijcke vergaderingen te commen, alse zullen sien dat men se soo begint te straffen.

Wat aengaet het sluyten van de poorten aldaer, vinden wij sulx van bedencken ende achten dat het beeter is datse buyten loopen ende aldaer in 't velt vergaederingen doen als yet onbehoorlijcx binnen de stadt, niet twijffelende ofte sij sullen 't selve haest moede worden ende dese tot geen anderen eynde dienen etc.

Den 26en july 1619.

113. Aan de Magistraat van Kampen, 26 juli 1619

Edele, eersame, wijse ende discrete lieve besundere. Wij hebben Uluyder brievenGa naar voetnoot1 ontfangen ende met verwonderinge daeruyt vernomen datter eenige aldaer zijn geweest, dieGa naar voetnoota Uluyden hebben durven aensoucken omme in de Baven kercke binnen Uluyder stede te mogen prediken, naedemael eenparichlijck bij alle provintiën is geresolveert dat de kercken voor nyemant anders als voor die van de waere gereformeerde religie zullen ingeruymt ende gefrequenteert worden, omme eens uyt dese Arminiaensche factie wederomme tot vorige ruste ende eenicheyt te mogen geraken.

[pagina 158]
[p. 158]

Ende alsoo ghijluyden van ons advis begeert hebt hoe ghijluyden U hierinne zult hebben te gedragen, hebben wij goet gevonden deselve Uwe brieven den Ho.Mo. heeren Staten Generael te communicerenGa naar voetnoot2, die Uluyden daerop in 't lange hare meyninge sijn toeschrijvendeGa naar voetnoot3, waerop wij ons hebben willen refererenGa naar voetnootb, met expres bevel dat ghijluyden de placcaten die Hare Ho.Mo. dienaengaende

[pagina 159]
[p. 159]

nu lest hebben doen emaneren, punctuelijck sult doen naercommen ende effectuerenGa naar voetnootc. Versoucken Uluyden daeromme hiermede U daernaer te reguleren.

Ende zoo der yement mochte zijn die yetwes feytelijcx daerjegens soude willen attenteren, is de meyninge van de hoochgemelte heeren Staten ende ons dat men met gewelt sulx sal soucken te beletten, waertoe Uluyden des noodich zijnde de hulpelijcke handt sal geboden worden ende met sulck getal criechsvolck versien dat daermede degeenen die yet onbehoorlijcx souden willen attenteren zullen mogen gestraft werdenGa naar voetnootd. Ende hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 26en july 1619.

114. Aan de Magistraat van Hoorn, 30 juli 1619

Maurits heeft uit brieven van de magistraat vernomen dat er de vorige zondag geen Arminiaanse bijeenkomst is geweest. Hij hoopt dat men het moe wordt en verzoekt de magistraat nog een oog in het zeil te houden.

115. Aan overste luitenant Eyssinga, 30 juli 1619

Edele etc. Wij hebben Uwe brieven ontfangen ende daeruyt gesien dat sondage verleden aldaerGa naar voetnoot1 geene Arminiaensche vergaderinge is geweest. Ende hoewel wij hoopen datse haer voortaen daervan zullen onthouden, zoo achten wij nochtans vastelijck dat het hiermede noch niet gedaen en zal zijn, maer dat men noch al een buye sal hebben te verwachten.

Wij hebben oock gesien uyt deselve Uwe brieven van de papistische vergaderinge die aldaer geweest ende bij onse soldaten gestoort is, hetwelcke wij liever hadden gesien dat niet en waere gebeurt. Ende vinden gantschGa naar voetnoota niet goet dat de soldaten hun voortaen meer met de vergaderingen van papisten sullen hebben te bemoeyenGa naar voetnootb, maer de magistraten ende officier aldaer daermede te laeten gewerden. Ende besonderlijck in dese conjuncture deurdien den roup

[pagina 160]
[p. 160]

overal uytgestroyt wordt zoo haest men dese vergaderingen van Arminianen sal belethGa naar voetnootc hebben, dat men alsdan daernae van gelijcken sal doen met de papisten ende doopsgesinde, waermede de Arminianen in dese gelegentheyt meer aenhangers crijgen alse anders niet doen en soudenGa naar voetnootd.

Wat aengaet Uwe reyse naer Vrieslandt tot verrichtinge van Uwe particuliere affairen, zouden wij wel begeeren dat ghij 't selve voor dese reyse wilde uytstellen ende aldaer noch een cleynen tijt bleeft continueren, dewijle het nu op het quaetste is ende oversulx Uwe presentie aldaer verheyscht. In allen gevalle zouden wij goetvinden dat ghij den toecommenden sondage noch aldaer bleeft continueren omme te sien wat zij aenrichten zullen, ende dat ghij U alsdan, zoo de gelegentheyt sulx mocht toelaten, U vandaer naer Vrieslant begaeft, ende dat voor den tijt van veerthien dagen, ende U daernaer datelijck wederomme binnen Hoorn te begeven totdat alles aldaer in meerdere stilte ende gerustheyt sal gebracht wesen. Ende hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den 30en july 1619.

116. Aan Meetkercke, 3 augustus 1619

Edele etc. Wij vinden goet ende begeeren dat ghij morgen, wesende sondage, deselve ordre aldaerGa naar voetnoot1 hout gelijck sondage verleden ende zoo wij U mondelinge verclaert hebben. Ende ofte het quame dat den officier het placcaet van de E. heeren Staten aldaer ter executie mochte stellen, dat ghij alsdan die voorsieninge wilt doen ende soo veel mogelijck sal wesen te beletten dat de borgers met de soldaten niet hantdadich en worden. Ende hiermede

Edele etc. In 's-Gravenhage, den derden augusty 1619.

 

[P.S.] Wilt niet naerlaten ons te adverteren 't gene morgen aldaer zal gepasseert zijn.

[pagina 161]
[p. 161]

117. Aan Festus HommiusGa naar voetnoot1, 8 augustus 1619
's-Gravenhage, Archief Ned. Hervormde Kerk, Oud-Synodaal Archief no. VI 63 (ondert. orig.).

Weerdige, geleerde, wijse ende discrete lieve besundere. Alsoo Godt loff alle de kercken van dese landen nu wederomme met gesonde leeraers zijn versien ende de ongesonde affgedanckt, soo en hebben wij niet willen naelaten midts de vergaderinge van 't Synode van Zuythollandt U hiermede te versoucken de predicanten aldaer in onsen naeme wel ernstelijck te vermaenen ende is 't noodich hun dese onse brieven te verthoonen, datse dese questieuse poincten zoo luttel willen roeren als 't eenichsins doenlijck sal wesen, opdat de gemeente die hun noch ter tijt uyt de kercken onthouden alleenskensGa naar voetnoot2 wederomme daerinne mogen gelockt worden. Ende datze voorts met besouckingen in de huyzingen ende anders de gemoederen van denselve gemeente sulx sien te winnen datze voortaen soo langer soo meer tot gehoor van Godes heylig woort mogen gebracht worden. Ende dat de predicanten van de classis aldaer present zijnde, mogen belast worden zoo haest zij bij heure medebroeders gecommen zijn, datse deselven van gelijcken daertoe willen vermanen, opdat alsoo eenmael de lieffde, ruste ende eenicheyt onder de gemeente in de voorige fleur wederom gebracht wordenGa naar voetnoot3. Ende hiermede - - -

In 's-Gravenhage, den 8en augusty 1619. U seer goede vrundt

Maurice de Nassau.

118. Aan Festus Hommius, 9 augustus 1619
's-Gravenhage, Archief Ned. Hervormde Kerk, Oud-Synodaal Archief no. VI 63 (onderget. orig.).

Eerweerdige, geleerde ende discrete lieve besundere. Wij ver-

[pagina 162]
[p. 162]

staen dat aldaerGa naar voetnoot1 eenige swaricheden zijn voorgevallen omme die van de Arminiaens gesinde wederomme het avontmael toe te laten, ten zij dan datze voorige schult bekennen ende speciale renunchiatie doen van de Arminiaensche leere. Ende alsoo ons dunckt dat dese maniere van procederen vrij wat te hart is vallende, waerdeur de luyden veel hartneckiger zullen worden als te vooren, soo soude ons advis zijn dat men behoorde wat sachter met hun te handelen omme de luyden alsoo alleenskens in de kercken te trecken. Want met hunne comparitie aldaer ende het communiceren van 't nachtmael verclaeren zij hun genouchsaem tot renunciatie derselver leere, waertoe wij U versoucken bij die van 't synode aldaer de goede hant daeraen te helpen houden. Want den staet van den lande ende de religie grootelijcx daeraen is gelegen dat de luyden wederom tot gehoor van Godes heylig woort getrocken worden. Ende hiermede - - -

In 's-Gravenhage, den 9en augusty 1619, U seer goede vrunt

 

Maurice de Nassau.

119. Aan de heer van Kessel en aan MeganckGa naar voetnoot1, 9 augustus 1619

Edele etc. Alsoo wij seeckerlijck onderricht worden datter dagelijcx grooten toeloop is uuyt Hollant ende andere provintiën in 't dorp van Waelwijck ende hun vervougen bij de uuytgesechde Remonstrantsche predicanten die hun aldaer onthoudenGa naar voetnoot2, ende aldaer met malcanderen groote correspondentiën ende raedtslagen zijn houdende, streckende tot merckelijcke ondienst van dese landen, ende dat mijn heeren de Staten Generael gantsch niet en begeeren dat sulx zal getollereert worden, gelijck UL. uuyt hare brieven hierbij gaendeGa naar voetnoot3 zult te sien hebben, soo is hiermede onse begeerte dat UL. niet naer en laet sondage toecommende ende voorts van tijt tot tijt, zoo

[pagina 163]
[p. 163]

wanneer UL. verstaen zult dat aldaer eenich toeloop van volck is, datelijck een bequaem officier met eenige soldaten, 'tsij te voet ofte te peerde, uuyt Heusden daerontrent te zeynden omme te effectueren den inhout van de brieven van hoochgemelte heeren Staten, ende ons te adverteren wat UL. hierinne zult gedaen hebbenGa naar voetnoot4. Hiermede etc.

In 's-Gravenhage, den 9en augusty 1619.

120. Aan Meetkercke, 29 augustus 1619

Edele, gestrenge, lieve besundere. Die van den magistraet der stadt Rotterdam zijn alhier bij ons geweest ende hebben ons verhaelt van de vergaderingen die noch dagelijcx bij de Arminianen buyten derselver stede gehouden worden, ende omme 't selve voortaen te beletten, dat zijluyden geresolveert sijn eenige persoonen buyten derselver stede bij deselve vergaderinge te seynden omme te annoteren wat persoonen aldar compareren. Ende alsoo zij ons oversulx versocht hebben datter eenige soldaten mochten geordonneert worden omme degeenen die zijluyden tot dien eynde buyten derselver stede seynden voor alle overlast te beschermen, soo is hiermede onse begeerte dat ghij op 't versouck van den magistraet telckens vijftich, tsestich ofte hondert soldaten met een bequaem officier seyndet buyten deselve stede dar eenige vergaderingen gehouden worden, omme dengeenen die de magistraet aldaer is seyndende voor alle affronten ende overlast te bevrijden ende datse heur met alle discretie hierinne gedragenGa naar voetnoot1. Ende hiermedeGa naar voetnoota

Hage, den 29 augusty 1619.

[pagina 164]
[p. 164]

Doorlopend gebruikte afkortingen

A.R.A. Algemeen Rijksarchief
BMHG Bijdragen en Medede(e)lingen van het Historisch Genootschap
GA Gemeentearchief
HG Historisch Genootschap
KHA Koninklijk Huisarchief, 's-Gravenhage
RA Rijksarchief
Resol. Holland (Gedrukte) Resolutiën der Staten van Holland
Resol. S.G. (Gedrukte) Resolutiën der Staten-Generaal
S.G. Staten-Generaal

voetnoot1
Reynier Pauw, vroedschap van Amsterdam 1591-1636, burgemeester 1605, 1609, 1611, 1614, 1616, 1617, 1619, 1620, gecommitteerde raad van Holland 1606-1608, gedeputeerde ter S.G. 1618-1622, rechter over Oldenbarnevelt (Elias, Vroedschap I 191; NNBW, IX, 769).
voetnoot2
Op 5 aug. was de dagvaart van de Staten geëindigd.
voetnoot3
Op 5 aug. waren gedeputeerden van Den Briel in de vergadering van de Staten van Holland verschenen. Zij deelden mee bezorgd te zijn dat de Contraremonstranten een kerk in bezit zouden willen nemen, waarop Ruychaver en Meerman gecommitteerd werden om de magistraat bij te gaan staan en de officieren en soldaten opdracht te geven het gezag van de magistraat te helpen handhaven (Resol. Holland in dato; Den Tex, Oldenbarnevelt III 498).
voetnoot4
Zie Resol. S.G. 1617-1618 no. 1198.
voetnoota
Wij versoucken verbeterd uit: Ende.
voetnootb
Die beneffens ... mainteneren is onderstreept.
voetnootc
Alhier ... aldaer in de marge toegevoegd in de plaats van: Wij verstaen dat die van Oudewater.
voetnoot5
Zie Resol. Holland 8 aug. 1617. Predikant Lydius, die het Heilig Avondmaal had aangekondigd, was contraremonstrant. Te Oudewater waren al langer moeilijkheden tussen Remonstranten en Contraremonstranten (Den Tex, Oldenbarnevelt III 477; zie ook hierna no. 45).
voetnootd
Waerover die ... toegaen in de marge toegevoegd, vermoedelijk in de plaats van de volgende in de minuut onderstreepte passage: Ende zijn daromme van opinie dat men oock derwaerts eenighe gedeputeerden sal affveerdigen omme met die van het garnisoen te doen zoo in den Briele geschiedt is in 't veranderen van den eedt.
voetnoote
Onderaan de minuut staat nog: Hierop heeft Sijne Ex.cie andtwoorde ontfanghen den 11en augusty 1617.

voetnoot1
Meerman en Schoonhoven. Zij hadden de opdracht partijen ertoe te bewegen het houden van het Heilig Avondmaal voor drie maanden op te schorten (Resol. Holland 19 (= 9) aug. 1617).
voetnoota
Ende ... resolutiën in de marge toegevoegd.
voetnootb
Ende dienlijck is toegevoegd.
voetnoot2
Dordrecht, Amsterdam, Enkhuizen, Edam en Purmerend, die tegen de Scherpe Resolutie gestemd hadden en aan de zijde van Maurits stonden in het conflict met Oldenbarnevelt.
voetnootc
Bij de ... mannelijcke verbeterd uit: daertegens bij de vijff goede steden oock andere ende mannelijcke resolutiën.
voetnootd
Het hierna volgende sich tegenstellende is doorgehaald.
voetnoote
Die haer ... hebben in de marge toegevoegd.
voetnootf
Het hierna volgende quaet is doorgehaald.
voetnootg
Gestijft ... werden verbeterd uit: verre zullen connen gebracht werden.
voetnooth
Het hierna volgende goede is doorgehaald.
voetnooti
Haer als ... resolveren in de marge toegevoegd in de plaats van: souden gelieven een vaste ende mannelijcke resolutie te nemen tegens d'andere hare tegen-parthiën.
voetnoot3
Johan van Duvenvoorde, heer van Duvenvoorde, Voorschoten en Sterrenburg, in de ridderschap van Holland 1603-1645, gecommitteerde raad van Holland 1617-1645, luitenant-houtvester, grootzegelbewaarder en stadhouder der grafelijkheidslenen van Holland (H.G.A. Obreen, Geschiedenis van het geslacht Wassenaer (Leiden, 1903), 93).
voetnoot4
De bekende Hugo de Groot, pensionaris van Rotterdam 1613-1618, gecommitteerde raad van Holland 31 mei 1617-1618 (NNBW, II, 523).
voetnoot5
Gedeputeerden van Zeeland kwamen op 10 mei in de vergadering van de Staten van Holland aandringen op Hollands toestemming in het houden van een nationale synode. De Staten werden het over het antwoord niet eens; tenslotte werd het (afwijzende) antwoord bij overstemming op 29 juni vastgesteld maar pas nu bezorgd (Resol. Holland in datis; Den Tex, Oldenbarnevelt III 480 en 501).
voetnoot1
Mr. Adriaan Junius, raadsheer in het Hof van Holland 1597-1620, rechter over Oldenbarnevelt. Hij was afkomstig uit Dordrecht (Genealogische en Heraldische Bladen 1909, 524; NNBW, VIII, 938).
voetnoota
In plaats van edelen ende meeste steden stond er eerst: heeren Staten.
voetnoot2
Hugo Muys van Holy, schout van Dordrecht 1599-1620, baljuw en dijkgraaf van Strijen 1620, rechter over Oldenbarnevelt, commissarispolitiek op de Synode van Dordrecht 1618-1619, gedeputeerde ter S.G. 1619-1621, gecommitteerde raad van Holland 1622-1624, burgemeester van Dordrecht 1624-1626, raad van State genomineerd 1626 (maar voor de ambtsaanvaarding overleden) (Balen, Dordrecht II 1137).
voetnootb
Heer ... Dordrecht in de marge veranderd uit: heeren van Dordrecht.
voetnoot3
verslackinge: verslapping, afzwakking van standpunt.

voetnoot1
Hugo Muys van Holy. Zie no. 3 noot 2.
voetnoota
Soo wij daerna ... verwittight in de marge in de plaats gesteld van: men hem niet wist te vinden.
voetnoot2
Dordrecht.
voetnoot3
Cornelis Frans Wittensz. of de Witt, raad van Dordrecht 1575-1622, herhaaldelijk burgemeester, gecommitteerde raad van Holland 1603-1606, 1616-1618 (Balen, Dordrecht II 1318; NNBW, III, 1449).
voetnootb
Onder 't pretext ... dunckende in de marge toegevoegd.

voetnoot1
Dordrecht.
voetnoota
Doen verstaen verbeterd uit: overschrijven.
voetnootb
Weten verbeterd uit: verstaen.
voetnootc
Het hierna volgende gedeelte is door dezelfde hand aan de oorspronkelijke minuut toegevoegd.
voetnoot2
Hierna no. 7. Zie ook noot a aldaar.
voetnootd
Begeerende ... contramineren is met een andere pen in de marge toegevoegd en moet waarschijnlijk in de plaats komen van de volgende, in de minuut onderstreepte passage: Wij en souden niet geerne sien dat yemandt van onse brieven eenige copie hadde, omdat wij beducht zijn dat men dezelve terstonts zoude mogen schicken aen yemandt van de Gecommitteerde Raden alhier, hetwelcke dan zoude comen te strecken tot groot nadeel van de zaecken.

voetnoota
Van deze brief zijn twee minuten aanwezig. Van de eerste (I) is de datum niet ingevuld. Zij bevat een aantal correcties met andere pen. De tweede minuut (II) is opgesteld door de hand, die ook I en de andere minuten van 1617-1618 heeft opgesteld. Hij heeft de correcties van I verwerkt in de tekst, maar is weer in aanzienlijke mate in de marge aangevuld door een hand A. De tekst van II en de aanvullingen op II zijn weer gecorrigeerd met andere pen en aangevuld door een hand B. De hier gepubliceerde tekst is die van I met de wijzigingen en toevoegingen die A en B in II hebben aangebracht. A zou Junius kunnen zijn, vgl. hiervóór no. 6.
voetnootb
De gehele passage van Naerdat in de eerste regel tot preveniëren is met andere pen in de marge van I toegevoegd in de plaats van: Wij zijn bij de Gecommitteerde Raden van de heeren Staten van Holland etc. aengesproken geweest nopende 't effectueren van de resolutie, genomen bij den Edelen ende eenige (er stond eerst: meeste) steden derselver provintie, dewelcke wij bevinden merckelijck te strecken tot onderdruckinghe van de gereformeerde religie. Ende aengesien de voors. Gecommitteerde Raden gemeyndt zouden zijn, niettegenstaende den weerwille van de andere steden, met d'executie van dezelve resolutie voort te varen, waeruuyt ontwijffelijck den landen in uuyterste gevaer zouden gebracht werden, soo zouden wij om daerinne te versien ende degene, bij dewelke de voors. resolutie is genomen, in den toom te houden,...
voetnootc
Zulcx ... ende met andere pen toegevoegd.
voetnootd
Daertegens ... volgen door A in de marge van II toegevoegd in de plaats van: dat oock mijn heeren van Dordrecht de zulcke gecasseerde criechsluyden zullen mainteneren ende uuyt hare gemeyne middelen doen betalen.
voetnoote
Ende opdat ... en vare met andere pen in I toegevoegd. De tussenzin zijnde van quaede consequentie met andere pen in II toegevoegd.
voetnootf
Onder eenige andere pretexten met andere pen in I toegevoegd in de plaats van: bij cromme wegen ende andere loose middelen.
voetnootg
Oude is door B in II toegevoegd.
voetnooth
Houdende ... heeft met andere pen in II verbeterd uit de toevoeging van A: wesende voor seecker ... (een woord onleesbaar) principaelste van de regieringhe die tot noch toe hebben gepretexeert.
voetnooti
Dat men de ... begrijpen door A in II toegevoegd, met kleine correcties met andere pen.
voetnootj
Waromme ... om met andere pen in I toegevoegd.
voetnootk
De voorgeschreven ... mainteneren door A in II toegevoegd en verbeterd uit de toevoeging met andere pen in I: de religie te mainteneren.
voetnootl
Omme tot ... uytcommste door B in II toegevoegd.

voetnoot1
De adressering en datering van deze brief blijken uit de vermelding van Muys en de samenhang met de nos. 6 en 7 hiervoor. Dat de brief niet voltooid (en niet afgezonden?) is zal samenhangen met de houding van Muys, zie hierna no. 9.
voetnoota
Het adjectief scherpe is doorgehaald.
voetnootb
De voors resolutie ... nochte is met een andere pen in de marge toegevoegd.
voetnootc
In dese zaken ... ofte is met een andere pen in de marge toegevoegd.
voetnootd
Maer soo der eenighe is met een andere pen in de marge verbeterd uit: ende soo die genige.
voetnoote
De gehele laatste alinea is met een andere pen toegevoegd.

voetnoota
Ofte dat . . steden in de marge toegevoegd.
voetnootb
'T welck ... medegegeven in de marge met een andere pen toegevoegd. De hierna volgende regel Wij zenden U hierbeneffens zeeckere memorie is in de minuut doorgehaald.
voetnootc
Van hier af met andere pen geschreven.
voetnootd
Omme hem te is verbeterd uit: dewelcke ghij denselven borghemeester mooght.
voetnoot1
Zie no. 7.
voetnoot2
Wittensz.
voetnoote
Dewelcke wij ... werde is in de marge toegevoegd in de plaats van: maer zullen dezelve om des voors. schouteths redenen ophouden ende niet schicken.
voetnoot3
Mr. Rochus van den Honert, pensionaris van Dordrecht 1596, gecommitteerde raad van Holland 1601, raadsheer in de Hoge Raad 1603-1638, commissaris-politiek op de Synode van Dordrecht 1618-1619 (Balen, Dordrecht II 1079 en 1274; NNBW, VIII, 817).
voetnootf
Belangende ... ontfanghen is verbeterd uit: Belangende den brieff daervan ghij oock in denzelven Uwen lesten zijt mentie maeckende, wij hebben die door den raetsheer Van den Hoonaert wel ontfanghen.

voetnoota
Van de zinsnede: eenighe goede patriotten ende lieffhebbers des vaderlandts in de minuut is alleen het woord eenighe blijven staan.
voetnoot1
Dr. Adriaan Pauw, pensionaris van Amsterdam 1611-1627, raadpensionaris van Holland 1631-1636, 1651-1653 (Elias, Vroedschap I 192; NNBW, X, 714).
voetnootb
De hierop volgende passage: Soo oock 't zelve concept met eenige goede ende vertrouwde predicanten aldaer, hun des verstaende, te communiceren, omme van hun te hooren verstaen ofte daerinne yet zoude mogen wesen dat men soude konnen duyden tot eenigh nadeel der kercken, is in de minuut doorgehaald.
voetnootc
Deze zinsnede en al het hierna volgende (vanaf: Ghisteren morgen) is aan de oorspronkelijke minuut toegevoegd. De passage over het zenden van lieden naar Dordrecht en van een memorie naar Muys is daaraan nog weer extra toegevoegd. De toevoegingen zijn gedeeltelijk met een andere pen.
voetnoot2
Op de achterzijde van de minuut staan de volgende doorgehaalde passages, die vermoedelijk bestemd waren voor de in de brief genoemde en aan Muys meegegeven memorie:
‘Eerst de resolutie zoo se light te desavoueren ende niet toe zullen laten datse ter executie gestelt werde.
Dat men oock behoordt te desavoueren de handtsluytinge van de justitie.
Nochte toestaen dat de soldaten anderen eedt zullen doen als den generalen, diese tot noch toe gedaen hebben; dewijle het schijnt de resolutie hierop medebrenght dat geene gehoorsaemheyt zouden thoonen aen de stadthouder van de provintie, ende dat den steden in 't particulier werdt macht gegeven aen te nemen zoveel soldaten [als] het hun gelieft, omme na haren goedtduncken ofte passiën ende dienvolgende tegens die van de religie te gebruycken; dewijle den eedt van de soldaten medebrenght aen de magistraten alle gehoorsaemheyt te verthoonen zonder eenige exceptie.
Dat daromme mijn heeren van Dordrecht dit voors. alles moeten desadvoueren als streckende tegens ons persoon, de justitie ende die gereformeerde religie.
Dat [men] dese resolutie claerlijcken tegens ons heeft genomen so [is] gebleken binnen de steede van den Briel, daer men, zoo haest men gegaen in om den soldaten den anderen eedt te doen, doen datelijck de stadspoorten heeft ghesloten, 't geschut gestelt, in allen schijn ofte wij deselve stadt zouden willen innemen.
Ende ofte mijn heeren van Dordrecht niet zouden zijn te bewegen bij hare resolutiën te verclaren, in gevalle men den criechsluyden bij weygeringhe van den nieuwen eedt ofte executie van der heeren Staten van Hollants scherpe resolutie soude willen casseren, datse dezelve souden mainteneren ende selffs doen betalen’.
Deze passages zijn, uitgezonderd de laatste, geschreven met een andere pen. De memorie voor Muys is niet aangetroffen.

voetnoot1
Roelof Roelofsz., ziekentrooster te Amsterdam, bracht de brieven tussen Maurits en Pauw over. Zie voor hem BMHG XXII (1901) 400 noot 1.

voetnoota
Bij de raden ... moghen wesen is in margine toegevoegd in de plaats van: zoo scherpe ende schadelijcke resolutie met andere onder Uluyden te nemen, zoo vele als moghelijck zoude mogen wesen, te sien rembareren.
voetnootb
Dit alles ... Purmerendt is in margine toegevoegd.
voetnootc
In dese quartieren is in margine toegevoegd.

voetnoot1
Het antwoord van Amsterdam op de gedrukte en gepubliceerde ‘verclaringhe’ van de Staten van Holland van hun resolutie van 4 augustus (Knuttel, Catalogus nos. 2354 en 2502) was in deze dagen in de vroedschap in behandeling, werd op 30 aug. definitief vastgesteld en op 12 sept., met de ondertekening ook van Enkhuizen, Edam en Purmerend, aan Gecommitteerde Raden aangeboden (Den Tex, Oldenbarnevelt III 505; Knuttel, Catalogus nos. 2357 en 2504).
voetnoota
Enchuysen ... achtervolght verbeterd uit: Amstelredam aen de andere goede steden aldaer omtrent zulcx zal worden verwitticht, met versouck om van gelijcken te willen resolveren, waertoe wij noch goede hope zijn hebbende.
voetnootb
Waeraff wij ... hiermede is in de marge gesteld in de plaats van: Versouckende U desen met de heer schouth Muys te communiceren ende tsamen, met voorstellinge van 't gene voors. ende andere diergelijcke redenen, die van Dordrecht te sien bewegen om oock alsoo te willen resolveren. Ende vertrouwende dat ghijluyden hierinne geen debvoiren zult sparen, willen wij U hiermede etc.
voetnoot2
Pas op 12 September compareerden zij in de Staten-Generaal, toen Zeeland ook aangekomen was, en werd het punt van de Synode daar weer aan de orde gesteld (Resol. S.G. 1617-1618 p. 206-207 en no. 1403).
voetnootc
Dit P.S. is met een andere pen toegevoegd.
voetnoot3
Johan van Oldenbarnevelt vertrok op 21 aug. voor herstel van krachten naar Vianen. Daar verbleef hij ten huize van zijn oud-leerling Walraven van Brederode (Den Tex, Oldenbarnevelt III 503 en IV 237).
voetnoot1
Mr. Jacob Sweerts (of Suerius), lid van de Raad van Brabant 1610-1629 (NNBW, III, 1225). Hij was als ouderling van Den Haag gedeputeerde op de synode van Zuid-Holland 23 juli 1619 (Reitsma en Van Veen, Acta, III, 326).

voetnoot1
De Dordtse gedeputeerden Cornelis Frans Wittensz., Johan Berck en Andries de Witt compareerden op 29 aug. voor Gecommitteerde Raden (waarvan er slechts twee present waren) en deelden de op 25 aug. door hun lastgevers vastgestelde verwerping van de Scherpe Resolutie mee (Resol. Holland 29 aug.; Den Tex, Oldenbarnevelt III 506 en IV 229).

voetnoot1
Mr. Caspar van Vosbergen, rekenmeester van Zeeland 1598-1603, pensionaris van Veere 1603-1609, raadsheer in de Hoge Raad 1609-1626, gedeputeerde ter S.G. 1626-1649, vertrouweling van Maurits (Archief Zeeuwsch Genootschap 1949-1950, 72-76).
voetnoota
Omme 't welcke ... hiermede is in margine toegevoegd in de plaats van: ten ware om dese redenen wij en zouden de heeren van Zeelandt hiertoe zoo niet raden. U versouckende de zaecken soo veel mogelijck daertoe te sien beleyden.

voetnoot1
Vier leden van de Staten van Zeeland, Malderee namens de Eerste Edele, Zierikzee, Vlissingen en Veere wilden in de Staten-Generaal met de provincies en de gedeelten van provincies die ook daarvoor waren, overgaan tot het bijeenroepen van een Nationale Synode als Holland niet te overreden zou zijn (dit hield dus overstemming in), waarvoor Zeeland extraordinaris gedeputeerden naar Den Haag zou moeten zenden. Middelburg, Goes en Tholen vonden dat zoveel mogelijk druk op Holland uitgeoefend moest worden (‘inductie ende persuasie’). Goes en Tholen achtten extraordinaris gedeputeerden niet nodig; Middelburg wilde rapport als de gedeputeerden op bezwaren zouden stuiten. Deze stad stemde op 23 aug. toe in de uitschrijving van de Synode, als Holland uiteindelijk bleef weigeren, maar wilde overzending van de concept-brieven aan de Staten van Zeeland. Goes en Tholen bleven bij hun standpunt, hoezeer ook op eensgezindheid van Zeeland werd aangedrongen. De instructie voor de Zeeuwse gedeputeerden naar Den Haag van 27 aug. kwam dus door overstemming tot stand (Notulen Staaten van Zeelant 17 aug. - 1 sept. 1617; de instructie op p. 192).
voetnoot2
Dr. Frederik van den Sande, schepen en burgemeester van Arnhem, momboir van Gelderland (Algemeen Nederlandsch Familieblad 1892, 161-162, vermeldt als overlijdensdatum 12 aug. 1617).

voetnoot1
Hij is waarschijnlijk nauw verwant aan de Veerse regent Caspar Apollonii.

voetnoot1
Daniel van der Houve (of van der Hoeff), blajuw en schout van Schiedam sinds 5 sept. 1598, wordt op 12 febr. 1629 opgevolgd door zijn zoon Rogier. Maurits verbleef de nacht voordat hij te Schiedam de wet verzette (25 sept. 1618) te zijnen huize en had zijn naam bovenaan de lijst van de nieuwe vroedschap gezet. Van der Houve nam echter geen zitting (GA Schiedam, Resoluties burgemeesters en vroedschappen in datis).
voetnoota
Dit woord ontbreekt in de tekst.
voetnootb
Maer dat ... stellen in de marge met een andere pen toegevoegd.

voetnoot1
De Contraremonstranten.
voetnoot2
Zie nos. 28 en 29.
voetnoot1
Hugo de Beyer of Beyerus, predikant te Hillegersberg 1605, Schiedam 1611-1619, Den Haag 1619-1631 (als opvolger van Uytenbogaert), fel contra-remonstrant (NNBW, VIII, 93). In 1618 werd hij eerst naar Delft beroepen en eind 1618 - begin 1619 naar Den Haag, wat in beide gevallen op groot verzet van Schiedam stuitte. Maurits schreef op 10 aug. 1618 ten gunste van de beroeping naar Delft aan de stadsregering; een van de Delftse regenten die met deze brief in Schiedam compareert is Gerrit van Santen, zie no. 61 (GA Schiedam, Oud-archief no. 249 (resoluties van schout, burgemeesters en schepenen van 1618 en 1619).
voetnoot2
No. 26.

voetnoota
Wilt laten weten ofte veranderd uit: wilt U advis laten weten hierop, namentlijck.
voetnootb
Bij pluraliteyt ... Schiedam in de marge toegevoegd.
voetnootc
Hetwelcke ... leggen in de marge toegevoegd.

voetnoota
Met een andere pen verbeterd uit: Enchuysen.
voetnoot1
Op aandringen van Zeeland schreven de Staten-Generaal een algemene vasten- en biddag uit voor beëindiging van de kerkelijke geschillen tegen 20 sept. 1617.
voetnootb
Ende ofte ... zijn met een andere pen verbeterd uit: ende ghij alsdan de vroedtschappen soudt weten bijeen te doen comen.
voetnootc
Zoo ... quamen met een andere pen in de marge toegevoegd.
voetnoot1
Samuel Bartholdus, predikant te Winkel 1594, Monnikendam 1599-1640. In 1618 door de burgemeesters van Amsterdam uitgenodigd tot het bijwonen van een vergadering, belegd om met de stadspredikanten de raad te dienen van advies betreffende de provinciale synode; afgevaardigde naar de Synode van Dordrecht 1618-1619 (Van der Aa, Biogr. Wdb. i.v).
voetnoot2
Zie no. 29.
voetnoot1
Op een bijgevoegd blad staat: ‘Bij sch. Ho. den 18en septembris 1617. Tot Hoorn: Wolphert Baerentsz., Cornelis Cornelisz. Soop, beyde oude burgermeesteren. Tot Medenblyck: Simon Martsz. Lievens, Cornelis Mathijsz. Schaegen, beyde vroetschappe. Tot Munnikedam: Cornelis Jansz. Bra, Dirck Cornelisz. Admiraels, tegenwoordich regierende burgemeester’. Bij de namen van de Medemblikkers staat nog de aantekening: ‘Dese brieven gedateert den 26en septembris’. Wolphert (of Olpher) Barentsz., vroedschap en burgemeester (1611, 1613, 1618 (na de alteratie), 1620, 1622) van Hoorn, raad ter Admiraliteit van West-Friesland 1619-1621, 1623-1625, gecommitteerd in de Generaliteitsrekenkamer 1624-1626, in de Raad van State 1628-1630, in de Staten-Generaal 1631-1633 (Elias, Vroedschap I 138; NNBW, IV, 87).
Cornelis Cornelisz. Soop, vroedschap sedert 1585 en herhaalde malen burgemeester van Hoorn sedert 1581.
Simon Maertsz. Lievens, vroedschap van Medemblik, herhaalde malen burgemeester tussen 1618 en 1650 (Gens Nostra 1961, 63), raad ter Admiraliteit van West-Friesland 1621-1623.
Cornelis Matthijsz. Schagen, vroedschap van Medemblik, herhaalde malen burgemeester tussen 1618 en 1650 (Gens Nostra 1961, 65). In een brief van 1 november 1617 aan Gerrit Jacobsz. Trompet, oud-burgemeester van Enkhuizen en gecommitteerde raad van het Noorderkwartier, noemt Albrecht Bruyninck, secretaris van Enkhuizen, Olphert Barentsz., Cornelis Mathijsz. en Simon Maertsz. als vertrouwde personen (Kronijk HG XXI (1865) 423).
voetnoota
Ende ... regieringhe is onderstreept; in de marge staat hierbij: Dese clause alleen aen de borgemeester Cornelis Cornelisz. Soop tot Hoorn.

voetnoot1
Mr. Jacob van Brouckhoven, rentmeester van Rijnland 1610-1642, veertigraad sinds 1610, schepen 1610-1613 en burgemeester van Leiden 1620, 1621, 1627, 1628, 1630, 1636, 1637, gecommitteerde raad van Holland 1 nov. 1618-1622, 1625-1628, rechter over Oldenbarnevelt (Navorscher 1856, 182 en 183).
voetnoot2
3 oktober, de jaardag van Leidens ontzet.
voetnoota
Ende hebben ... gepasseert is in de marge met andere pen toegevoegd.
voetnoot3
Er hadden rellen plaatsgevonden tussen waardgelders en contraremonstrantse burgers (Dozy, ‘Kerk en staat’ 52).
voetnootb
Mitsgaders ... te zijn is in de marge met andere pen toegevoegd.
voetnootc
Opdat ... vinden is in de marge met andere pen toegevoegd.
voetnootd
Dit P.S. is met andere pen toegevoegd.
voetnoot1
Mr. Bartolomeus van Segwaert, veertigraad 1607 en schepen tussen 1607 en 1622 van Dordrecht, raad ter Admiraliteit te Rotterdam 1621 (Balen, Dordrecht II 1225; Navorscher 1908, 601; NNBW, I, 1467). In 1626 was hij betrokken bij een corruptiezaak bij de Admiraliteit; sindsdien is zijn verblijfplaats onbekend. Hij was een neef van Hogerbeets en zal daarom wel niet al te betrouwbaar geacht zijn.
voetnoota
Met een van de pensionarisen is in de marge toegevoegd in de plaats van: ende den zoon van den brouwer in de Handt.
voetnoot2
Dordrecht had op dit tijdstip twee pensionarissen, de hierna genoemde Berck en Mr. Andries de Witt, zoon van burgemeester Cornelis Frans Wittensz.
voetnoot3
Maurits had door een onverwachte actie voorkomen dat Den Briel waardgelders aannam en had er twee nieuwe compagnieën gelegerd.
voetnootb
Dat ghij ... connen is in de marge toegevoegd.
voetnoot4
Mr. Johan Berck, pensionaris en secretaris van Dordrecht sinds 1591, ambassadeur te Venetië 1622-1627 (Balen, Dordrecht II 945; NNBW, I, 307).
voetnootc
Het gehele P.S. is doorgehaald.

