Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse historische bronnen 9 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse historische bronnen 9
Afbeelding van Nederlandse historische bronnen 9Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandse historische bronnen 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

XML (0.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven
non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse historische bronnen 9

(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

49 Aan Van Weede van Dijkveld

Berlijn, 2 maart 1672Ga naar voetnoot342

 

Mijn heer, Mijnen laetsten aen U Wel Ed. is geweest van den 1.Ga naar voetnoot343. Zedert heb ick uijt brieven van d'een en d'ander verstaen dat men eijndelijck heeft geprocedeert tot het eligeren der heeren in 't eerste lith, ende onder anderen mijn neef de eere heeft gehadt van daertoe te werden vercooren. Ende alsoo ick weete dat sulcx sonder U Wel Ed. goede directie niet en is geschiedt, soo vind ick mij verplicht deselve daer voor seer gedienstelijck te bedancken ende te verseeckeren dat ick sulcx opneem als een trouwhertige affectie van U Wel Ed. voor mij ende de mijne. Ick hebbe niet onderlaeten den heere van Wellant tot meermalen ende nu weder aen te maenen dat hij soo onverdiende gunste, van U Wel Ed. genoten, bij alle

[pagina 115]
[p. 115]

occasie moet soecken te demereren, gelijck ick geensints en twijffele of sal hij oock trachten te doen.

Hiermede hoop ick nu dat eenmael sullen comen te cesseren alle die onmatige cuijperijen, die tot noch toe, God betert, in swangh hebben gegaen ende veelmaels het publijck aen het particulier hebben gepostponeert ende dat men sich nu met alle gedachten sal appliceren tot de gemene saecken.

Ick verstaen dat men opnieuws in de provincie weder sal officieren in de laetste 20.000 aenstellen. Ick weet niet wat het contingent van de onse daerin is, maer wenschte van herten ende bidde datter doch mogen geëxperimenteerde officiers aengestelt werden. Soo mij geschreven werdt, heeft het in de laetste bestellingh daerontrent al vrij wat manck gegaen ende meyn ick, onder verbeteringe, dat men geheele geformeerde regimenten ende compagnieën behoorden in 't landt te doen comen, waertoe sich van alle canten geëxperimenteerte officieren aenbieden, gelijck ick U Wel Ed. met de jongste post daer één hebbe gen[oem]t ende naemaels een ander aen de heere van Renswoude ende Schadé, eenen oversten BerlipsGa naar voetnoot344, dat hier een man is van groote reputatie en verstandt, welcke laetste hem bij eenige hooge ministers in jalousie stelt.

In 't landt van Gulick, Bergh ende Ravensbergh sijnder meer die sich voor desen hebben aengeboden, ende waervan ick een lijste tot Utrecht hebbe gelaeten. Wat helpt ons veel volcks sonder geëxperimenteerde officieren, insonderheijt daer men soo een macht op den hals sal crijgen en bij dewelcke alles soo ordentlick toegaet. Het is hier een lust te sien het volck van de heere Curfurst in de wapenen, alle gecleedt uijt ééne liveraije ende kerels als boomen. Den heere Pelnits heeft soo een regiment van 1.600 man onder hem ende nae ick hoor isser niet één sergeant onder 't selve of hij meriteert een compagnie te leijden, ten opsichte van sijne lange diensten ende experiëntie.

Mijne negociatie staet noch in voorige termen. Zedert het afgaen van de laetste post heb ick tot diverse en lange reijsen met den heere Curfurst en sijne ministers geconfereert over het adjusteren van de mutuele defensie, waerontrent wij voor 10 dagen veele van den anderen verscheelden, maer souden het nu ten naesten bij eens zijn, uijtgesondert een somme van 16.000 rijcxdaelders ter maendt. Dewelcke, mijns oordeels, op den post voor den generale staf uijtgedruckt, soude connen gevonden werden, want daervoor eijscht men niet meer als 30.000 rijcxsdaelders ter maent op 20.000 man ende de heer Bevernink heeft in 't jaer 1666 ten tijde van de Munsterse oorloch aen den heere Curfurst op 12.000 man uijtgelooft 48.000 rijcxdaeldersGa naar voetnoot345. Hetwelcke nu, nae proportie van 20.000 man, soude belopen, soo sij opgeven, 80.000 rijcxdaelders, sulcx dat sij op die post nu 50.000 rijcxdaelders minder vorderen ende daertegens op het gehele gros, voor den tijt van 4 maenden 16.000 ende ettelijcke hondert rijcxsdaelders meer, soo soude het heele verschil,

[pagina 116]
[p. 116]

dewelcke - gedefalqueertGa naar voetnoot346 aen voorschreven 50.000 rijcxdaelders - mijns oordeels soude weesen 16.000 en ettelijcke hondert rijcxdaelders over den tijdt van 4 maenden.

