Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 4 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 4
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 4Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 4

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.92 MB)

Scans (30.51 MB)

XML (1.01 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 4

(1900)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 142]
[p. 142]

Vlaanderen

Uit Vlaanderen.

De leden van groep B (België) worden hierbij verwittigd, dat, de post, begin December a.s., de bijdragen voor 1901 zal innen als abonnementgelden op Neerlandia.

 

* * *

 

Leden van het Verbond, gelieven er kennis van te nemen, dat het Straatnummer van het Secretariaat van groep B veranderd is, zijnde thans: Villa Jan Frans Willems, Scheldelaan 34, Gent, België.

 

* * *

 

Het eenig gevolg, dat de beweging tot het verkrijgen van de toepassing van de wet van 1897 op 't gebruik der Nederlandsche Taal bij de burgerwacht tot heden gehad heeft, is de veroordeeling door de boetstraffelijke rechtbank van Gent, van den werkman Jan Michiels, betrokken in een van de opstootjes, welke plaats grepen tijdens de betoogingen, waarvan we melding maakten.

Naar aanleiding van het opstootje in de Volderstraat, waarbij het volk de artillerie had uitgejouwd, omdat de bevelen in 't Fransch werden gegeven, werd een persoon door de agenten naar het politiebureel gebracht, onder beschuldiging, dat hij smaadwoorden zou geroepen hebben. Enkele Vlaamschgezinden waren meegegaan, om te getuigen, dat die persoon onschuldig was. Ook de werkman Jan Michiels, die alles had bijgewoond, en niet door de politie werd bemoeilijkt, was naar het politiebureel gegaan, om mee te getuigen dat de opgebrachte persoon onschuldig was. Geruimen tijd had hij zich in 't politiebureel bevonden en had daar met politieagenten gesproken, toen, op een gegeven oogenblik een hunner hem aanhield en hem beschuldigde, dat hij zelf had geroepen.

De aanklacht tegen den eersten persoon, een heereknecht, had geen gevolg. De aanklacht tegen Jan Michiels alleen werd aangehouden, alhoewel daartegen geprotesteerd geworden was door het Alg. Nederl. Verbond in een vertoog aan den Burgemeester over het onbesuisde optreden van de politie en tegen deze de beschuldiging werd uitgebracht, dat Jan Michiels alleen werd beschuldigd omdat hij ten voordeele van den opgebrachten persoon kwam getuigen.

De zaak van Jan Michiels werd onderzocht en verschillende Vlaamschgezinden, die houden staan, dat hij onschuldig is, werden er over gehoord.

Den 17den October diende de zaak voor de boetstraffelijke rechtbank van Gent.

Alleen bezwarende getuigen, majoor Stassinet, Lenaerts, brigadier van politie, Steyaert, agent van politie, werden opgeroepen. De getuigen ten voordeele van den beschuldigde waren het niet.

Toen majoor Stassinet zijn getuigenis aflei, werdt door hem gezegd, dat hij van hooger hand machtiging ontvangen had, om het artillerie-korps in 't Fransch te kommandeeren. Hierop viel M. van Malleghem, substituut van den procureur des konings hem in de rede, om te verklaren, dat de wet, wet is en dat geene hoogere overheden, zelfs de Minister niet, het recht hebben de wet te verkrachten.

Alles zeer mooi. Maar de wet wordt verkracht. De Minister weet het. De verkrachters worden ongemoeid gelaten... Een arme werkman, die zonder verdediger (zijn zaak werd onverwachts, buiten de kennis van de Vlaamschgezinden opgeroepen) voor de rechtbank stond, wordt veroordeeld, tot 30 frank boete voor dit schelmstuk: hij zou geroepen hebben: Hoe! Hoe!

Doch Majoor Stassinet heeft in het openbaar een artillerist uitgescholden voor ‘Sale jésuite.’ Daarover is een aanklacht ingediend bij generaal Van Loo, opperbevelhebber der burgerwacht te Gent; een aanklacht ingediend bij minister de Trooz.

Minister de Trooz heeft den 23 Juli aan afgevaardigden van het Algemeen Nederlandsch Verbond, aan wie hij over de zaak gehoor verleende, beloofd, dat rechtvaardigheid zou geschieden.

Duizenden stamgenooten over de wereld, die dit lezen zullen, zullen van oordeel zijn, dat rechtvaardigheid traag is in België, wanneer het de grooten geldt.

Doch, zóó gemakkelijk geven we 't niet op. De werkman Jan Michiels komt in beroep. Er kunnen nog wel verrassingen komen.

 

* * *

 

Het propagandacomiteit van het Algemeen Nederlandsch Verbond zet de reeks van zijn Volksvergaderingen ten voordeele van het vervlaamschen der Gentsche Hoogeschool voort.

Dergelijke vergaderingen werden gehouden te Sleidinge, Temsche, Rupelmonde, Steendorp, Tielrode, Elverzele, Burcht, Zwijndrecht, Kruibete, Beveren, Melsele, Kalloo, Doel, Kieldrecht, Vracene, Nieuwkerke.

Het Vlaamschgezind weekblad Ons Recht meent, dat het niet zeer doelmatig is, meetingen te geven (houden) over de Vlaamsche Hoogeschool, daar men op die meetingen te veel ‘theorisch’ (theoretisch wordt bedoeld) de noodzakelijkheid eener Vlaamsche Hoogeschool bespreekt en velen der buitenlieden nauwelijks weten wat een Hoogeschool is, en er zich weinig om bekommeren.

‘Die opmerkingen zijn zeer gegrond,’ zegt het Vlaamschgezind weekblad Het Volksbelang. ‘De quaestie der Vervlaamsching der Hoogeschool behoort tot het gebied der wetenschap en kan op volksvergaderingen niet vereffend worden.’

Het is natuurlijk veel doelmatiger voor de quaestie van de Vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool, in een Vlaamschgezind weekblad ongelukkige artikelen daarover op te nemen, die in heel de Vlaamschgezinde wereld heftig verzet en misnoegen wekken en die door de ‘vulgarisateurs’ met gretigheid tegen de flaminganten gebruikt worden. Het is voor de oplossing van het vraagstuk veel doelmatiger er over te zwijgen, het niet onder de openbare aandacht te brengen: de minister heeft immers verlangd het bewijs te krijgen, dat het Vlaamsche volk wezenlijk belang in het vraagstuk stelt en de vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool eischt. Het is zeer doelmatig de duizenden, die thans met ons bewuste vervlaamsching vragen, voor onbevoegden te verklaren. De franskiljons zullen natuurlijk op tijd en stond niet nalaten van die onbevoegdverklaring gebruik te maken. Het zal wetenschappelijker zijn de onbevoegde buitenlieden maar in hun dommelige onwetendheid te laten voortsoezen....

Maar neen, zelfs het Volksbelang erkent ‘dat die meetingen niets anders dan goed stichten; want zoo de boeren niet weten wat een hoogeschool is, ze zullen het aldus leeren.’ Kom! Laten we dan aanemen, dat het Volksbelang niet gesproken heeft van ondoelmatig en onwetenschappelijk werk. Jammer dat het er staat en dat de vijanden, wanneer ze een citaat noodig hebben om ons te bestrijden, zich niet bekreunen om het correctief bij de uitgedrukte gedachte.

