Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse historische bronnen 9 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse historische bronnen 9
Afbeelding van Nederlandse historische bronnen 9Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandse historische bronnen 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

XML (0.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven
non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse historische bronnen 9

(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

15 Aan Van Weede van Dijkveld

Wezel, 19 september 1671

 

Mijn Heer, Den heer van SandenburghGa naar voetnoot148 heeft mij d'eere gedaan van voorleden vrijdach op Amerongen te comen sien en te communiceren 't gene naar mijn vertreck van Utrecht aldaar was gepasseert, onder andere dat sijn broederGa naar voetnoot149 was dekaan van St. Pieter geworden, waarvan ick noyt voorhenen hadde gehoort dat Sijn Ho. Ed. daarom hadde gesolliciteert, gelijk mij teselver tijt bericht wierde dat soude sijn geschiet.

Het is waar dat den domheer WijlichGa naar voetnoot150, die sich op mijn versoeck aan de here Both hadde geëngageert, mij des sondaghs tot Utrecht quam seggen dat de contrapartije van gemelte Both hem hadde aangeboden de decanije, in soo verre dat, alvorens die aan Both te geven, sij die aan Sijn Ho. Ed. souden confereren, sonder enige lasten, vragende mij raat wat hij soude doen.

Waarop ick Sijn Ho. Ed. ter presentie van den heer van WulvenGa naar voetnoot151 hebbe

[pagina 56]
[p. 56]


illustratie
4 Facsimile van een brief uit RAU, AHA, I, inv. nr. 100, in het handschrift van een administratief medewerker (brief nr. 15).


[pagina 57]
[p. 57]

geantwoort, dat ick bedencken hadde off sij dese aanbiedinge wel te goeder trouwe deden ende, als het al sulx was, off hij van sijn gereïtereert engagement in sulken geval sich meende te connen dispenseren en dat ick Sijn Ho. Ed. echter seijde niet te connen aanraden. En resolveerde gemelte heer Wijlich daarop alle voordere presentatie te sullen declineren en sich absoluyt bij Both te houden.

't Gene ick oock aan den heer van Sandenburgh hebbe geseijt en daarbij mijne becommeringe over het gepasseerde betoont, dewijl ick duchte dat Both en sijne vrunden over dese proceduren van den heer van Kersbergen, die, soo sij seggen, sich soo wel als Wijlich aan hem, Both, hadde geëngageert en sich met sijn eijgen stem nu deken hadde gemaakt, niet wel tevreden sullen sijn en het misschien aan onse gemeijne interessen in de vroetschap soude connen nadelich wesen. Doch gemelten heer was van contrarie opinie en seijde dat hij, U Wel Ed. daarover gesproken hebbende, deselve daarinne voort geen swaricheijt hadde gemaakt.

Hij seijde vorders dat de heer Nellesteyn de heer Van der Hoolck niet hadde geantwoort op zijn missive wegens het cameraarschap van de Leckendijck, als niet wetende in wat voegen Sijn Wel Ed. sulx buijten verder engagement soude connen doen, en dat hij mij dede versoecken dat ick sulx wilde doen, waarop ick 't selve bedencken hebbe. Echter, omme den heer Nellesteijn in desen te voldoen hebbe ick den nevensgaandenGa naar voetnoot152 aan den opgemelten heer geadresseert en daarinne soveel doenlijck verder engagement gedeclineert. Soo U Wel Ed. en de heer Nellesteijn oordeelt dat hij in die termen mach afgaan, can die sijn voortganck hebben, anders opgehouden werden.

Wij hebben oock van de sake van den heer van Renswoude gesproken en ick hebbe Sijn Ho. Ed. betuijcht dat ick absoluyt van sentiment was uijt verscheijdene respecten volgens afsprake met gemelten here en U Wel Ed., dat die ‘simul et semel’ met het grote werk most vastgestelt werden, hetwelke hij meijnde dat bij vele in de vroetschap sijn swaricheijt soude ontmoeten. Ick seijde daarop van neen, alsoo dat niet aangingh, dat wij oock bij andere geen cleijne difficulteit souden rencontreren.

Enfin, ick meijne dat wij malcanderen moeten te verstaan geven dat het één sonder het ander geen voortganck sal hebben {dewijl het mij toeschijnt dat wij ons al te veel flatteren ende imagineren meer vrunden te hebben als wel inderdaat waar is, ja daar is sulken taal bij sommige op Amerongen gevoert dat, soo men niet omsichtich procedeert, misschien één van ons beijden noch wel grote obstaclen onder de ridderschap namaals soude ontmoeten}Ga naar voetnootf.

Gemelten heer nam aan al het gepasseerde tusschen ons, U Wel Ed. en de heer Nellesteijn te communiceren en dat hij mij van tijt tot tijt soude schrijven wat der soude occurreren en insonderheijt hoe de heer Van Dinteren cum suis het voorverhaalde opnam, dat mij noch al becommeringe geeft.

Voor het overige gedrage mijn tot mijne publique aan de regeringe. Verblijve - - -

voetnoot148
Diederik Borre van Amerongen, heer van Sandenburg, lid van de Utrechtse ridderschap (bijlage VI).
voetnoot149
Frederik Borre van Amerongen, heer van Kersbergen, kanunnik van St. Pieter, werd 1-9-1671 met meerderheid van stemmen tot deken van dit kapittel verkozen (RAU, Arch. kap. St. Pieter, inv. nr. 52-11).
voetnoot150
Adolf van Wylich, kanunnik van St. Pieter en tevens erfhofmeester van de keurvorst van Brandenburg (GAU, Notarieel archief, inv. nr. U031a014, 5-9-1671 (not. C. van Vechten)). In die laatste kwaliteit ontmoette Amerongen hem in Berlijn (RAU, AHA, I, inv. nr. 112, Amerongen-Van Reede-Ginkel, februari 1672). Hij hoorde tot zijn ruimere verwantenkring: zijn broer, Dietrich Philipp von Wylich zu Pröpsting, was in de jaren vijftig onderhandelaar in Den Haag namens de bisschop van Munster (Kohl, Von Galen, 45, 101 vlg.; RAU, AHA, I, inv. nr. 112, Amerongen-bisschop van Paderborn, 11-1-1672).
voetnoot151
Hiëronymus van Tuyll van Serooskerken, heer van Wulven, oomzegger van Amerongen; zijn vrouw was een nicht van Karsbergen (bijlage V).
voetnoot152
Niet aangetroffen.
voetnootf
Tussen {}: in margine zonder plaatsaanduiding.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nederlandse historische bronnen

  • Briefwisseling van Godard Adriaan van Reede van Amerongen en Everard van Weede van Dijkveld (27 maart 1671-28 juli 1672)


auteurs

  • P.H.D. Leupen

  • Murk van der Bijl

  • Herman Quarles van Ufford


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 19 september 1671