voetnootd
Wij hebben ... omdat is met andere pen in de marge toegevoegd.

voetnoot1
Zie no. 34.
voetnoot2
Zie no. 33.

voetnoot1
Aan de achterzijde van deze minuut staat onderaan: ‘Samuel Bartholdus’, de naam van de predikant te Monnikendam aan wie de brief blijkbaar bezorgd moest worden.

voetnoot1
Het volledige adres luidt: ‘Aen de magistraet, namentlijck borgemeesteren ende vroetschap tot Medenblick’.
voetnoot2
Aan de keerzijde van de minuut bevinden zich de initialen: N.H. (= Noord-Holland).

voetnoot1
Slechts enkele gedeputeerden vertrokken kort voor of op 16 oktober, zie de presentielijst Resol. S.G. 1617-1618 p. 226.

voetnoot1
Cornelis van der Mijle, in de ridderschap van Holland 1613-1619, raad van State 1615-1619, weer in de ridderschap geadmitteerd 1632, gecommitteerd in de Generaliteitsrekenkamer 1634-1642; schoonzoon van Oldenbarnevelt (NNBW, VIII, 1192).
voetnoot2
Willem van Oldenbarnevelt, heer van Stoutenburg, ritmeester, goeverneur van Bergen op Zoom 1617, afgezet 1619 (NNBW, V, 394).

voetnoot1
Bedoeld zal zijn Alewijn Pietersz., raad (1615, 1616) en schepen (1619, 1623, 1624) van Dordrecht, ontvanger van de gemene landsmiddelen aldaar sinds 1614 (Balen, Dordrecht II 1087; NNBW, IV, 703). Zijn kinderen waren erfgenaam van Adriaan Junius (Gen. Her. Bl. 1909, 524 en 525).
voetnoot2
Cornelis Adriaansz. van Teresteyn, raad en schepen van Dordrecht, tresorier 1615-1622, 1627-1630, herhaaldelijk burgemeester tussen 1621 en 1643, gecommitteerde raad van Holland 1631-1633, 1640-1642, gedeputeerde ter S.G. 1637-1639 (Balen, Dordrecht I passim; NNBW, V, 897). Hij had een familieband met (H)Alewijn, van waar de latere familienaam Teresteyn van Halewijn.
voetnoota
Ende soo ... zijn in de marge toegevoegd.
voetnoot3
Johan van Beaumont Govertsz., raad ter Admiraliteit van Rotterdam 1612-1621, raad van Dordrecht 1618, 1619 (Balen, Dordrecht II 932, Ons Voorgeslacht 1974, 26).
voetnoot4
Willem van Beveren, raad en schepen van Dordrecht, herhaaldelijk burgemeester tussen 1595 en 1618, raad en rentmeester-generaal van Zuid-Holland 1584-1618, raad van State 1599-1602, 1605-1608, gecommitteerde raad van Holland 1614-1616, 1625-1627. Hij was in 1618 bevreesd dat Maurits hem zou afzetten (Balen, Dordrecht II 872 en 961, NNBW, I, 113).

voetnoot1
Willem van Beveren.
voetnoot2
In Den Haag.

voetnoota
Te besluyten verbeterd uit: voorder te besoigneren.
voetnoot1
Zeeland zou de Staten-Generaal presideren in de week van 6-11 nov. 1617. Het punt van de Nationale Synode werd op de 7e aan de orde gesteld (Resol. S.G. 1617-1618 no. 1658).
voetnoot2
Du Maurier had zijn propositie op 3 nov. gehouden (Resol. S.G. 1617-1618 no. 1632).
voetnoot1
Otto van Gent (of Gendt), heer van Dieden, kapitein, commandant te Den Briel (NNBW, VI, 566).
voetnoot2
De Contraremonstranten.
voetnoota
Wel vernemet ... can zijn in de marge toegevoegd in de plaats van: bij der voors. dolerende persoonen wel vernemet.
voetnootb
Persoonen is verbeterd uit: dolerende ghemeente.
voetnootc
Oock ons ende henluyden is verbeterd uit: ende ons.
voetnoot3
De gedeputeerden van de magistraat verschenen ook voor Gecommitteerde Raden en deelden het gebeurde pro memorie aan hen mee (Resol. Holland 19 (= 9) nov. 1617).

voetnoot1
Albrecht Bruyninck (of Bruynincx), secretaris van Enkhuizen sinds 1606, rechter over Oldenbarnevelt, gedeputeerde ter S.G. 2 febr. 1619, raad van State 1622-1625, gecommitteerde in de Generaliteits-rekenkamer 1631-1634 (Elias, Vroedschap II 856).
voetnoot2
De acht steden die op de hand van Oldenbarnevelt waren, Haarlem, Leiden, Gouda, Rotterdam. Schoonhoven, Den Briel, Alkmaar en Hoorn, compareerden voor Gecommitteerde Raden op 21 (= 26) oktober, vertrokken voor ruggespraak op 18 (= 28) oktober en verschenen weer op 19 (= 9) november (Resol. Holland in datis; men moet erop bedacht zijn dat er in de data nogal wat drukfouten zijn geslopen).
voetnoot3
Frans Pietersz., vgl. no. 47. Zijn particuliere notulen van de Staten van Holland zijn gedeeltelijk gedrukt door Den Tex (Oldenbarnevelt IV 546-592), echter op naam van de latere pensionaris Stellingwerff.
voetnoot4
zonder: bijzonder.
voetnoot5
D.w.z. kopieën van de punten, die de vier steden Amsterdam, Enkhuizen, Edam en Purmerend op 21 okt. hadden ingediend om in de beschrijving van de volgende Statenvergadering gebracht te worden, van het protest van deze vier steden tegen de Scherpe Resolutie, van net protest van Dordrecht daartegen, van een propositie van de Engelse ambassadeur Carleton en van het rapport van de gecommitteerden die de gebeurtenissen in Den Briel onderzocht hadden (zie hiervoor no. 2) (Resol. Holland 21 (= 26), 27 en 18 (= 28) okt. 1617).
voetnoot6
Hiermee bedoelden zij dat de punten van de vier steden niet in de punten van beschrijving opgenomen dienden te worden.

voetnoot1
Anthony van Hilten, page en edelman van Maurits en klerk op zijn griffie, werd op 1 aug. 1618 secretaris van de Staten van Utrecht als opvolger van Gilles van Ledenberg; overleed in 1670 (Wapenheraut VI (1902) 189; zie ook de inleiding op p. 51).

voetnoot1
Johannes Lydius, predikant te Aarlanderveen 1601, Oudewater 1602-1643 (NNBW, VIII, 1087).
voetnoot2
Eduard Poppius, predikant te Amstelveen 1599, Gouda 1607-1619. Hij was in 1617 ‘uitgeleend’ aan Oudewater. Als Remonstrants predikant geciteerd op de Synode van Dordrecht, later gevangen op Loevestein (NNBW, V, 531).
voetnoota
Dragende ... wesen is in de minuut onderstreept.
voetnoot3
De bekende Haagse plaatsnijder en uitgever Hendrik Hondius (NNBW, VIII, 805). Hij was diaken van de dolerende kerkeraad en een dergenen die Oldenbarnevelt na de inneming van de Kloosterkerk door de Contraremonstranten als waarschuwend voorbeeld via een soort snelrecht ter dood wilde laten veroordelen (Den Tex, Oldenbarnevelt III 488 en IV 218). Uit deze brief blijkt dat Hondius een vertrouweling van Maurits was.
voetnoot4
Op 15 november compareerden Poppius en Lydius voor Gecommitteerde Raden. Lydius werd gelast zich te onthouden van beledigingen en beschuldigingen (inzake verduistering) jegens Poppius (Resol. Holland 15 en 16 nov. 1617). Zie voor de verdere gebeurtenissen ook ‘Bewegingen te Oudewater’. Kronijk HG XXVI (1870) 196-208.

voetnoot1
Zie no. 44.
voetnoot2
Jacob Frans Wittensz. (of de Witt), raad 1586, 87, schepen tussen 1590 en 1619, tresorier 1600-1602 en burgemeester 1601, 02, 15, 16, 19, 20 van Dordrecht, gecommitteerde raad van Holland 1607-1613 (Balen, Dordrecht II 1330; NNBW, III, 1454).
voetnoot3
Wouter van Crayesteyn, raad en schepen van Dordrecht, burgemeester tussen 1606 en 1621, gecommitteerde raad van Holland 1590-1594 (Balen, Dordrecht II 959; Navorscher 1908, 602; NNBW, I, 652).
voetnoot4
Willem van Beveren werd in 1617 als burgemeester der gemeente gecontinueerd (Balen, Dordrecht I 259).

voetnoot1
De punten van beschrijving van de dagvaart, bijeengeroepen tegen 5 december, ontbreken in de Resol. Holland. Het eerste punt, dat inzake de religie, wordt door Breen geciteerd naar de resoluties van de Amsterdamse vroedschap, zie BMHG XXII (1901) 411 noot.
voetnoot2
John Cooke (of Couck), kapitein, commandant te Oudewater.
voetnoot1
Mr. Johan van der Does, secretaris van Gorinchem en het land van Arkel 1595-1629 (laatste vermelding 17 mei), kapitein der burgerij; gehuwd met Elisabeth de Hoogh, zuster van de volgende (NNBW, VI, 429; Nederland's Adelsboek 1941, 223; mededeling van de gemeentearchivaris van Gorinchem).
voetnoot2
Anthony de Hoogh, vroedschap van Gorinchem 1603, schepen 1601, 1603, tresorier 1605, vertrok (na zijn huwelijk met Lidia de Witt eind 1604) uit de stad, gecommitteerde raad van Holland 16 mei 1620, weer schepen 1624, 1626, burgemeester 1628, 1629, 1634, 1635, 1640, 1641, in de Generaliteitsrekenkamer 1631-1634; schoonzoon van de Dordtse burgemeester Cornelis Frans Wittensz. en zwager van Johan van der Does (Balen, Dordrecht II 1319).
voetnoot3
Jacob van Paffenrode, drost van Gorinchem 1617-1652.
voetnoota
Er zijn van deze brief twee minuten aanwezig (zie ook noot 1 hierna), beide door dezelfde hand geschreven en gecorrigeerd. De eerste (I) bevat een groot aantal kleine verbeteringen en enkele grote toevoegingen, de tweede (II) heeft de verbeteringen grotendeels (maar niet alle) overgenomen, maar twee van de grote toevoegingen in de marge laten staan. De tekst is hieruitgegeven naar I.
voetnoot1
Van de twee aanwezige minuten is de eerste volgens een marginale aantekening gericht aan: ‘Particuliere tot: Schiedam: aen den bailliu Daniel van der Hoeff; Gorinchem: aen den secretaris Johan van der Does; Monnickendam: Cornelis Janss. Bra, Dirc Cornelis Admiraels, borgemeesteren; Medenblick: Symon Martsen Lievens, Cornelis Mathijss, Schagen, vroetschappen; Hoorn: Cornelis Corneliss. Soop, borgemeester’. De tweede is, blijkens het bijgaande briefje aan de baljuw aldaar (zie no. 51), gericht aan de ‘goede vroedtschappen’ van Schiedam. Aan de onderste rand van deze minuut is nog geschreven: ‘Schiedam’.
voetnootb
Daer ter contrarie ... werden in I en II in de marge toegevoegd.
voetnootc
Goede van de vroedtschap in I verbeterd uit: goede vroedtschappen. Dit laatste is in II blijven staan.
voetnootd
Gelast in I verbeterd uit: bevolen.
voetnoote
Wederomme is in I doorgehaald, in II blijven staan.
voetnootf
Vroetschap in I verbeterd uit: goede. Dit laatste is in II blijven staan.
voetnoot2
Op schroeven stellen: maken dat men op iets niet vertrouwen kan, op losse schroeven zetten. Zie ook no. 48 noot I.
voetnootg
Zouden connen is hier in I doorgehaald.
voetnooth
Nationael ... voorgaen in I in de marge toegevoegd in de plaats van: provintiael ende Nationael.
voetnooti
Goedtgevonden ende ingewillight in I in de marge toegevoegd in de plaats van: geschiedt ende gearresteert.
voetnootj
De voors. ... gedeputeerden in I verbeterd uit: van gelijcken te doen de gedeputeerden der stede van Schiedam. II laat hier staan: de gedeputeerden der stede van Schiedam.
voetnootk
Ende preparatoire provintial mede in I in de marge toegevoegd.
voetnootl
Op den voet ... geweest in I en II in de marge toegevoegd.
voetnootm
Die mede ... getrocken in I in de marge toegevoegd.
voetnootn
Gestelt ... geroert in I verbeterd uit: als dese voorige zijn houdende.
voetnooto
Expresselijck ... te in I in de marge toegevoegd in de plaats van: daerop geen resolutie te.
voetnootp
Mitsgaders ... lasten in I in de marge toegevoegd.
voetnootq
Wij recommanderen ... gestelt in I in de marge toegevoegd. De laatste zin luidt in II: opdat oock daerdeur des te beter de landen weder in ruste mogen werden ghestelt.
voetnootr
Vrome ... bevolen alleen in II.
voetnoots
Dit alleen in II.
voetnoot3
Zie voor het op 11 nov. 1617 vastgestelde concept Resol. S.G. 1617-1618 no. 1681 (en no. 1500). De artikelen inzake het houden van een Nationale Synode zijn gedrukt: Acta ofte Handelinghen des Nationalen Synodi ... tot Dordrecht anno 1618 ende 1619 (Dordrecht, 1621) 17; E. Poppius, Joannes Uytenbogaerts Aanhangsel zijner Kerckelijke Historie ... (Amstelredam, 1649), na de Voor-reden.