Doch de doelmatigheid ter zijde gelaten, een woord over de ‘onbevoegdheid.’ Hoe de schrijvers van zulke artikelen, verraden, dat ze nooit aan dergelijken propaganda-arbeid meededen, wat natuurlijk veel makkelijker is, dan 's Zondags, in dit seizoen, om 5 uur 's morgens op te staan en 's avonds 9 uur van zoo'n propagandatocht thuis te komen! In die volksvergaderingen zijn aanwezig de meest ontwikkelden van de gemeente: doctors, notarissen, spoorwegingenieurs, advocaten, rechters enz. Die hebben de Hoogeschool bezocht en zullen wel weten, wat een Hoogeschool is. In vele gemeenten is de burgemeester aanwezig met heel zijn gemeenteraad. Elders nog zijn senatoren en volksvertegenwoordigers onder het publiek. Al hebben die niet allen een Hoogeschool bezocht, zij kunnen toch begrijpen, wat zoo'n school is en die allen, de meest ontwikkelden, teekenen met vermelding van hun beroep of ambt, onder 't verzoekschrift aan de Kamer. En al weet de minder ontwikkelde niets van de technische inrichting van een Hoogeschool, hun kan men volkomen duidelijk maken, dat het volstrekt onontbeerlijk is, dat de algeheele verstandelijke opleiding van een volk geschiede in en door zijn moedertaal, opdat op geestesgebied alles zou kunnen tot stand brengen, waartoe het door zijn verstandelijken aanleg in staat gesteld wordt. Hij begrijpt zeer duidelijk, dat de veroordeeling van een werkman tot 30 fr. boete voor het onbewezen roepen van ‘Hoe! Hoe!’ terwijl een majoor, die zijn onderhoorige uitscheldt voor ‘sale jésuite’, vrijloopt, alleen mogelijk is in een samenleving, waarin de volkstaalhatende caste de macht in handen heeft en waar alle bekleeders van hooge waardigheden en ambten samenspannen om de verafschuwde taal onder 't juk te houden. Hij begrijpt zeer goed, dat zoo iets niet zou gebeuren indien die felle haat tegen de volkstaal niet bestond en beseft, dat onder de dingen die dien dwazen afkeer kunnen wegnemen en grooter toenadering doen ontstaan tusschen lagere en hoogere standen in en door een gemeenschappelijke taal de vernederlandschte

[pagina 143]
[p. 143]

hoogeschool een voorname, ja de voornaamste rol moet spelen. En daarom vraagt hij met overtuiging de vernederlandsching van de Gentsche Hoogeschool.

Indien de Vlaamsche Hoogeschool dan gewonnen wordt, door de betuiging van den Vlaamschen Volkswil, dan zal ze door óns gewonnen zijn, zooals de Gelijkheidswet, na tientallen van die volksvergaderingen door ons gewonnen werd, niet door de thuisblijvers.

Voorloopig zullen we dus onzen ondoelmatigen en onwetenschappelijken arbeid maar voortzetten. Werden we van Antwerpen Brussel en Brugge uit (b.v. door onze takken) nagevolgd, dan gelooven we, dat het niet heel lang zou duren of de Hoogeschool zou veroverd zijn.

 

* * *

Een feit van belang voor de Vlaamsche Beweging is de verschijning van een groot Vlaamsch dagblad, de Vlaamsche Gazet van Brussel.

Wel verschijnen tal van Vlaamsche centenbladen, gedrukt in vele duizenden exemplaren; doch deze worden meest gelezen door den man uit het volk. Benevens de centenbladen verschijnen niet onbelangrijke bladen als het Handelsblad te Antwerpen, het Fondsenblad, de Gazet van Gent in die laatste stad. Doch dat zijn maar plaatselijke bladen, die niet het land door hun lezers tellen. Zoodat de beschaafde in Vlaanderen niet buiten zijn Fransch dagblad uit de hoofdstad kan, wil hij waarlijk op de hoogte blijven van hetgeen er in zijn land en daar buiten omgaat. Die Fransche bladen zijn ongelukkig meestal erg vijandiggezind tegenover de Vlaamsche Beweging, zoodat de Vlaamschgezinde dag aan dag door domme uitvallen geërgerd wordt. Doch hij moest de ergenis verbijten: geen Vlaamsch dagblad kon zijn Fransche krant vervangen.

Katholieken hadden vroeger getracht te Brussel een Vlaamsch en Vlaamschgezind groot dagblad te scheppen, doch die bladen Het Land en het Vlaamsche Volk hebben het achtereenvolgens moeten afleggen.

Thans heeft de eigenaar van het liberale Laatste Nieuws te Brussel, de heer Hoste, het zoolang door Vlaamsche liberalen gewenschte dagblad, de Vlaamsche Gazet uitgegeven en deze heeft alle kans om te blijven leven. Immers het Laatste Nieuws zelf wordt dagelijks in 55000 tot 60,000 ex. gedrukt en onder die duizenden lezers zijn er al zeer velen voor wie de Vlaamsche Gazet de gewenschte vervulling is. Zal de Vlaamsche Gazet blijven leven, dan moet ze ten minste zoo degelijk zijn als een van de goede Fransche bladen. Ze moet niet iederen morgen het buitenlandsch nieuws opdisschen, dat reeds van den vorigen dag bekend is. Ze moet hare lezers op de hoogte houden van de groote vraagstukken van den dag, zoo voor 't binnen- als voor 't buitenland en dit doen op een niet oppervlakkige, maar degelijke en grondige wijze. Ten opzichte van de Vlaamsche Beweging heeft ze een heerlijke roeping. In haar hebben we nu eens het blad, waarin men voor een uitgebreid ontwikkeld publiek, de vraagstukken, welke de Vlaamsche Beweging moet oplossen, met de vereischte uitvoerigheid kan toelichten. Zij kon er machtig toe bijdragen om veel vooroordeel op te ruimen, veel vooringenomenheid weg te nemen.

Hare politiek ter zijde latende, moeten we zeggen, dat ze hare taak in andere opzichten wezenlijk breed schijnt op te vatten. En wat werkelijk meevalt is, dat ze schrijft in den geest, die uitgaat van ons Verbond: zij ook wil meehelpen om grooter toenadering tot stand te brengen tusschen de takken van onzen stam, toenadering die in deze tijden reeds zulke heerlijke vruchten heeft gedragen tot leniging van het lijden van een van die takken en waarvan de gebeurtenissen de noodzakelijkheid zoo klemmend hebben betoogd. We zien ook, dat de Vlaamsche Gazet haar voordeel heeft gedaan met de ontwikkeling van het Verbond, daar ze briefwisselaars heeft gevonden onder onze leden over de wereld. In dezen geest arbeidende, wil ze zijn, wat haar ondertitel aangeeft: het dagblad voor Zuid- en Noord-Nederland en ze heeft tot directeur voor Noord-Nederland, den Heer W.P. Noëls Van Wageningen van Amsterdam. Doch wil de Vlaamsche-Gazet den Noord-Nederlandschen lezer bevallen, dan zal er zoo veel mogelijk moeten gezorgd worden voor een onberispelijke, taal. De taal van onze Vlaamsche bladen is, eilaas! over 't algemeen erbarmelijk. Wanneer leeren onze courantenschrijvers eens in de bres staan en niet er op; mettertijd hun lezers bevredigen, op tijd en stond, niet met tijd en stand, harde waarheden zeggen; iets uit een oogpunt niet er onder beschouwen; het verschil tusschen roeping en zending; dat in voege voor in zwang of in gebruik een verwerpelijk gallicisme is en ten voorloopigen titel voor het eenvoudige voorloopig niet minder, evenals leergang van catechismus enz. enz. Laat ons toch de taal, waar we zoo hoog mee loopen en zoo vurig voor strijden kennen. Een blad, als de Vlaamsche Gazet, bestemd voor een uitgebreid publiek, kan veel bijdragen om degelijke taalkennis te verspreiden, maar ook veel om de taal te helpen verknoeien, want het is juist door het dagelijksch lezen, dat al die verkeerde uitdrukkingen den lezer in 't hoofd blijven hangen en zich vastzetten in 't Zuidnederlandsch taalgebruik. Bij een blad als dit, zou een goed taalkenner, die de kopie zou zuiveren vóór ze in handen van den zetter komt, zijn werk en een vruchtbaar werk hebben.

Maar laten we niet te veel vitten en de Vlaamsche Gazet een taai leven toewenschen, zooals we wel nog eens hopen te kunnen doen voor het blad, dat voor onze katholieke landgenooten, met meer geluk dan het Land en 't Vlaamsche Volk zal kunnen voorzien in de zoolang ‘gevoelde behoefte.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken