Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 2 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 2
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.98 MB)

Scans (9.93 MB)

XML (1.24 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 2

(1898)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij het portret van Nederland's Koningin.

Koningin!

Het is een machtwoord geworden, dat glans uitstraalt en geheimzinnig bekoort. Niet een woord als brood of huis, die misschien ouder, zeker meer gebruikt, maar bij Koningin vergeleken, plat van klank en zonder kleur of heerlijkheid zijn. Op de woorden toch valt langzamerhand een neerslag van het begrip dat zij vertolken; zij worden heilig of indrukwekkend of geminacht en gemeen. De luister van het koningschap, eeuwen lang, waarvoor de menigte zich deels in slaafschheid heeft gebogen, waaraan het in oprechtheid was verknocht of in domheid zich vergaapte, die luister, die macht, die schittering, is neergedaald op den klank Koningin, en die klank zelf heeft kracht en invloed.

illustratie

Aan zulke klanken heeft ieder volk behoefte; zij vergulden de taal; men heeft ze lief.

Wat vraagt de groote massa naar den vorm van regeering? Wat bekreunt zij zich om de vraag naar historische wording, naar theoretische voorkeur van republiek boven koningschap? Het behoud van een gevierde overlevering is haar alles; zij dweept met een leus, met een woord, waarvan de kracht haar overmant en bedwelmt; waarvoor zij zich opwindt en bereid is offers te brengen. Oranje en Nederland is zulk een leus, die het geheimzinnige verband vertolkt tusschen het volk van Nederland en zijn vorstengeslacht. Die leus is gevoed, opzettelijk en onbewust, baatzuchtig en zonder eigenbaat, maar zij is er en wee dengene, die in de dagen der kroning van Koningin Wilhelmina, die leus openlijk durft beleedigen. Zijn leven zou niet veilig zijn.

Het is dan ook zeer wijs van de weinigen in Nederland die enkel de republiek menschwaardig vinden, dat zij dat stokpaardje gedurende de September-feestdagen stilletjes in den hoek laten staan. Verbitteren kunnen zij; waardeering voor hunne theorieën oogsten, kunnen zij niet. Wie op den akker van Nederland vooreerst de zaden van republiek wil zaaien, heeft een ondankbaar werk te doen. Juist in Nederland. Want de nadeelen van het koningschap zijn daar tot een klein gedeelte ingekrompen; de voordeelen hebben daar onbetwist de voorhand. Het geloof aan de meerdere zegeningen van regeeringsvorm in Frankrijk of Amerika, bestaat in Nederland niet. De praktijk laat de theoretische republiekeinen in den steek.

 

***

 

Maar waartoe gepraat over republiek als de kroning plaats vindt van een jonge Koningin?

Juist om de tegenstelling te doen uitkomen tusschen de beschouwingen van enkelen, die stuwers willen zijn van in 't geheel niet begeerde hervorming, en de werkelijkheid van 't oogenblik. Nederland is één met zijn vorstengeslacht; sterker is de band nergens. Men moet de verslagenheid hebben bijgewoond, de innig gevoelde spijt, toen in '79 de doodstijding klonk van den Prins van Oranje, om

[pagina 2]
[p. 2]

te weten dat de genegenheid gemeend is. Prins Alexander, die in zijne plaats trad, werd gewaardeerd om zijn edele bedoelingen en beklaagd om zijn vreugdeloos bestaan. Aan zijn levenskracht werd niet geloofd en men achtte de Oranje's uitgestorven, als Willem III het hoofd neerlei. Dat vond men heel, heel jammer. Want de Oranje's, dat voelde men, waren een waarborg voor eenheid bij het Nederlandsche volk. Zij waren er mee saamgegroeid en zooals Vondel zingt, - van een boom scheurt nimmer tak, zonder krak of jammerteeken.

Toen kwam het prinsesje, in '80, 31 Augustus. Men had liever een prins gehad, maar de zaak lei er toe; 't was een Oranje, dat was genoeg, en de band zou blijven, al werd hij wat veranderd. En wat men zeggen moge, Emma van Waldeck-Pyrmont komt de groote eer toe, als Duitsche moeder aan haar kind een echt Hollandsche opvoeding te hebben gegeven. Dat juist is het wat de Hollanders zoo waardeeren, want de Hollanders zijn Hollanders en willen dat blijven. Niet het minst omdat zij dat willen, hechten zij zoo aan het geslacht Oranje; zij beschouwen dat als een waarborg voor hun zelfstandig bestaan, als een zinnebeeld van hun eenheid. En heel de Nederlandsche stam mag met dankbaarheid die moeder aanzien, als de vrouw die eigen taal en eigen levenswijs heeft opgeofferd aan de toekomstige plichten van haar dochter. En nu is het waar dat elke goede moeder bereid is tot zelfverloochening als het geldt haar kind, maar de deugden eener gewone vrouw bloeien in stilte, die van eene koningsmoeder openlijk. Op deze verzamelt zich nu eenmaal al de hulde, die duizenden huismoeders te zamen verdienen.

Emma van Waldeck-Pyrmont, wier taak als regentes, naar buiten althans, is geëindigd, wier zon zoo te zeggen is ondergegaan, heeft het Nederlandsche volk allereerst, maar dan den geheelen Nederlandschen stam, zeer aan zich verplicht. Zonder hare verstandige leiding zou men niet vol vertrouwen zijn in de toekomst onzer taal, het plechtanker van ons volksbestaan.

Want, wat wij thans van onze jonge koningin mogen hopen, dat is dat zij onze taal zal eerbiedigen in al haar rechten; ook aan het hof zal doen eerbiedigen; dat zij zal voor gaan als Nederlandsche in alles aan het Nederlandsch de voorkeur te geven, en vreemde taal slechts te dulden tegenover vreemden. Dat zij Nederlandsche kunst en letteren zal waardeeren als zij dat verdienen, zonder vooringenomenheid met wat daarbuiten ligt.

Wat wij thans van onze jonge koningin mogen hopen is, dat zij een open oog zal hebben voor de gemeenschappelijke belangen van heel den Nederlandschen stam.

Zij regeere in vrede en voorspoed.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken