Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 4 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 4
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.92 MB)

Scans (30.51 MB)

XML (1.01 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 4

(1900)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vlaanderen

Baron de Maere van Aertrijcke.†

Reeds verschillende malen had zich het nieuws verspreid! Baron de Maere is ernstig ziek. Thans komt ons de tijding van zijnen dood treffen. De oude stoere Vlaming is Maandag den 8en October, op zijn kasteel te Aartrijke overleden.

Baron Aug. de Maere behoorde tot den ouden Vlaamschen adel, en was, in tegenstelling met al de andere patricische families van Vlaanderen, de taal en den aard van zijn geboortegrond trouw gebleven.



illustratie

Hij werd geboren op den 30en Januari 1826, te St. Nikolaas Zijn vader, orangist en aanzienlijk persoon onder het Hollandsch bewind, vestigde zich na de omwenteling van 1830 metterwoon in Noord-Nederland, in de provincie Overijsel, en deed zijn zoon een volkomen Nederlandsche opvoeding geven.

Baron de Maere studeerde achtereenvolgens te Deventer, te Amsterdam en te Parijs, waar hij in 1845 aan de Ecole centrale het diploma van ingenieur bekwam.

Hij verbleef tot aan zijn huwelijk met Jonkvrouw Limnander de Zulte in het Noorden, om zich in 1850 te Gent te komen vestigen.

 

Hij verwierf hier aldra uitgebreide populariteit, en in 1855 verkoos de Gentsche Koormaatschappij, destijds de sterkste van het land, hem tot haren voorzitter.

In die hoedanigheid droeg hij zeer veel bij tot de wedergeboorte onzer Vlaamsche muziek.

In den bloeitijd dier machtige zangmaatschappij - de jaren van het voorzitterschap van de Maere - was Gent om zijne concerten beroemd. Nog herinneren zich de ouderen van dagen de schitterende uitvoering van Benoit's Lucifer in het Spiegelhove en de groote prachtige muziekfeesten in het Casino.

Hij was de ontwerper van het plan om de Breydelstad opnieuw met de zee te verbinden, alsook om een zee-kanaal te graven van Gent naar Heyst. Hij wilde aan onze steden hunnen ouden luister terugschenken.

In het buitenland had men zijne verdiensten als ingenieur overigens reeds schitterend erkend, terwijl nijd en naijver ze in België nog betwisten.

In 1879 was de Maere door Ferdinand de Lesseps naar Parijs geroepen, om deel te nemen aan het Congrès interocéanique du Canal de Panama en op dat vermaard Congres werd hij tot eenen der drie secretarissen benoemd. In 1881 werd hij door het Hooge Bondsgerechtshof van Zwitserland verzocht, om met den Franschen hoofdingenieur Bazin van Dijon en met den Zwitserschen hoofdingenieur Burkli van Zurich als scheidsman op te treden in zake het kanton Genéve tegen het kanton Waadland, betrekkelijk het regelen der overstroomingen van de Rhone en van het Lemanmeer. Geen sant verheven in zijn eigen land.

In 1857 zond de liberale partij hem als gemeenteraadslid naar het stadhuis, waar hij onmiddellijk plaats nam in den schepenraad. Negen jaar later werd hij tot volksvertegenwoordiger gekozen, en 't was met klem en kracht dat hij in de statenkamer de rechten van de Vlamingen verdedigde.

Eerst speelde hij in de Kamer eene minder beduidende rol, toen hij op eens, in den zittijd 1868-1869, ter gelegenheid der begrooting van binnenlandsche zaken, met eene indrukwekkende redevoering over den socialen toestand der Vlaamsche bevolking in verband met de Vlaamsche Beweging een belangrijk Kamerdebat uitlokte en de algemeene aandacht van het land op zich vestigde.

Deze historische redevoering hield hij in de zitting van 14 Januari 1869. Voor de eerste maal sedert 1830 werd de Vlaamsche Beweging in de Kamer op eene zoo verhevene, zoo buitengewoon breede en tevens zoo echt wetenschappelijke wijze besproken. De statistieken en voornaamste historische beschouwingen dier prachtige rede, die aanstonds in het Nederlandsch en in het Duitsch werd vertaald en uitgegeven, had de heer De Maere grootendeels ontvangen van zijnen vriend Julius Vuylsteke's, zooals weldra bleek bij de verschijning van Vuylsteke's Korte statistieke beschrijving van België, met hare meesterlijke inleiding.

Noch de linker- noch de rechterzijde der Kamer waren in 1869 in staat, om de waarde der argumenten van de Maere te voelen en te erkennen. Ook was de bespreking erbarmelijk zwak, zoowel links als rechts. Wat al onzin in dien tijd in volle Kamer over de Vlaamsche Beweging ongestraft en zelfs onder luide toejuichingen kon uitgekraamd worden, kan alleen begrepen worden door dengene, die zich de moeite getroosten wil de armzalige antwoorden te herlezen van Kervijn de Lettenhove, Pirmez, De

[pagina 132]
[p. 132]

Fré, de Theux en meer anderen, zonder er zelfs Delaet en Coremans van uit te zonderen.

