Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nederlandse historische bronnen 9 (1991)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nederlandse historische bronnen 9
Afbeelding van Nederlandse historische bronnen 9Toon afbeelding van titelpagina van Nederlandse historische bronnen 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.34 MB)

XML (0.60 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven
non-fictie/geschiedenis-archeologie


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nederlandse historische bronnen 9

(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

56 Aan Van Reede van Amerongen

Utrecht, 25 maart 1672

rec.a, 1 april 1672

 

Hoogh Edele WelGeboren Heere, In mijn vorigen, die ick vertrouwe U H. Ed. G., sedert deselve mij met de sijne van den 10. deses heeft believen te vereeren, sal wesen ter hant gecomen, hebbe ick U H. Ed. G. geadviseert dat de heer generael

[pagina 128]
[p. 128]

majoor Spaen hyer was gepasseert, sonder dat het geluck gehadt hadde van deselve te connen sien, alsoo niet als naer sijn vertreck kennisse van het doorreijsen hadde becomen.

De heere van Asbergen, die Sijn H. Ed. in Den Hage heeft gesproocken, getuijgt mijn van desselfs goede genegentheijd tot dese Staet ende particulierlijck oock tot de bewuste doorsnijdinge aan den Luijsbos, maer heeft daernevens verhaelt dat, tussen gecommitteerden van Gelderlant, Utrecht ende Overijssel een conferentie op dat subject gehouden sijnde, veel difficulteijten over het succes van dyen, ende oock vooral over het vinden van de oncosten, daertoe gerequireert, bij de heeren van de andere provintiën waeren gemoveert. Ende derhalven bij deselve provisionelijck goetgevonden nader communicatie aen haer principalen daervan te geven. Ende sedert hebben wij hyer niet verder daervan gehoort.

Ende als ick nevens andere leden van dese regieringe in 't laeste van voorleden maent january over dieselve saecke met gecommitteerden van Gelderlant ende Overijssel alhyer in gespreck wasGa naar voetnootw, thoonden die heeren gecommitteerden, voornamentlijck die van Gelderlant, van geen éénGa naar voetnoot400 sentiment te wesen. De eene het goet ende dienstigh ende d'andere genoughsaem onmogelijck ende ten minste van excessive depenses oordelende, omdat de doorgravinge, aldaer gedaen sijnde, ter beijde sijden veele cribben ende andere rijswercken souden moeten worden geleght, oock op de hoeck een royael fort (dat van Schenkenschans in sulcken gevalle van geen nut meer sullende wesen) ende langhs het canael eenige redouten gebouwt, ende dat dat geen werck was om bij de drie provintiën alleen te worden ondernomen. Maer dat vooral Amsterdam ende, waer het mogelijck, door het credit van deselve, Hollant daerinne moste worden geëngageert. Daerover Amsterdam door expresse besendinge van hyer begroet sijnde, aparentie van hoope heeft gegeven ende aengenomen het werck onder de hant te prepareren, maer daerop is mijns wetens nogh niets gevolght.

Daer vielen bedenckingen, oft den Raedt van State niet soude connen worden gedisponeert om dat werck op een generale authorisatie, die Haer Ho. Mo. den 28. januari voorleden aen Haer Ed. Mo. hebben toegesonden om den Rhijn en de IJssel te verseeckeren etc., te ondernemen onder belofte van de drie meest geïnteresseerde provintiën, mitsgaders van Amsterdam, van de penningen daertoe nodigh te verstrecken.

Maer eenige van de best geïntentioneerde ende cordaetste, daerop gesondeert, seijden sulx niet te connen geschieden, omdat Haer Ho. Mo. in 't voorleden jaer naer het ingenomen advis van de heeren HuygensGa naar voetnoot401 ende HuddeGa naar voetnoot402 den Raedt

[pagina 129]
[p. 129]

hadden aengeschreven om de Neder Rhijn bij Schenckenschans te beneficiëren door 't repareren van 't Nieuw Schephooft ende 't leggen van eenige bollen ende kribben die 't selve souden seconderen. Ende dat naer haere opinie raetsaemst soude wesen, dat bij een goede gelegentheijd de Raedt door Haer Ho. Mo. moghte worden aenbevolen het beneficiëren van den Neder Rhijn - n[ot]aGa naar voetnoot403: soo als deselve bequaemst soude oordelen, oft diergelijckeGa naar voetnootx -, opdat door soo een generale authorisatie [geen] fundament of pretext moghte hebben van te connen sustineren dat Haer Ho. Mo. van de voorgaende speciale resolutie raeckende de wercken aen Schenckenschants waeren afgeweecken. Ick bekenne dat die voorslagh mij wel niet qualijck inginge, maer ick sie niet wie de saecke ter vergaderinge van Haer Ho. Mo. daertoe sal dirigeren ende dat uijtwercken.

De heere raetpensionaris heeft, soo ick beright ben, in consideratie van U H. Ed. schrijven, veel moeijte aengewent om den jongen hartogh van Wolfenbuttel een compagnie peerden te doen hebben ende aengesien sulx op Hollant, vermits desselfs minderjaericheijd, niet conde vallen, door onse gecommitteerden ter Generaliteijt iterativelijck doen versoucken ende aengehouden dat wij deselve souden nemen op repartitie ende daertegens een ander op Hollant oversenden, gelijck wij dan diensvolgende ToussainGa naar voetnoot404 derwaerts hebben geschickt ende de hartogh weder hyer aengenomen.

In mijn voorgaende hebbe ick U H. Ed. genotificeert aen eenige heeren gecommuniceert te hebben U H. Ed. G. consideratie raeckende het offereren van de compagnie peerden aen den hartogh van Holsteijn ende, nu van dage de Staten vergadert sijnde, hebbe ick gemeijnt het secuyrste te wesen het sentiment van Haer Ed. Mo. daerover in te nemen. Ende bij deselve is goet gevonden dat ick aen U H. Ed. G. soude rescriberen, dat bij voortganck van de aenstaende geprojecteerde wervinge den hartogh van Holsteijn een compagnie peerden op dese repartitie sal worden gegeven, ingevalle U H. Ed. G. sult oordelen het aldaer aengenaem ende voor den dienst van den Staet te sullen sijn, soodat U H. Ed. onbecommert deselve nu sult connen presenteren.

Ende dan sal men hyer moeten sien hoe [het] te stellen met de verdere compagniën, waerover ick gedienstiglijck versoucke soo haest doenlijck te mogen worden geadverteert, wat U H. Ed. G. daerontrent sult hebben raetsaem geacht te doen ende wat daerop sal sijn gevolght. Want de goede vrienden souden nogh seer geerne sien dat Clervaux ende Bremt evenwel moghten worden geëmployeert ende voor de grave van Solms, gelijck in mijn laestenGa naar voetnooty hebbe geschreven, sijn

[pagina 130]
[p. 130]

meest alle de leden genegen ende geëngageert, ende de stadt interesseert haer voor de prins van Saxen ende veel heeren edelen voor Haersolte. Ick sal oock traghten te helpen uijtwercken dat U H. Ed. G. recommandaties in faveur van Jonckheer ende Pusterle mogen sijn van effect.

Dewijl U H. Ed. G. nu wort gesonden naer het hoff van Saxen ende ongetwijffelt van daer nogh weder sult moeten keren naer Berlijn, can men hyer geen gissinge maecken wanneer wij het geluck sullen connen hebben van U H. Ed. hyer te sien, daer men noghtans naer verlanght.

Ende derhalve wenschen de goede vrienden te mogen weten off, ende tegens wat tijt ontrent, U H. Ed. G. vermeijnt aparentie daertoe te sijn. Indien de dienst van den Staet daerbij niet soude lijden, soude ick mede hoopen dat sulx in 't corte moghte geschieden. Ondertusschen blijve ick - - -

 

Utrecht, den 25/15. martij 1672.

voetnootw
Er staat ‘waeren’.
voetnoot400
Eenparig.
voetnoot401
Christiaen Huygens, de wis- en natuurkundige.
voetnoot402
Joannes Hudde, heer van Waveren, burgemeester van Amsterdam, in dit jaar commissaris van de fortificatie, eveneens mathematicus en fysicus. Hij had, samen met Christiaen Huygens, in 1670 opdracht gekregen een onderzoek in te stellen naar de waterstand in Nederrijn en IJssel (Smit, Notulen Bontemantel, 278, 307; NNBW, I, 1174). Hun verbaal en het uitgebrachte advies, dat inhield dat een doorsnijding ‘niet als met seer groote kosten, en langen tijdt’ kon geschieden, bevinden zich, behalve in Res. St. v. Holl., 15-7-1671, ook in Huygens, Oeuvres, VII, 60-78 (zie ook XXII, 284-285 en voor de ‘Paskaerte’, VII, 558-559).
voetnoot403
Na, dat is ‘nota’: dat wil zeggen ‘let wel’.
voetnootx
Onderstreping in de tekst.
voetnoot404
Melchior Toussaint, ritmeester der cavalerie (Japikse, Notulen Hop en Vivien, 122). Hij huwde in 1665 Columba Agnes Cornelisd. van der Nath en vervolgens haar nicht Theodora Maria Leonardsd. van der Nath, beiden nichten van Gerard van der Nat (zie noot 350).
voetnooty
Er staat ‘naeste’.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Nederlandse historische bronnen

  • Briefwisseling van Godard Adriaan van Reede van Amerongen en Everard van Weede van Dijkveld (27 maart 1671-28 juli 1672)


auteurs

  • P.H.D. Leupen

  • Murk van der Bijl

  • Herman Quarles van Ufford


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 25 maart 1672