voetnoot1
No. 50.

voetnoot1
Zie no. 53.

voetnoot1
Zie no. 50.

voetnoot1
Mr. François van der Burgh, schepen van Dordrecht tussen 1604 en 1622, gecommitteerd in de Rekenkamer van Holland 1602-1605, 1612-1614, in de Generaliteitsrekenkamer 1608-1612, gecommitteerde raad van Holland 28 dec. 1618-1621, burgemeester van Dordrecht 1622, 1623, neef van Cornelis Fransz. Wittensz. (Balen, Dordrecht II 1007; NNBW, IX, 347).
voetnoot2
Voor het bijwonen van de op 8 december begonnen vergadering van de Staten van Holland waren namens Dordrecht in Den Haag aanwezig Cornelis Frans Wittensz. (gecommitteerde raad), Muys van Holy (schout), Crayesteyn, Jacob Frans Wittensz. en Repelaer ((oud-) burgemeesters) en Berck (pensionaris) (Resol. Holland).

voetnoot1
Adriaan Meganck, ritmeester, commandant van Geertruidenberg.
voetnoota
Je vous ay ... paroistre in de marge met een andere pen toegevoegd in de plaats van: jamais je ne me suis aulcunement mesfié de la bonne affection qu'il vous convient avoir envers moy, et vous tiendray tousjours pour tel qui m'est amy et entièrement affectionné, ce que je vous feray cognoistre quant l'occasion se présente de vous pouvoir faire quelque faveur ou service.
voetnootb
Tout le monde ... à tant in de marge met een andere pen toegevoegd in de plaats van: Il se dit beaucoup, je vous conseille de ne vous arrester à cela, ains de vouloir continuer en vostre debvoir suivant la charge que vous avez, en quoy vous ferez service au pais et à mon plaisir bien agréable. Sur ceste fin etc.
voetnoot1
Willem Nieupoort, secretaris van Schiedam 1611-1647 (Ned. Leeuw 1938, 225). Tijdens de wetsverzetting te Schiedam verlangde Maurits van de stadsregering dat hij afgezet werd. Zij weigerde echter hierop in te gaan (GA Schiedam, Resoluties burgemeesters en vroedschappen dd. 30 okt. en 19 nov. 1618).
voetnoot2
Wouter Jacobsz Scharp en Matthijs van Muylwijck, burgemeesters (Resol. Holland).

voetnoota
Eenige ... namentlijck met een andere pen in de marge toegevoegd.
voetnootb
Van Schiedam in de marge met een andere pen toegevoegd.
voetnootc
Niettegenstaende ... ruste in de marge toegevoegd.
voetnootd
Acht met een andere pen verbeterd uit: hevige.
voetnoote
Op het houden ... gespeurt met een andere pen in de marge toegevoegd in de plaats van: tot belettinge van een Synode Nationael.
voetnoot1
Den Tex, ‘Oldenbarnevelts geschil’ 18-20. De aanzegging aan de Hoge Raad was van 22 december (Resol. Holland). Zie ook hierna nos. 67 en 68.
voetnootf
Voors. acht met een andere pen verbeterd uit: hevige.
voetnootg
Zal men ... werden met een andere pen in de marge toegevoegd in de plaats van: in welcken zulken ghevalle wij ons volcomentlijck mettertijt zullen het net geheel over het hooft vinden ghetogen.
voetnooth
Waer genomen ende met een andere pen toegevoegd.
voetnooti
Voors. acht met een andere pen verbeterd uit: hevighe.
voetnootj
Op den voet ... concepten met een andere pen in de marge toegevoegd.
voetnootk
Daromme ernstelijcken is toegevoegd.
voetnootl
Soo ... is is toegevoegd.
voetnootm
Hetwelcke ... toegedaen is onderstreept. In de marge staat de aantekening: In plaets van de aengetogen regulen die aen de bailliu van Schiedam zijn geschreven, was aen de secretaris tot Gorinchem ghestelt: waeraen den landen sonderlinghen dienst ende ons seer aengenaem welghevallen zal geschieden. Deze aantekening is later toegevoegd.
voetnootn
Volgens een aantekening moet in de brief aan de secretaris van Gorinchem hier toegevoegd worden: den drost ende.
voetnoot1
Gerrit Beukelsz. van Santen, veertigraad 1605-1635, schepen 1613, 1614, tresorier 1618, 1635 van Delft, gecommitteerde raad van Holland 12 okt. 1618-1625, 1631-1634, rechter van Oldenbarnevelt (Ned. Leeuw 1914, 366).
voetnoota
Clausule C is in de marge toegevoegd.
voetnoot2
Dat is clausule C. Hiermee is Breens opmerking (BMHG XXII p. 419) dat hij niet begrijpt wat hier bedoeld wordt beantwoord.
voetnoot3
hevigh: heftig i.c. het Remonstrantse standpunt aanhangend. De vier nieuwe burgemeesters voldeden blijkbaar aan Maurits' wens, want zij werden op 24 sept. 1618 door hem gecontinueerd (R. Boitet, Beschryving der stad Delft (Delft, 1729) hs. III).
voetnoot4
Zie no. 60.
voetnoot5
Zie no. 61.
voetnoot1
Behoort bij no. 59.
voetnoot2
Gedrukt: Groen van Prinsterer, Archives 2e s. II, 549.
voetnoota
Bijgaende onsen brieff den in den marge toegevoegd.
voetnootb
Doende ... gebiedenisse in de marge toegevoegd.

voetnoot1
Behoort bij no. 59.

voetnoot1
Het is niet duidelijk of de verbeteringen toevoegingen bij de oorspronkelijke minuut van 5 januari zijn of pas bij de tweede uitvaardiging van deze brief op 19 maart behoren. Zie ook no. 73.
voetnoota
De hierna volgende woorden soudet mogen comen te vernemen dat bij yemanden zijn doorgehaald.
voetnoot2
Maurits was vertrokken naar Nijmegen om daar de wet te verzetten.
voetnootb
Ende ... bewillinge in de marge met een andere pen toegevoegd.
voetnootc
Gelast met een andere pen verbeterd uit: getracht.
voetnootd
Toe te staen met een andere pen verbeterd uit: te willen plegen.
voetnoote
De hierop volgende passage alsdan goede wacht aende poorten te doen houden ende besorgen dat hierdoor aldaer geen inconveniënten comen te rijsen. ofte bij weygeringe van zulcx te willen toelaten man U ofte die andere capiteynen ofte officieren zoude mogen dreygen, zulcx zult is doorgehaald.
voetnootf
Ende ghij soudet ... daerover is met een andere pen in de marge toegevoegd in de plaats van: dat ghij nochte gheene van de capiteynen ofte officieren zulcx geduerende onse absentie toelaet ofte naercomet, zonder alvooren daertoe mede van ons te zijn ghelast. Ende in gevalle men Uluyden hierover.
voetnootg
Ende zult ... vallen in de marge met een andere pen toegevoegd in de plaats van: nemende voorts op alles aldaer goede ende sorghvuldighe achtinge.
voetnoot3
Pieter van der Meulen of van der Molen, alias Pierre du Moulin, kapitein van de garde van Maurits. Hij speelde een belangrijke rol bij de gebeurtenissen in deze jaren en kreeg op 25 mei 1619 bij resolutie van de S.G. f. 1.200, - toegezegd voor zijn bemoeienissen, benevens een aanbeveling voor een vacant komende compagnie.
voetnooth
U eenige ... dienen verbeterd uit: U desen aengaende eenige zaken naerder ende secretelijck aen te dienen, begeerende dat ghij hem daerinne geloovet ende dit calffken te niete doet.

voetnooti
De eerste versie van deze lastgeving, die zich bevindt op hetzelfde blad als de brief voor Otto van Gent, is geheel doorgehaald:
Sijne Ex.cie last hiermede Pieter van der Meulen, capitaine des armes van sijne compagnie des guardes, dat hij niet naer en late, bij soo verre hij sekerlijck mochte comen te vernemen dat bij yemanden geduerende de yegenwoirdighe voorgenomene reyse van Sijne Ex.cie getracht mochte werden eenigh ander criechsvolck ofte waertgelders binnen de stadt van den Briele te brengen ende het seker ware dat men zulcx dadelijck zoude mogen in 't werck stellen, in zulcken gevalle ende in aller dilligentie hem met 60 ofte 70 soldaten van de voors. compagnie guarde naer den Briele te vervoegen ende zulcx als vooren soo vele als moghelijck is te helpen beletten; houdende voorts aldaer garnisoen tot naerder ordonnantie van Sijne Ex.cie. Lastende daerbeneffens den magistraet aldaer de voors. soldaten met behoorlijcken logis te doen accomoderen.
Actum in 's-Gravenhage den 5en January 1618.
voetnoot1
Johan van Valckenborgh, ingenieur van fortificatiewerken.
voetnoot2
Neef van ds. Uytenbogaert, vgl. no. 75.
voetnoot3
Op 28 dec. 1617 was Valckenborgh door de Raad van State gecommitteerd om de werken te Gulik en Rheydt te inspecteren (ARA, Raad van State no. 35 fol. 126vo). ‘Van beneden opwaerts’ betekent hier: de Waal op.

voetnoot1
De Staten schreven aan de officieren in Den Briel dat zij de autoriteit van de magistraat moesten helpen handhaven, moesten beletten dat er kerken of andere gebouwen bezet werden en geen ‘nieuwigheden’ moesten toelaten (Resol. Holland 26 Jan. 1618).
voetnoota
Soo en en wij niet met een andere pen toegevoegd in de plaats van: is zulcx bij ons seer bedenckelijck gevonden, waromme wij niet en.
voetnoota
Soo en en wij niet met een andere pen toegevoegd in de plaats van: is zulcx bij ons seer bedenckelijck gevonden, waromme wij niet en.
voetnootb
De volgende passage is doorgehaald: ofte soo ghij noodigh vindet dezelve brieven te beandtwoorden, de voors. heeren te schrijven dat U zulcx als van de ghemeynte van den Briele over het innemen van de kercke werdt gepresumeert, niet en is voorgecomen ofte daeraff yet sekers hebbet verstaen.
voetnootc
Ende aensegget ... seggen met een andere pen in de marge toegevoegd in de plaats van: met verhael van 't voors. aengaende de ghemeynte, seggende hun wijders (zoo het U mochte noodigh duncken).
voetnootd
De hierna volgende woorden: 't zij in de voors. schriftelijcke ofte mondelijcke andtwoorde, zijn doorgehaald.
voetnoote
Begeerende ... blijcken met een andere pen in de marge toegevoegd in de plaats van: ofte in dese zaken yetwes voor te nemen zonder eerst mede van ons daertoe naerder te zijn ghelast. Ende begeeren daerbeneffens dat ghij van dit ons schrijven aen niemanden yetwes willet laten blijcken.
voetnootf
De beide volgende, met een andere pen in de marge toegevoegde zinnen, zijn doorgehaald:
Alsoo de heeren Staten van Hollandt ons versocht hebben van gelijcken eenen brieff aen 't garnisoen van den Briel te schrijven, zal 't selve yegens morgen bij ons gedaen werden, waerop ghij dan moget andtwoirden zoo ghij te rade zult vinden.
Wij sullen morgen aen U ende die van 't garnisoen eenen anderen brieff schrijven, waerop ghij alsdan naer U goedtduncken zullet mogen andtwoirden.
voetnoot2
Pieter Jacobsz., burgemeester van Den Briel, raad ter Admiraliteit te Rotterdam 1605-1612. Hij werd op 24 dec. 1619 baljuw en dijkgraaf van Den Briel en het land van Voorne (Resol. Holland in dato).
voetnootg
De volgende in de marge staande zin is doorgehaald:
Wij wilden wel dat ghij oock den borgemeester Pieter Jacobsz. aenseydet waromme de voors. gedeputeerden den voors. brief van de heeren Staten van Hollandt hebben gesolliciteert.

voetnoota
Eens ... gemeynte in de marge toegevoegd.
voetnootb
Opdat ... zijn in de marge toegevoegd.
voetnoot1
Op de achterzijde van deze minuut is door een latere hand geschreven: ‘Minuten van brieven, door Sijn Hoocheyt Prins Maurits geschreven anno 1617 ende 1618 rakende het Synodus’, gevolgd door de initialen C.O.G.

voetnoot1
Willem Lodewijk graaf van Nassau-Siegen, stadhouder van Friesland, Groningen en Drente, neef van Maurits.
voetnoota
Ommelanden verbeterd uit: Vrieslant.
voetnoot2
Bedoeld is Stad en Lande, de provincie Groningen.
voetnoot3
Dr. Eiso Tjarda is extraordinaris gedeputeerde ter S.G. voor Groningen van 15-17 juni en 12 sept.-17 nov. 1617 (Resol. S.G. 1617-1618 p. 125, 207, 227 en 253), daarna niet meer. Hij was raad van State 1614-1616.
voetnootb
Ende daerinne seer hevich in de marge toegevoegd.
voetnootc
Van ... ons verbeterd uit: Men heeft ons oock.
voetnoot4
Westergo, een der kwartieren van Friesland.
voetnootd
Belooft ... zaken verbeterd uit: haer souden belooft hebben dezelve Remonstranten zaken.
voetnoote
Belooft ... bevoorderen in de marge toegevoegd in de plaats van: oock van hare opinie in de religie zouden wesen.
voetnootf
De hierna volgende woorden: 't gene dezelve daeraff zoude mogen naerder hebben vernomen ofte bekendt zijn, zijn doorgehaald.
voetnootg
Deze laatste alinea is verbeterd uit: Alhier in de vergaderinge van Hollant en is noch niet met allen op de principale zaken gedaen omdat de acht steden geene contributiën willen inwilligen voordat men alle 't gepasseerde van 't verledene jaer zal hebben gerepareert, ende namentlijck de zake van Oudewater.
voetnoot5
Het besluit tot belastingstaking door het niet-inwilligen van de consenten, genomen door de acht steden, was op 23 januari in de Staten meegedeeld (Resol. Holland in dato; Den Tex, Oldenbarnevelt III 552; Knuttel, Catalogus I no. 2572).

voetnoot1
Uuytgeseyde: verbannen.
voetnoot2
Zie Resol. Holland 21 febr. 1618. De Hoge Raad stond op het punt sententie te wijzen (Den Tex, ‘Oldenbarnevelts geschil’ 20).
voetnoot3
Op 10 jan. 1618 besloot Schiedam, na deliberatie over de stukken van het reces van de Staten van Holland, bij haar vorige resolutie te blijven. Twee concepten inzake de religiegeschillen, een ‘voorslag’ van de edelen en een ‘nader concept’ van enige steden daarop, werden ingewilligd voorzover er eenstemmigheid over was. Op 8 en 9 dec. 1617 was geresolveerd dat de Schiedamse gedeputeerden een provinciale synode zouden inwilligen; als daarop de geschillen niet beslecht konden worden, dan zou een nationale synode beroepen moeten worden (GA Schiedam, Resoluties van burgemeesters en vroedschappen in datis).
voetnoota
Enige hierna volgende woorden zijn onleesbaar gemaakt.
voetnootb
In de keur ... deputeren in de marge toegevoegd.

voetnoot1
uuytgeseyde: verbannen.
voetnoota
Eenige verbeterd uit: meeste.
voetnootb
Verhopen ... voortvaren in de marge toegevoegd in de plaats van: meynen zulcx strijdende te wesen metten last van hare principalen.
voetnoot2
Johan van der Does.
voetnootc
Want het ... lande in de marge toegevoegd in de plaats van: ende den uuytgedruckten last van hare principalen beter naer comen, alsoo het anders te beduchten staet dat zij haer noch verder in de confirmatie van de resolutie van den 4en augusty voors. zullen inlaten, tot merckelijcken nadeele van der landen dienst. Onses erachtens ware het niet quaet dat men deser gedeputeerden voors. actie aldaer liete ruchtbaer maecken, doch met zulcke discretie dat wij daerover niet werden gemelt.
voetnootd
Laten in swanghe gaen verbeterd uit: te wercke leggen.
voetnoot3
Adolphus Venator, predikant te Alkmaar sinds 1597, ontslagen 1617, week in 1618 uit naar Parijs (NNBW, IX, 445). Volgens Resol. Holland van 23 febr. 1618 mocht hij zich te Alkmaar vestigen, maar moest hij zich onthouden van bemoeienis met politieke of kerkelijke zaken.
voetnoot4
Petrus Leeuwius, predikant te Gorinchem 1600-1617.

voetnoot1
Dit origineel bevindt zich thans RA Utrecht, Archief Staten van Utrecht no. 1050 en is afkomstig uit de collectie Van Hilten. Deze herkomst doet de vraag rijzen of het origineel wel aan geadresseerde verzonden is.
voetnoota
Eenige verbeterd uit: verscheydene.
voetnoot2
zonderen: bijzondere.
voetnootb
Volck verbeterd uit: waertgelders.
voetnootc
Gelijck ... waerschouwende in de marge toegevoegd.
voetnootd
Mitsgaders ... besetten in de marge toegevoegd.
voetnoot3
Johan Ernst graaf van Nassau-Siegen, kolonel in Staatse dienst 1606, generaal in Venetiaanse dienst 1617, overleed te Udine op 27 sept. 1617 (A.W.E. Dek, Genealogie van het vorstenhuis Nassau (Zaltbommel, 1970) 86).
voetnoote
De hierna volgende woorden: voor eenige dagen zijn doorgehaald.
voetnootf
De hierna volgende woorden: latende de vrouwen ende bagagie in garnisoen zijn doorgehaald.
voetnootg
Begeerende daromme verbeterd uit: Wilden daromme wel.
voetnooth
Latende ... daeromtrent in de marge toegevoegd.
voetnooti
Ende tot ... toesluyten in de marge toegevoegd.
voetnootj
Gedoogen verbeterd uit: toelaten.
voetnootk
Boom ... ende de in de marge toegevoegd.
voetnootl
In de stadt te doen in de marge toegevoegd.
voetnootm
Een eerder P.S. is doorgehaald: Wij hebben Du Molijn last gegeven met de voors. soldaten te reysen ende zouden goedt vinden dat ghij henluyden onderwege yemanden tegemoete sondet ende dedet aenseggen hoe zij best zullen aencomen, ofte mogelijck zijluyden onderweghe door quaet weder mochten werden verhindert.

voetnoot1
Antonius Walaeus, predikant te Koudekerke 1602, Middelburg 1605-1619, hoogleraar aan de Illustere School aldaar, afgevaardigde naar de Synode van Dordrecht, hoogleraar te Leiden 1619-1639 (NNBW, II, 1513).

voetnoot1
Hendrik Lebuynus, minderjarig 1583 (voogd was toen de latere burgemeester en kameraar Arent Gerritsz.), hopman, gemeensman te Zwolle tussen 1614 en 1648, keurnoot tussen 1621 en 1645. Hij heeft het nooit tot raad of schepen gebracht (mededeling van de gemeentearchivaris van Zwolle).
voetnoot2
Eerdere brieven van Maurits aan de Zwolse regering zijn niet bekend.
voetnoot3
Maurits zou deze Landdag bezoeken, zie hierna no. 79.
voetnoota
Onderaan staat nog: Aen Archibald Bethon om te bestellen.

voetnoot1
Hier moet bedoeld zijn Willem van Beveren Cornelisz., vgl. no. 38. Diens zoon Mr. Cornelis van Beveren werd pas burgemeester in 1625 (Balen, Dordrecht I 259); een andere Cornelis van Beveren (Jacobsz.) was burgemeester in 1630 (Balen, Dordrecht I 260).
voetnoot2
Zie no. 69.
voetnoota
Ende toegevoegd in de plaats van: meynende hij borgemeester.
voetnootb
Ofte verbeterd uit: dat.
voetnootc
Zoude ophouden verbeterd uit: diende op te houden.
voetnootd
Datelijck ... deser in de marge toegevoegd.
voetnoot1
Zie hiervóór no. 62. De reden van deze hernieuwingen is Maurits' vertrek naar de Gelderse Landdag.
Aanwezig is nog de minuut van de lastgeving (gedateerd 19 maart) aan de vaandrig van de compagnie van wijlen graaf Jean Ernest van Nassau om zich met het restant van deze compagnie tot nader order in Den Briel in garnizoen te begeven. De magistraat wordt gelast de compagnie van logies te voorzien.

voetnoot1
In februari waren 600 Leidse burgers ontschutterd, omdat zij geweigerd hadden een nieuwe eed van absolute gehoorzaamheid aan de magistraat af te leggen. Een rekest van hen aan de Staten van Holland was nagenoeg ongelezen naar de Leidse magistraat verwezen; een protest hiertegen bij de Hoge Raad was door de Staten onrechtmatig geoordeeld (Den Tex, Oldenbarnevelt III 557; Den Tex, ‘Oldenbarnevelts geschil’ 21-23; Resol. Holland 21 en 24 febr. 1618). Na ongeregeldheden op 6 maart eiste de Leidse schout tegen de woordvoerders van de schutters zes jaar verbanning en een boete van 200 gouden realen ten behoeve van zichzelf. Het vonnis van het gerecht van 4 april hield slechts een boete van 60 guldens in (GA Leiden, Rechterlijk archief no. 4 (Correctieboek 1598-1627), fol. 88vo; zie verder ook Dozy, ‘Kerk en staat’ 65; Knuttel, Catalogus nos. 2575-2585, in het bijzonder no. 2580, het Cort Verhael ‘Ghedruckt by 't rechte voorstant van Oragnien, Tot teghenstant van Spangnien’; GA Leiden, Bibliotheek archief no. 578 f (Stukken betreffende het proces tegen de gecommitteerden van de wegens het weigeren van de nieuwe eed ontslagen schutters, 1618).
voetnoota
Haer gelatende ... gebruycken in de marge toegevoegd.
voetnootb
Leyderdorp verbeterd uit: Bodegraven.
voetnootc
Overgelevert verbeterd uit: ter handen gecomen.
voetnootd
In name van verbeterd uit: dewelcke.
voetnoote
Het hierna geschreven woord hebben is doorgehaald.
voetnoot2
De brief was dan ook van oktober 1617, maar niet overhandigd omdat Maurits toen geen aanstalten maakte naar Utrecht te gaan (Den Tex, Oldenbarnevelt III 563).
voetnootf
Hoewel wij ... missive in de marge toegevoegd in de plaats van: daeraff.
voetnootg
Ofte copie ... consideratiën in de marge toegevoegd.
voetnooth
Vindende ... meyninge in de marge toegevoegd in de plaats van: in meyninge omme.
voetnooti
Zonder ... gepasseert in de marge toegevoegd.

voetnoot1
Namelijk inzake de wetsverzetting aldaar in januari en de nasleep daarvan. Zie hierover uitvoerig R.J. Kolman, De reductie van Nijmegen (1591), voor- en naspel. Groningen-Djakarta, 1952.
voetnoota
Goede resolutie in de minuut verbeterd uit: gewenschte ende goede resolutie.
voetnoot2
Zie Resol. Holland 24 maart 1618, Den Tex, Oldenbarnevelt IV 592, en de volgende brief.
voetnoot3
Johannes Uytenbogaert, predikant te Utrecht 1578-1590, Den Haag 1591-1618, hofprediker van Maurits, trad op als leider der Remonstranten, verbannen in 1619 (NNBW, II, 1469).
voetnoot4
Zie no. 63.
voetnootb
Deze laatste alinea is in de minuut in de plaats gekomen van de volgende doorgehaalde passage: Wij houden oock daerover dat het zeer goedt ware dat bij de heeren van Amstelredam ende Dordrecht met andere aen dese Landtschap werde geschreven in alle dilligentie, datse goedtvinden dat men met d'uuytschrijvinge van het Nationaele Synodum voortvare volgens de resolutie van de heeren Staten Generael, opdat alhier daeruuyt blijcke dat den voors. brieff niet met gemeene stemmen van alle de leden van Hollandt etc. is gedepescheert.
voetnoot5
Dat dit gebeurd is (via Maurits) blijkt uit no. 77.

voetnoot1
Zie no. 77.

voetnoot1
François van Aerssen, heer van Sommelsdijk, agent en vervolgens ambassadeur in Frankrijk 1598-1613, in de ridderschap van Holland jan. 1619, gedeputeerde ter S.G. sept. 1620 en 1641, raad van State 1625-1640, extraordinaris ambassadeur naar Venetië (1620), Engeland (1621-1623, 1624, 1625, 1639-1640, 1641) en Frankrijk (1625-1626 en 1627-1629) (NNBW, III, 10).
voetnoota
Niet meer verbeterd uit: geen.
voetnootb
Als de brieven van Hollandt is na doorhaling en verbetering overgebleven van de volgende in de marge toegevoegde zin: zoo wij hebben connen speuren naerdat de brieven van Hollandt waren gelesen. De hierop in de minuut volgende zin: Verzouckende ghij na gelegentheydt van zaken daerinne gelievet te continueren, is doorgehaald.
voetnootc
Noch ... dagen in de marge toegevoegd.

voetnoot1
De vergadering begon op 15 mei; Pauw nam geen deel.

voetnoota
De omschrijving van de reisroute over Swol, Hasselt ende Campen is in de minuut doorgehaald.

voetnoot1
Jacob Gerritsz. Hoyng, vroedschap van Amsterdam 1593-1625, burgemeester 1618, 1620 (Elias, Vroedschap I 202). Zie ook no. 82.

voetnoota
Aldaer ... ende verbeterd uit: die huysen aldaer wel te visiteren omme.
voetnootb
Voortaen is toegevoegd.
voetnootc
Ende met goede ordre in de marge toegevoegd.

voetnoot1
Op 11 nov. 1617 dienden Cornelis Fransz. Wittensz., burgemeester van Dordrecht, en Gerrit Jacob Witsen, burgemeester van Amsterdam, gecommitteerde raden van Holland, mede namens Enkhuizen, Edam en Purmerend bij de Staten-Generaal een contra-protest in tegen een verklaring van Holland, Utrecht en Overijssel (Resol. S.G. 1617-1618 no. 1681; Den Tex, Oldenbarnevelt IV 543 en 544).
voetnoota
De laatste zin van de minuut is doorgehaald: Wij hebben deser thoonder versocht U van onse meyninge naerder te spreken.

voetnoota
Hevighe steden is in de minuut veranderd uit: acht geligueerde steden.

voetnoot1
Op 30 mei 1618 was het besogne van de Nationale Synode weer aan de orde gesteld in de Staten-Generaal. Op 25 juni werd, na overstemming van Holland, Utrecht en Overijssel, besloten de Synode uit te schrijven. Drie dagen later compareerden de Staten van Holland en protesteerden hiertegen, op 7 juli distantieerden de zes steden (Schiedam had zich bij de vijf aangesloten) zich van dit protest (Resol. S.G. 1617-1618 nos. 2758, 2911, 2934, 2959 en 2998).

voetnoota
Ende omme ... provintial in de marge toegevoegd in de plaats van: andere noodige ende dienstige middelen, dewelcke men in dese bedroeffde tijden dienet bij der handt te nemen ende in 't werck te leggen, zoude men de landen wederomme in haren voorigen goeden staet, ruste ende fleur connen herstellen.
voetnootb
Ware het mogelijck in de marge toegevoegd.
voetnoot1
Of Hugo de Groot en andere Rotterdammers na 11 juni in Schiedam gecompareerd zijn is mij niet gebleken. Burgemeester Adriaan Keyser en De Groot compareerden wel in de Schiedamse vroedschap op de 9e juni, maar deden toen alleen mededelingen over een geschil over het stapelrecht tussen Dordrecht en Rotterdam; zij vonden dat Schiedam daarover geïnformeerd moest zijn. Dit kan een dekmantel geweest zijn om voor de vroedschap te komen (GA Schiedam, Resoluties burgemeesters en vroedschappen in dato).
voetnoot2
Een bezending van Amsterdam aan Schiedam in september 1617 wordt hiervóór vermeld in de nos. 26 en 27. Een ontvangst van de gedeputeerden van Amsterdam in die tijd wordt niet in de vroedschapsresoluties van Schiedam vermeld.
voetnootc
Ende soo ... nu in de marge toegevoegd in de plaats van: Wij houden oock zeer bedenckelijck te wesen de ongewoone ende onbehoorlijcke proceduren dewelcke men nu dagelijcx speuret dat bij den magistraet der stadt Leyden yegens hare innegesetenen ende borgeren aengevangen ende toegelaten werden, waeruuyt mijn heeren van Schiedam ende alle andere regierders van de goede steden deser provintie van Hollandt oogenschijnlijcken sien connen wat intentie de regeerders van dese hevige steden zijn hebbende, zoo zij maer de zaecken van de kercke ende landen conden na haren wille crijgen.
voetnootd
Gepractiseert verbeterd uit: tegengestaen.

voetnoot1
Nicolaas Schmeltzing, ritmeester, luitenant-stadhouder van Overijssel; hoofd en superintendent van de krijgsraad 1625.
voetnoot2
Arent Gerritsz., kameraar en burgemeester van Zwolle 1586-1619 (Van Doorninck, Gecommitteerden 412; Nederland's Adelsboek 1942, 203).
Overijssel was sinds 9 april afwezig geweest uit de Staten-Generaal. Arent Gerritsz. compareerde op 12 juni. Op 30 juni waren drie gedeputeerden aanwezig, op 3 juli vier, maar twee gedeputeerden vertrokken weer naar huis voor een nadere lastgeving. Pas op 17 juli is Overijssel met zes gedeputeerden vertegenwoordigd en de volgende dag wordt de verklaring afgelegd dat het ‘om’ is, maar nog wel met restricties (Resol. S.G. 1617-1618 p. 407 en 433, nos. 3053, 3098 en 3238).
voetnoot3
Deventer was belangrijk voor Maurits, want het was een contraremonstrants steunpunt in een remonstrants gewest. De Deventer gedeputeerde die zou komen (op 19 juni) was Johan van Hemert, lid van de stadsregering en burgemeester 1607-1634, commissaris-politiek op de Nationale Synode, rechter over Oldenbarnevelt (Van Doorninck, Gecommitteerden 424).

voetnoot1
De oorspronkelijke adressering ‘B.P.’ is in de minuut veranderd in ‘B.H.’. Hiermee samenhangend bevat de minuut de volgende verschillen met de gedrukte tekst: a) het op p. 436 regel 1 voorkomende ‘burghemeester Honigh’ (foutief voor: Hoing) is in de minuut veranderd in: ‘borghemeester Pauw’; b) achter het in het naschrift op p. 436 voorkomende woord ‘borghemeester’ heeft de minuut nog: ‘Pauw’. De minuut kan oorspronkelijk aan Pauw gericht zijn geweest en door veranderingen geschikt gemaakt voor een brief aan Hoyng.
voetnoot1
Deze brief is in kopie aanwezig.
voetnoot2
Het nieuwe octrooi voor de verkiezing van burgemeesters en schepenen te Medemblik staat afgedrukt Resol. Holland 7 febr. 1619. Zie voor de reactie van Medemblik op deze brief GA Medemblik, Oud-archief no. 10 fol. 104vo e.v.

voetnoota
Ende dit ... crijge in de marge toegevoegd.
voetnoot1
Archibald Bethune, kapitein, commandant te Zwolle Vgl. noot a bij no. 71.
voetnootb
Ghij soudet bevreesen datter in de marge toegevoegd.
voetnootc
Oversulcx nodich acht verbeterd uit: soudt bevinden.
voetnootd
Een woord onleesbaar.

voetnoot1
Zie voor de gebeurtenissen te Hoorn uitvoerig Th. Velius, Chronyk van Hoorn, vierde vermeerderde druk door S. Centen (Hoorn, 1740) 570-577. De Hoornse predikant Dominicus Sapma, te Dordrecht op de Synode geciteerd, had deze stad (al of niet met medeweten van een der commissarissen-politiek) verlaten om zijn vrouw bij te staan. Toen de Staten dit vernamen, werd aan Hoorn geschreven Sapma te verhoren en hem te gelasten terug te keren. Op zondag 10 maart wilde een menigte Sapma's vertrek verhinderen; het garnizoen kreeg de opdracht om met scherp te schieten (zie ook Resol. Holland 4, 7, 11, 21 en 25 maart 1619).
voetnoot2
Deze brief is in originali aanwezig GA Hoorn, Oud-archief bergno 2499, alwaar zich nog meer brieven van Maurits aan de magistraat van Hoorn bevinden.
voetnoot1
Sir Robert Henderson, kolonel van een Schots regiment, commandant te Alkmaar.
voetnoot2
Alkmaar.
voetnoot3
Ernst Casimir graaf van Nassau-Diez, veldmaarschalk, stadhouder van Friesland 1620, Groningen en Drente 1625, neef van Maurits (NNBW, I, 833).
voetnoot4
Philips Coets was wagenmeester van Maurits.
voetnoot5
Sir Charles Morgan, luit.-kolonel van een Engels regiment (NNBW, V, 348).
voetnoot6
Warham Saint-Leger, kapitein.
voetnoot7
Edward Tassel, kapitein.

voetnoot1
Daniel de Hertaing, heer van Marquette, luit.-generaal der cavalerie, in de ridderschap van Holland jan. 1619.
voetnoot2
Marquette en de andere commissarissen op de verpachting van de gemene middelen kregen op 20 maart commissie om de kapiteins en lagere officieren van de schutterij te Alkmaar te veranderen. Op 11 april bracht Marquette rapport uit (Resol. Holland in datis).
voetnoot3
Pieter Symonsz. Ruyter. Hij werd gedegradeerd tot onderwachtmeester.
voetnoota
Zouden ... major in de marge door een andere hand toegevoegd ter vervanging van de volgende, in de minuut onderstreepte, passage: hebben wij U luyden hiermede in bedencken willen stellen, ofte het niet geraeden zoude zijn dat men denselven major.
voetnoot4
Zie over het bovenstaande C.W. Bruinvis, Verdrukking 10-11.
voetnoot1
Johan van Goltsteyn, landrentmeester van de Veluwezoom 1594-1607, richter van Arnhem en de Veluwezoom 1607-1623, in de ridderschap van de Veluwe (Van der Aa, Biogr. Wdb. i.v.; Nederland's Adelsboek 1942, 164).
voetnoot2
Van Gelderland.
voetnoota
Het hierna volgende versoucken is doorgehaald.
voetnootb
De minuut heeft hierna nog een keer: hebben.

voetnoot1
Er waren te Zaltbommel twee predikantsplaatsen vakant, vgl. no. 110.

voetnoot1
Het octrooi voor het drukken en uitgeven van de Synodale Acta was op 14 mei 1619 aan de scriba's van de Dordtse Synode verleend. Zij moesten voorrang geven aan drukkers uit Dordrecht. Op 4 juli d.a.v. werd het octrooi voor het drukken op naam van Jacob Jansz. Canin c.s. gezet (Resol. S.G. in datis).
voetnoota
Ende ... is veranderd uit: 't welck ons zeer verwondert, als important wesende.
voetnoot2
De beschrijving van de Staten tegen 3 juni was wegens het uitblijven van de Acta van de Synode uitgesteld tot 11 juni; de vergadering begon echter pas op 18 juni.

voetnoot1
Julius van Eyssinga, overste luitenant van het Fries regiment.
voetnoota
Wat ordre ... prediken door een andere hand in de marge toegevoegd in plaats van: op het prediken.
voetnoot2
Het plakkaat met verbod van Remonstrantse bijeenkomsten werd door de Staten van Holland op 28 juni bij meerderheid van stemmen geresolveerd. Knuttel, Catalogus I no. 2932.
voetnootb
Heure vergaderingen door een andere hand in de marge toegevoegd in de plaats van: in de kercke.
voetnootc
Ende die ... tellen in de marge toegevoegd.

voetnoot1
Toen de Staten van Holland op 21 juni van Maurits vernomen hadden dat er in Hoorn en buiten Alkmaar Remonstrantse godsdienstoefeningen waren gehouden, werd besloten Van der Burgh en Brouckhoven naar Alkmaar en Mr. Hendrik Rosa en Mr. Willem van Baersdorp naar Hoorn te zenden om de magistraten en legerofficieren bij te staan in het uitvoeren van de plakkaten. Op 26 juni waren zij terug, maar de volgende dag werden Van der Burgh en Olican weer naar Alkmaar gezonden. Remonstrantse bijeenkomsten moesten met geweld verhinderd worden (Resol. Holland 21-27 juni, 3 en 4 juli 1619; C.W. Bruinvis, Verdrukking; zie ook hierna no. 103).
voetnoota
Doordien ... zijn in de marge toegevoegd.
voetnootb
Tot ... streckende in de marge toegevoegd in de plaats van: van de vijant.
voetnootc
Deze gehele zin is in de minuut onderstreept.
voetnoot1
Everardus Voscuyl en Johannes Scholtenus. Zij werden na nieuwe onlusten te Kampen (zie hierna no. 113) voor de Staten-Generaal geciteerd; Scholtenus excuseerde zich en bleef thuis, Voscuyl werd naar Waalwijk verbannen (Resol. S.G. 25 juli, 10 en 23 aug. 1619). De andere afgezette predikanten, Thomas Goeswinus en Assuerus Matthisius, waren al eerder geciteerd en hadden op 4 juli huisarrest in Den Haag; op 6 juli werden zij naar Neuenhaus (ten noorden van Oldenzaal in de nedergraafschap van Bentheim) verbannen (Resol. S.G. 3-6 juli 1619).
voetnoot1
Zie Resol. Holland 4 juli 1619.

voetnoot1
Adolf van Meetkercke, luit.-kolonel van een Engels regiment, commandant te Rotterdam. Sergeant-majoor-generaal van het leger 1614-1624, hoofd en superintendent van de krijgsraad 1624-1625 (Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie XVII (1963) 100.
voetnoot2
Dit gedeelte van het adres luidt volledig: ‘Aen die van Schoonhoven, alwaer den affgesetten capiteyn heet Rocus Cornelissen’.
voetnoota
Veradverteert met andere hand verbeterd uit: te kennen gegeven.
voetnootb
Sulx ... ende met andere hand toegevoegd.
voetnootc
Borgemeesters met andere hand verbeterd uit: magistraet.
voetnoot3
Op 20 juli werd het plakkaat met verbod van Remonstrantse bijeenkomsten te Rotterdam afgekondigd; twee predikanten werden afgezet en de Prinsenkerk voor Remonstrantse bijeenkomsten gesloten. De volgende dag (een zondag) werden twee grote bijeenkomsten van Remonstranten door soldaten met geladen musketten omsingeld; de gevolgen bleven echter beperkt tot enige kleine incidenten (GA Rotterdam, Resoluties vroedschap 21 juli 1619 (vgl. ook resoluties 29 juli en 2 aug.); Resol. Holland 22 en 30 juli 1619; Brandt, Historie III 792-795). Zie ook no. 109 hierna.

voetnoot1
Het plakkaat van de Staten-Generaal met verbod van Remonstrantse bijeenkomsten van 3 juli 1619 (Groot-Placcaetboek van de Staten-Generaal I 263; Knuttel, Catalogus I no. 2936; Resol. S.G. 3 en 4 juli 1619).
voetnoot2
Zaltbommel was een belangrijke grensvesting omdat 's-Hertogenbosch nog in handen van de vijand was.
voetnoot3
ARA, S.G. no. 4935 II (minuut); Resol. S.G. 22 juli 1619 post prandium.
voetnoot4
Zie no. 107.

voetnoot1
Pieter van Dorp, luit.-kolonel van het Noord-Hollands regiment, commandant van Zaltbommel.
voetnoot2
Zie ook no. 106.

voetnoot1
Philip Pakenham, kapitein, commandant te Schoonhoven.
voetnoot2
Door de soldaten van het garnizoen was op een oploop van Remonstranten geschoten (Brandt, Historie III 804-808).
voetnoota
Ende alles ... ordre in de marge toegevoegd in de plaats van: zonder dat deselve soldaten yetwes feytelijcx attenteren.
voetnoot3
De Resoluties van de Staten bevatten hierover geen mededelingen.

voetnoot1
Rotterdam.
voetnoot2
Jean Antoine de Saint-Simon, baron van Courtomer, luit.-kolonel-generaal van een Frans regiment.
voetnoot3
Philips de Levin, heer van Famars, kolonel van het Waalse regiment.
voetnoot4
Gaspard de Coligny, heer van Châtillon, kolonel, generaal der Franse regimenten (NNBW, I, 625).
voetnoot5
Sir William Brogh, kolonel van een Schots regiment.
voetnoot6
Sir John Ogle, kolonel. Hij had eind 1618 bedankt als commandant van Utrecht (NNBW, V, 384).
voetnoot7
Jacques Wits (of Wijts), sergeant-majoor van het leger (NNBW, III, 1506).
voetnoota
Ende dewijle ... nemen in de marge toegevoegd.

voetnoot1
Zie nos. 106 en 107.
voetnoot2
Zie no. 111.
voetnoot3
Henricus Leo, predikant te Zaltbommel 1599-1619, als remonstrants predikant geciteerd op de Synode van Dordrecht, tekende als enige der geciteerden de akte van stilstand; predikant te Driel 1631, Nijmegen 1632-1648 (NNBW, VI, 931).
voetnoot4
In de vacatures van Henricus Leo en Johannes Narsius, predikant te Zaltbommel van 1615-1618.

voetnoot1
Vgl. no. 110.
voetnoot1
Bewindhebbers van de kamer van de Verenigde Oostindische Compagnie te Hoorn.
voetnoot2
A.R.A., S.G. no. 4935 II (minuut); Resol. S.G. 24 juli 1619. Ook aan de Admiraliteit te Rotterdam werd in deze zin geschreven.

voetnoot1
Kampen schreef op 11 juli oude stijl aan Maurits (orig. brief in A.R.A., S.G. 4935) o.a.:
- - -
Tot continuatie van onse voorgaenden hebben wij U furstl. durchl. nyet willen onvermelt laeten welcken gestalte raedt ende geswoorene meenthe, gisteres dages omb eenige particuliere stadtz saecken vergaedert zijnde, sich aldaer voortz datelicken twye ofte drye hondert mans persoenen van de Remonstranten mede voor op den raedthuise hebben laeten vynden, versuickende d'magistraet te spreecken. Ende alsoe dan die regierende heeren burgemeisteren indertijt onse mederaederszverwanten affgetreden ende die voors. versamelinge gevracht tot welcken eynde sye aldaer alss sulx ongewoen ende ongebruickelicken zijnde vergaedert waren, daerop antwoordende geseit alsoe sie verstonden dat haere wederpartije voornemens waeren (daervan wij nochtans geene kennisse hadden) op huyden in de Baven kercke, soe tot noch toe nae het affschaffen van 't voor desen angestelde leesen geslooten geholden, toe predicken, dat sye derhalven versochten alss wesende eene groote gemeenthe deselve kercke ofte eene andere plaetze omb onderdackx, alsoe zye nyet meer bastaerden waren alss d'andere burgeren, t'muegen predicken. Ende nae dat daeraver verscheyden woorden meher gevallen ende daernae met bijvueginge van noch twye andere onsere mederaederfrunden durch goede inductiën seggende in haere macht nyet t'staen, deselve in haer versuick te cunnen wilvaren, maer sulx alleen bij hooger overicheit stont haer te consentieren, soe verre gebracht die versamelinge gescheyden.
Soe ist nu andem dat wij onderdanichst versuicken U furstl. durchl. genadichst gelieven wille ons hyerinne ende off sulx ende dergelijcken meer gebueren moechten met goeden raedt t'assistieren ende bij tegenwoordigen t'advisieren hoe wij ons daerinne hebben ende dragen sullen, ende wat middel men best tot minste laesie van onse stadt ende het gemeene beste sal voornhemen ende daerinne cunnen versien. Ende hyerop also U furst. durchl. goeden raedt ende advis verwachtende, willen wij den Almoegenden bidden omb uwe furstl. durchl. tot conservatie van 't algemeene beste in voorspoedige gelucksalinge regieringe lange vaderlicken tho fristen. Datum XI julij ao 1619.
Uwe furstl. durchl. onderdanige ende bereidtw. burgemeisteren, schepenen ende raedt der stadt Campen.
[P.S.] Nae het verfeerdigen van desen verstaen wij wederom in St. Geertruiden gasthuyss eene groote versamelinge gewesen ende gelijck verleden sonnendach aldaer gepredickt is worden.
voetnoota
De hierna volgende woorden met soo groote stouticheyt ende onvermetentheyt zijn doorgehaald.
voetnoot2
De brief werd door Maurits op 24 juli aan de Staten-Generaal meegedeeld (Resol. S.G. in dato).
voetnoot3
De brief van de S.G. aan Kampen: A.R.A., S.G. no. 4935 (kopie); Resol. S.G. 24 juli 1619.
voetnootb
Waerop ... refereren in de marge toegevoegd.
voetnootc
Met expres ... effectueren is in de minuut onderstreept.
voetnootd
Ende met ... werden in de marge toegevoegd.

voetnoot1
Hoorn.
voetnoota
Vinden gantsch verbeterd uit: dat zulx niet meer en geschiede, ende verstaen.
voetnootb
Sullen ... bemoeyen verbeterd uit: gantsch niet en moeyen.
voetnootc
Beleth verbeterd uit: uytgeroeyt.
voetnootd
Zoo haest ... souden in de marge toegevoegd in de plaats van: dat zoo ware dat men de papisten voortaen begint aen te tasten ende uyt te roeyen, ende dat men daernaer 't selve met de Arminianen ende sal doen.

voetnoot1
Rotterdam.
voetnoot1
Festus Hommius, predikant te Dokkum 1599, Leiden 1602-1642, vooraanstaand Contraremonstrant. Hij was o.a. scriba van de National Synode 1618-1619 en president van de synode van Zuid-Holland die daarop gevolgd is. Zie over hem P.J. Wijminga, Festus Hommius. Leiden, 1899, in het bijzonder p. 357 e.v.
voetnoot2
Een voor een.
voetnoot3
Zie voor de acta van deze synode Reitsma en Van Veen, Acta III 325-409. Deze synode, gehouden van 23 juli tot 17 aug. 1619 te Leiden, was in het bijzonder bedoeld om de besluiten van de Dordtse Synode verder bekend te maken en er uitvoering aan te geven.

voetnoot1
Op de synode van Zuid-Holland, vgl. hiervóór no. 117.

voetnoot1
Willem Adriaan graaf van Horn, heer van Kessel, generaal der artillerie, commandant van Heusden (NNBW, II, 604). Voor Meganck, commandant van Geertruidenberg, zie no. 56.
voetnoot2
De meeste verbannen Remonstrantse predikanten waren naar Waalwijk gebracht, dat in deze tijd niet tot de Republiek behoorde.
voetnoot3
A.R.A., S.G. no. 4935 II (minuut); Resol. S.G. 9 aug. 1619; Brandt, Historie IV 35.
voetnoot4
Volgens de brief van de Staten-Generaal moesten de commandanten op zondag en naar verkiezing op andere dagen vooraanstaande personen, die uit Waalwijk terugkeerden, onderzoeken op het bezit van correspondentie en ondervragen naar hun herkomst, doel van hun bezoek aan Waalwijk en hun stand. Van personen van eenvoudiger komaf moesten de namen genoteerd worden; zij moesten ook ondervraagd worden. De resultaten van deze onderzoeken moesten naar de Staten gezonden worden.

voetnoot1
Zie voor een grote Remonstrantse bijeenkomst buiten de stadspoorten op 30 aug. Brandt, Historie III 798.
voetnoota
Ende datse ... hiermede met andere hand verbeterd uit: zonder dat deselve soldaten hem ijwers anders mede sullen hebben te bemoeyen etc.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nederlandse historische bronnen


auteurs

  • A.C.F. Koch


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 8 augustus 1617

  • 11 augustus 1617

  • 13 augustus 1617

  • 14 augustus 1617

  • 15 augustus 1617

  • 16 augustus 1617

  • 17 augustus 1617

  • 18 augustus 1617

  • 19 augustus 1617

  • 23 augustus 1617

  • 25 augustus 1617

  • 26 augustus 1617

  • 28 augustus 1617

  • 31 augustus 1617

  • 4 september 1617

  • 5 september 1617

  • 7 september 1617

  • 18 september 1617

  • 19 september 1617

  • 21 september 1617

  • 5 oktober 1617

  • 8 oktober 1617

  • 9 oktober 1617

  • 16 oktober 1617

  • 19 oktober 1617

  • 24 oktober 1617

  • 26 oktober 1617

  • 1 november 1617

  • 5 november 1617

  • 8 november 1617

  • 11 november 1617

  • 13 november 1617

  • 14 november 1617

  • 20 november 1617

  • 24 november 1617

  • 25 november 1617

  • 4 december 1617

  • 11 december 1617

  • 14 december 1617

  • 15 december 1617

  • 4 januari 1618

  • 1 januari 1618

  • 2 januari 1618

  • 4 januari 1618

  • 5 januari 1618

  • 19 maart 1618

  • 10 januari 1618

  • 26 januari 1618

  • 31 januari 1618

  • 11 februari 1618

  • 21 februari 1618

  • 23 februari 1618

  • 24 februari 1618

  • 27 februari 1618

  • 25 februari 1618

  • 2 maart 1618

  • 8 maart 1618

  • 19 maart 1618

  • 20 maart 1618

  • 26 maart 1618

  • 27 maart 1618

  • 28 maart 1618

  • 9 mei 1618

  • 17 mei 1618

  • 19 mei 1618

  • 28 mei 1618

  • 1 juni 1618

  • 9 juni 1618

  • 11 juni 1618

  • 23 juni 1618

  • 2 maart 1619

  • 3 maart 1619

  • 8 maart 1619

  • 12 maart 1619

  • 19 maart 1619

  • 2 april 1619

  • 23 mei 1619

  • 26 mei 1619

  • 27 mei 1619

  • 27 juni 1619

  • 28 juni 1619

  • 4 juli 1619

  • 5 juli 1619

  • 20 juli 1619

  • 22 juli 1619

  • 23 juli 1619

  • 24 juli 1619

  • 26 juli 1619

  • 30 juli 1619

  • 3 augustus 1619

  • 8 augustus 1619

  • 9 augustus 1619

  • 29 augustus 1619