Ick schrijve daerover in 't brede aen de here griffier ende Schadé, ende sal het van Haer Ho. Mo. wijsheijt weesen, of sij den heere Curfurst om soo een som ofte meer souden willen laten eschapperen. Ick considerere ende men weet het mij oock wel te seggen, dat hij de eerste is van Sweeden, Dennemarcken ende Bronswijck die de cat de bel sal aenhangen, ende sonder hem soo sullen de laetsten niet doen, gelijck de heere Brasser mij met alle brieven schrijft. Het huijs HessenGa naar voetnoot347 heeft hij mede aen de handt, ende heeft Sijn C.D.t mij gisteren in secretesse een b[rief] van de Curfurst van SaxenGa naar voetnoot348 voorgelesen, weesende responsie op de sijne, waerin dien CurfurstGa naar voetnoot349, ofschoon die knecht wat te veel drinckt, gelijck den bekenden heerGa naar voetnoot350 seijt, hem seer openhartich aengeboden heeft tot defensie van de gemene saeck om met desen CurfurstGa naar voetnoot351 daerover te willen concerteren, sprekende favorabel in 't regard van onsen Staet, wiens ruïne hij oordeelt te wesen die van 't rijck ende dat men sulcx moste voorcomen. Den heere Curfurst heeft al voor 14 dagen gewilt, dat ick hem een compliment soude gaen maken, also het maer 3 dagen reijsens van hier is. Ick hebbe daerover geschreven aen den Staet ende verwacht ick derselver goedtvinden te verstaen.

Hij soude mij onsen neef Van RedeGa naar voetnoot352 tot geselschap mede geven, die bij hem en het gansche hof in estime is en voor sijn persoon een seer eerlijck ende verstandich edelman, die ick voor deesen sonderl[inghe] niet hebbe gekent. Waermede - - -

voetnoot342
Aangetroffen in RAU, AHA, I, inv. nr. 112.
voetnoot343
Niet aangetroffen.
voetnoot344
Otto Wilhelm von Berlepsch, Brandenburgs militair.
voetnoot345
Tijdens de in 1665 door de aanval van bisschop Van Galen ontketende oorlog met Munster sloot Van Beverningk een verdrag met Brandenburg dat, indien Munster geen vrede sloot, tegen betaling van subsidies de Republiek zou bijstaan (Opgenoorth, Friedrich Wilhelm, II, 92-93).
voetnoot346
‘Gedefalqueert aen’: ‘afgetrokken van’.
voetnoot347
Hedwig Sophie, de regerende landgravin van Hessen-Kassel, was de zuster van de keurvorst van Brandenburg.
voetnoot348
Hoewel Johann Georg II von Wettin, keurvorst van Saksen, de Franse plannen gevaarlijk achtte, leidden onderlinge conferenties toch niet tot een Brandenburgs-Saksisch verbond daartegen (Opgenoorth, Friedrich Wilhelm, II, 131).
voetnoot349
Namelijk van Saksen.
voetnoot350
Gerrit (of Gerard) van der Nat(h) (later: Dernath), heer van Seneffe en Enghien, baron van Cortenhoven, onder meer kamerheer en ‘Oberfalkenmeister’ van de keurvorst van Saksen (GAU, Notarieel archief, inv. nr. U038a001, 2 (8?) 1663 (not. G. de Coten)). Deze uit een katholieke Nederlandse familie geboortige edelman, die ook in Nederlandse krijgsdienst was geweest en met wie Amerongen briefwisseling onderhield, werd in 1655 door de keizer verheven tot rijksgraaf (Bijleveld, ‘Van Heereboer tot Rijksgraaf’, 541; Maris van Sandelingenambacht, ‘Middeleeuwse Van der Nath's’, 20; Gonnet, Briefwisseling Van der Goes, I, 61, 180, 379). Zijn familie was ook in Utrecht gegoed (Van Doorn, ‘Lepelenburg’, 475 vlg.). Zie ook brief nr. 51 en noot 377 daarbij.
voetnoot351
Namelijk van Brandenburg.
voetnoot352
Carel van Reede van Drakesteyn, johannieter ridder en opperschenker van de keurvorst van Brandenburg, commandant van de vesting Oranienburg (bijlagen I/III).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nederlandse historische bronnen

  • Briefwisseling van Godard Adriaan van Reede van Amerongen en Everard van Weede van Dijkveld (27 maart 1671-28 juli 1672)


auteurs

  • P.H.D. Leupen

  • Murk van der Bijl

  • Herman Quarles van Ufford


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 2 maart 1672