Het was de Maere's eerste teleurstelling niet in de Kamer! Reeds in den vorigen zittijd 1867-1868 had hij te vergeefs met de heeren Delaet, Gerrits en Coomans tegen Minister Bara en Louis Hymans een voorstel verdedigd, waarbij voortaan niemand in een rechterlijk ambt der Vlaamsche gewesten kon aangesteld worden, zonder de moedertaal der Vlamingen te kennen De geheele rechterzijde stemde tegen den gehaten liberalen minister Bara om hcm te doen vallen, hetgeen overigens mislukte. Alleen onder de liberalen had de Maere-Limnander den noodigen moed, om zich van de linkerzijde af te scheiden en om niet tegen het heilig taalrecht der Vlamingen te stemmen.

Dit alles, gepaard met andere kleingeestige persoonlijke tegenkantingen, die hij te Gent zelf ontmoette, vervreemde hem meer en meer van de politiek. Toen hij als Kamerlid in 1870 niet meer herkozen werd, had hij reeds, sedert vier jaren zijn ambt van schepen der openbare werken neergelegd; en eenigen tijd nadien nam hij zelfs zijn ontslag als lid van den Gentschen Gemeenteraad. Van dan af wijde hij zich aan onzijdige idealen, die buiten en boven den strijd der partijen liggen.

't Was vooral als strijdend flamingant, dat hij de dankbaarheid verdient van al wie het wel meent met ons volk.

Geen Vlaamsche Vereeniging, die niet gelukkig was hem onder hare medekampers te tellen.

Vóor vijf jaren voerde hij het Vlaamsch Hooger Onderwijs voor het volk te Brugge in.

Hij was lid van de Vlaamsche Academie, en sprak er verschillende merkwaardige redevoeringen uit. De Vlaamsche Volksraad koos hem tot zijn voorzitter, het Alg. Ned. Verb., groep Vlaanderen, kon geen geschikter man dan hem vinden om den zetel van voorzitter in te nemen.

Vooral is hij de man geweest der Nederlandsche Congressen waarom hij viermaal met algemeene stemmen tot voorzitter werd gekozen: in 1867 te Gent, in 1884 te Brugge, in 1891 en in 1899 te Gent.

Iedereen herinnert zich nog de heerlijke rede, die hij uitsprak bij de opening van het Jubelcongres. Hij sprak er zijn uitersten wil uit, en belastte het aankomende geslacht met de uitvoering er van. Hij bracht er hulde aan de dooden, die het werk van heropbeuring van ons volk begonnen zijn en er gansch hun leven aan gewijd hebben.

Thans behoort hij ook tot de afgestorvenen...

Eere aan hem!

Gansch zijn leven heeft hij alleen gestaan te midden eener omgeving, die vijandig was aan zijn streven.

Tot het laatste toe stond hij in de bres, de Maere's dood is een onherstelbaar verlies voor de Heilige Zaak.

 

Over de begrafenis deelt men ons nog het volgende mee.

‘Baron de Maere van Aertrijcke, werd Vrijdag, den 12en October, onder een grooten toevloed van vrienden en regeerders in het park van zijn kasteel te Aartrijke bij Thorhout begraven.

Nog voor den lijkdienst werden op het kasteel lijkredenen uitgesproken door de H.H. Visart, Burgemeester, uit naam der stad Brugge; door Van Nieuwenhuyze namens het Comiteit Brugge - Zeehaven; door Th. Coopman, als afgevaardigde van de Koninklijke Vlaamsche Academie; door Kanunnik van den Ghein, uit naam van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring; door G.D. Minnaert namens de Regelings Commissie der Nederlandsche Congressen en de Z.N. groep van het Algemeen Nederlandsch Verbond; door Prof. P. Fredericq, als afgevaardigde van het Comiteit van het Gravenkasteel.

Na den lijkdienst, die plaats had in de kerk van het dorp Aartrijke, werd het stoffelijk hulsel van den hoog betreurden overledene bijgezet in den familiekelder in het park van het kasteel.

Talrijke besturen en kringen hadden zich doen vertegenwoordigen, de provincie West-Vlaanderen door den heer Ruzette, Gouverneur; de gemeenteraad van Brugge door de H.H. Visart, Burgemeester, de Volksvertegenwoordiger Termote, Dr van Steenkiste enz. Verder bemerkten wij van Brugge, J. Sabbe, L. van Gheluwe, adv. Meyne, not. Van Sieleghem, Van Nieuwenhuyze, Sorel enz.; uit Oostende Dr. E. van Oye; uit Brussel de H.H. Van den Peereboom, oud Minister, en Generaal Greindl.

Als afgevaardigden van de Koninklijke Vlaamsche Academie, Frans de Potter, Pastoor Claeys, Th. Coopman, Dr. de Gheldere, N. De Pauw, advocaat generaal, enz. De Geschied- en Oudheidkundige Kring van Gent, Nijverheid en Wetenschappen, St. Lukas Akademie en vele andere. Onder de talrijke Gentenaars noemen wij Raadsheer De Bie, Prof. P. Fredericq, Vict. van der Haeghen, Kanunnik van den Gheyn, Broeder Mathias van Assche, E. Lacquet, De Waele, Delvin, Maurice Lippens, Kervijn, Schoorman, Baron Casier, Baron de Crombrugge, notaris Fobe, raadslid Siffer, Monnier, enz. enz.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken