Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 1 (1896-1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 1
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 1Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 1

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4.55 MB)

Scans (11.67 MB)

XML (1.61 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 1

(1896-1897)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een Nederlandsch Tooneelgezelschap in de Vereenigde Staten.

In den zomer van 1894 verspreidde zich het gerucht door de Vereenigde Staten: er komt uit Nederland een tooneelgezelschap naar hier. Dit gerucht bleek op waarheid te berusten, want in het laatst van Augustus werd uit het Engelsche stoomschip Paris op Ellis Island ontscheept het Nederlandsche tooneelgezelschap onder directie van de Heeren Herman en Robert Culp, uit Groningen.

Hunne eerste voorstelling was in de stad Paterson (N. Jersey), op 16 September. Breede plakkaten waren verspreid, en het publiek was vrij wel opgekomen om hem te zien en te hooren. Hun programma bestond uit verscheidene muzieknummers, samenspraken, en kleine tooneelstukjes. De meeste Nederlanders in de zaal aanwezig hadden in den voormiddag eene lezing bijgewoond van Mr. G. Van Deth over Jan Van 't Lindenhout en 't Neerbosch en nog onder den indruk van de bezielende improvisatie kon het niet anders of een luid bravo steeg op, toen Mevr. Culp, geboren Van Hesse. o.a. voordroeg:

 
Op Neerbosch, zoo heeft van Deth ons gezegd,
 
Werd menig kind in de luren gelegd;
 
Maar als men dan van 't Lindenhout ziet,
 
Vraagt men: ‘moet men het gelooven of niet?’
 
De een zegt: ‘'t is waarheid’, een ander bestrijdt;
 
De een zegt ‘'t is haat’, een ander ‘'t Is nijd’,
 
Maar ik zeg, en dat stemt u met mij in,
 
Men moet onderzoeken, dan krijgt elk zijn zin;
 
Gaat men daar de kinderen massakreeren,
 
Dan moet men Lindenhout in meel omkeeren,
 
Gaat hem dan met kokende olie besmeeren
 
En laat hem dan zoo uit Neerbosch marcheeren.

Op 22 September gaven zij hunne tweede voorstelling. Men voerde met veel succes op De Werkstaking, van Rosier Faassen, terwijl Herman Culp Een Bedelaar voorstelde, zoo typisch, dat men onwillekeurig dacht aan Dr. Judels. Zijn zoon Richard speelde eenige vioolsolo's, die bewezen, dat hij niet te vergeefs aan de voeten van Joseph Cramer gezeten had.

24 October traden zij op nieuw op. Hun hoofdstuk was Een verdieping te hoog, door Herman Culp en zijne echtgenoote Mevr. Culp-Stoete voortreffelijk voorgedragen.

31 October gaven zij, benevens verschillende kleinere stukjes, de Inkwartiering of de soldaten in het dorp, door de directeuren met hunne echtgenooten gespeeld. Het liedje aan juffrouw Snip werd door Herman Culp uitstekend gezongen.

De Hollandsche Vereeniging Tot Nut van 't Algemeen te Paterson gaf 19 December '94 haar vijfde feestvierende vergadering. Stampvol was de zaal en Culp's gezelschap had gezorgd voor een goed programma. Richard en Mathilde werden con amore gespeeld. Hunne opvattingen van rollen als ‘Aballino’ en ‘Othello’ waren geestig; en als Herman Culp tegen de schermen hangende een aria uit Le Trouvère zong, was het bravo! oorverdoovend. Bij al hunne opvoeringen stond op het programma Het paartje van Monnikendam, en zelden is een stukje zoo in den smaak gevallen als dit. Het

 
Jij bent Griet en ik ben Bram,
 
Wij komen samen van Monnikendam.

was populair. Zou de onsterfelijke J.J.L. ten Kate gelijk gehad hebben, toen hij eens als predikant op Marken schreef:

 
Ten golven uitgerezen
 
Dat door den walm der steden wordt verschoond
 
Zou die plek misschien de groene schuilhoek wezen
 
Waar 't overschot van Holland's deugden woont?
[pagina 4]
[p. 4]

Als men de Culpen in hunne traditioneele pakjes zag spelen, zou men eerder denken dat zij met een Zuiderzeesche cotter naar New-York waren gekomen dan met het stoomschip Paris.

Op 8 Januari 1895 speelde dit gezelschap in Passaic (N. Jersey) en voldeed daar aan het in een sneeuwstorm opgekemen publiek. Er waren meer Germanen dan Nederlanders in de zaal, en en het programma werd in het Duitsch uitgevoerd.

Hunne woonplaats was in New-York city, en van daar uit trokken zij naar andere plaatsen. In Februari speelde het te Boston, en in Maart, April en Mei in New-York in de verschillende muzeums.

Als een bewijs van jeugdig talent behaalde jonge juffrouw Marie Culp, dochter van Robert Culp op 19 April op de Amateursvoorstelling in ‘The Gayety Theatre’ te New-York een gouden medaille voor Engelschen zang en dans. Zij behaalde deze onderscheiding na hare 18 mededingsters van alle nationaliteiten verslagen te hebben.

In besloten kring trad op 1 Mei 1895 jonge juffrouw Juliette Culp op, dochtertje van Herman Culp. Zij werd door de gastvrouw beloond met een fraai bouquet, benevens een daaraan hangende enveloppe. Zij had de meeste geestdrift opgewekt met een lied, door haar vader vervaardigd, en door haar met schoone stem gezongen op de wijze: Edelweis. Vooral de woorden:

 
Amerika! U roem ik in mijn lied
 
Het land, waar men zoo gul gastvrijheid biedt,
 
Vooral New-York dat zooveel schoons bevat
 
Met recht door elk genoemd: een wereldstad.
 
Maar toch, hoe fraai 't hier iedereen ook vindt
 
Hoe pracht en praal het oog hier ook verblindt,
 
Hoe ook de vrijheid hier gaat hand in hand,
 
Mijn hart behoort aan 't dierbaar Nederland,

werden met diepe ontroering aangehoord.

In den zomer van 1895 was het gezelschap geëngageerd op een der New-Yorker badplaatsen, North Beach genaamd.

Steun hebben zij gevonden bij de Amerikanen, bij de Nederlanders. Bloemen en bouquetten zijn hun ter hand gesteld, maar die verslensen en gaan verloren; maar zeker, als zij in Gruno's veste thans denken aan de Vereenigde Staten, dan zal zeker eene herinnering bij hen opkomen, de herinnering aan den aangenamen tijd in Amerika doorgebracht. Wij, als Hollanders, hebben hen toegejuicht omdat het zoo zelden voorkomt hier van de planken de moedertaal te vernemen.

Louis Bouwmeester schreef eens in het Kleine Gartman-Album: ‘Het is jammer dat de roem van een Nederlandsch tooneelspeler zich niet verder uitstrekt dan tot den Moerdijk.’ Had hij deze voorstellingen bijgewoond, dan zou hij hebben moeten getuigen, dat ook in Amerika, Hollandsche en Engelsche harten kloppen voor de ontplooiïngen van de dramatische kunst in Nederland, al wordt zij ook niet gegeven door de eerste gezelschappen.

New-York,

29 Juli 1896.

C.J.B.v.d. Duys.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken