Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 5 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 5
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.21 MB)

Scans (50.31 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 5

(1901)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uit Vlaanderen.

Had destijds, het voorstel voor. van den Heer De Vigne, betrekkelijk de vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool de Vlaamschgezinde wereld in rep en roer gebracht, niet minder deed dit onlangs een interview met den Heer Van Rijswijck, Burgemeester van Antwerpen, door Raph. Verhulst, verschenen in de Vlaamsche Gazet.

De Heer Van Rijswijck had, onvoorbereid, in een los gesprek met den persman, twijfel uitgedrukt of een radikaal voorstel tot vervlaamsching van de Gentsche Hoogeschool eenige kans had tot een oplossing te leiden, en de vrees uitgedrukt, dat een dergelijk voorstel zou brengen tot de ontvolking van de Hoogeschool. Een oplossing, die volgens hem wel kans had om aangenomen te worden, was de splitsing van sommige leergangen in Fransche en Nederlandsche. Eerst en vooral zou men moeten beginnen met de faculteit van wijsbegeerte en letteren en die van de rechten.

Op de vraag van den persman of hij het oogenblik niet gekomen achtte om een wetsvoorstel in te dienen, verklaarde de Burgemeester-volksvertegenwoordiger zich daartoe wel bereid.

Doch het voorstel zou een tastbaren vorm moeten krijgen. Men zou moeten overeenkomen omtrent een formule. Hij achtte het Algemeen Nederlandsch Verbond het best bevoegd om een oplossing te zoeken en voor te stellen: een commissie bestaande uit de meest bevoegde van zijn leden zou zich met de taak kunnen belasten.

Nu gingen de poppen aan 't dansen. Wat! een oplossing? Maar die was sedert lang gevonden. Had niet Prof. Mac Leod in een zeer merkwaardig verslag een oplossing voorgesteld namens de commissie, aangesteld door het Nederlandsch Congres van Antwerpen? Had de Heer Van Rijswijck vergeten, dat hij lid was van die commissie, en dat hij, met zijn naam, het verslag van Professor Mac Leod had onderteekend en bij gevolg zijn goedkeuring gegeven aan de oplossing door dien hoogleeraar voorgesteld? De verwijten: inconsequentie, lichtvaardigheid, werden den Burgemeester niet gespaard en talrijke protesten gingen op tegen zijn voorstel.

Ondertusschen zou het Groepsbestuur B van het Alg. Nederl. Verbond zijn door de Grondslagen voorgeschreven vergadering houden en daar kon de zaak te berde komen, wat dan ook 't geval was in de vergadering op 16 December gehouden op 't Stadhuis te Antwerpen. Daar werden door Prof. Mac Leod en Prof. Fredericq uiteenloopende zienswijzen omtrent een oplossing van het vraagstuk uiteengezet en verdedigd terwijl ook andere leden aan de gedachtenwisseling deel namen. Van 't gesprokene door den Burgemeester, die, tengevolge van de betooging van de dokwerkers, slechts korten tijd de vergadering kon bijwonen, is mede te deelen, dat hij alleen in den geest van het interview gesproken had uit vrees, dat een radikaal voorstel de Gentsche hoogeschool zou doen leegloopen, doch, dat indien Prof. Mac Leod hem de stellige zekerheid kon geven, dat zulks niet het geval zou zijn, dat het dan nutteloos was naar een andere oplossing dan de zijne te zoeken.

Na een lange, belangrijke gedachtenwisseling, kwam men tot het besluit, dat het niet op den weg lag van het Alg. Nederl. Verbond een nieuwe commissie aan te stellen, daar het A.N.V. het recht niet had, de nog bestaande en niet ontbonden commissie, die hare taak goed had volbracht en een merkwaardig verslag had geleverd, het werk uit de handen te nemen; dat het Alg. Nederl. Verbond zou voortgaan met zijn propoganda ten voordeele van de vernederlandsching van de Gentsche Hoogeschool, de quaestie daargelaten hoe die zou gebeuren; dat het voor die propoganda een som van 500 fr. zou besteden.

De Heer Max Rooses, lid van het Groepsbestuur B, tevens voorzitter van de commissie, die het verslag onderteekend had, zei, dat deze commissie aan de personen, die meenen, dat het doel naar het voorstel Mac Leod niet te bereiken is, kon uitnoodigen om kennis te nemen van hun bezwaren en de verdediging van een andere oplossing te hooren.

Daarmede is het onweer van den Vlaamschen hemel afgedreven en van het indienen van een wetsvoorstel is voorloopig geen spraak meer.

 

* * *

 

Het Gentsche Propaganda-comiteit van het Algemeen Nederlandsch Verbond zet, ondanks het soms vrij gure jaargetijde, zijne meetings voor de vernederlandsching der Gentsche Hoogeschool onvermoeid voort. Op sommige Zondagen werd in niet mindan zes gemeenten tegelijk meeting gehouden. Deze onverpoosde propaganda heeft tot gevolg dat de kerngezonde plattelandsbevolking in Vlaanderen, die door en door Vlaamsch is gebleven, een helderder inzicht krijgt in de ware strekking der Vlaamsche Beweging, zoowel op stoffelijk als op zedelijk gebied.

Van 13 November tot en met 19 December kwamen bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers niet minder dan 45 verzoekschriften in uit verschillende steden en dorpen van het Vlaamsche land tot vernederlandsching der Gentsche Hoogeschool.

 

* * *

 

De schandelijke verkrachting der wetsbepaling betreffende het gebruik onzer taal bij de Burgerwacht gaf aanleiding tot het inzenden bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers van 27 verzoekschriften uit verschillende Vlaamsche gemeenten. Dat is wel het klinkend bewijs, dat het Vlaamsche volk geen vrede heeft met de schending der wet, die met de medeplichtigheid of althans met de oogluiking der Regeering, te Gent, te Antwerpen, te Leuven en elders gepleegd wordt.

 

* * *

 

In den Senaat weerklonk, onze taal, vóór weinige dagen, voor 't eerst sedert de nieuwe samenstelling er van.

De Heer Senator Mertens, gekozene van het arrondissement St. Nikolaas, sprak eene korte Nederlandsche redevoering uit, om zijne onthouding in de stemming over het Oorlogsbudget uit te leggen.

Aanstonds werd daartegen protest aangeteekend door twee Waalsche afgevaardigden, de Heeren Audent (van Charleroi) en Dupont (van Luik). O verdraagzaamheid onzer Waalsche broeders!

Wederom werd het oud liedje aangeheven van de hoffelijkheid, die ons zou verplichten Fransch te spreken in de officiëele vergaderingen, waar Walen nevens Vlamingen zitten: omdat de Vlamingen, die in zulke vergaderingen zetelen in 't algemeen Fransch kennen, terwijl hunne Waalsche Collega's het Nederlandsch niet machtig zijn, ja zelfs het niet begrijpen.

- ‘Wel’, antwoorden wij, ‘dat die heeren Nederlandsch leeren zooals wij het Fransch hebben aangeleerd,’

‘Zekerlijk,’ zeggen dan onze tegenstrevers, ‘de Walen zouden wel doen de beide landstalen aan te leeren. Maar zoolang ze feitelijk geen Nederlandsch kennen spreek ze dan toch aan in die taal welke door u en door hen verstaan en gesproken kan worden.’

‘Ziet, beste Waalsche broeders, dat is nu een zeer mooie ‘cercle vicieux’; doch wij zullen er ons niet laten in sluiten. Wij zullen van ons recht gebruik maken om in gemengde vergaderingen onze taal te doen hooren. Want, anders doende, zouden wij misschien wel zeer hoffelijk, maar ook, tegelijkertijd, steeds gefopt zijn en blijven. Met feitelijk Nederlandsch te spreken, zullen wij U dwingen feitelijk (en eindelijk!) Nederlandsch aan te leeren.

Overigens, ons doel is te hoog om ons door dat argument van de hoffelijkheid te laten vangen, al prijzen wij die zeer hoog: wij willen ons volk zijne taal leeren waardeeren en de verwezenlijking bereiden van onze leus: in Vlaanderen Nederlandsch, in Walenland Fransch, in gemengde vergaderingen en besturen Nederlandsch en Fransch.

 

* * *

 

Zondag, 22 December, heeft Prins Albrecht van België, met zijn jonge vrouw Prinses Elisabeth, een bezoek gebracht aan de stad Antwerpen.

[pagina 9]
[p. 9]

Aan de ontvangst van de prinsen werd vanwege de stad een volkomen Vlaamsch karakter gegeven. Zoo werden zij op 't Stadhuis door den Burgemeester in onze taal welkom geheeten. Prins Albrecht beantwoordde de rede van den Burgemeester in 't Nederlandsch en deed daarbij een gelukkige aanhaling van Ledeganck's verzen zinspelende op den bloei van de kunst in de Scheldestad.

 
‘Zij smeedde zich een gloriekroon,
 
Van stralen uit het eeuwig schoon
 
Van 't beeldende vernuft, wier glans nog nooit verdoofde.’

In de Beurs woonden de prinsen een volledig Vlaamsch concert bij en hoorden een gelegenheids-gedicht aan van Raph. Verhulst, voorgedragen door Mevr. Dillis-Beersmans, aan welke de Prins in onze taal zijn dankbaarheid betuigde.

In den Dierentuin: uitvoering van Benoit's Rubens-cantate, verwelkoming van de prinsen in 't Nederlandsch door den orkest meester Edw. Keurvels.

Op het officiëel banket in den Kunstkring, twee verrukkelijke heildronken in onze taal van Burgemeester Van Rijswijck op den Koning en op de prinsen, waarop Prins Albrecht hun in 't Nederlandsch antwoordde.

Hoe jammerlijk steekt bij dit alles de houding van den deken der hoofdkerk af, die het prinselijk paar in 't Fransch verwelkomde. Dat was de eenige Fransche redevoering van den dag. Ons Recht noemt dit eene onkieschheid jegens de prinses, ‘die fier en trotsch is openlijk te kunnen zeggen, dat zij onze taal met liefde aanleert en hoopt ze binnenkort goed te kunnen spreken.’

Na Antwerpen, zullen de prinsen andere Vlaamsche steden, Gent en Brugge bezoeken. Het is te hopen, dat Burgemeester Braun en graaf Visart het voorbeeld van den Heer Van Rijswijck zullen volgen.

 

* * *

 

Het college van Burgemeester en Schepenen (Wethouders) der stad Gent schijnt er al heel zonderlinge begrippen van fatsoen op na te houden. Door het Belgisch Comiteit voor Transvaal was aan al de Gemeenteraden van het land een verzoekschrift gezonden, daartoe strekkende, dat zij hulde zouden brengen aan President Kruger en aan de dappere Zuidafrikaansche Republieken en tevens den wensch uitspreken, dat een einde zou worden gemaakt aan den oorlog, die sedert meer dan een jaar Zuid-Afrika verwoest.

Bij talrijke gemeenteraden, zoowel in het Waalsche als in het Vlaamsche land vond die oproep een gunstig gehoor. Dat was o.a. het geval te Brussel, te Luik, te Sint-Nicolaas, te Visé, te Châtelet enz. enz.

In de vergadering van den Gentschen Gemeenteraad op 17 Dec. jl. werd door den Heer Siffer aan den Burgemeester gevraagd of bij het Schepenencollege geen voorstel was ingekomen tot het brengen van eene hulde aan President Kruger.

Daarop werd door den Burgemeester geantwoord, dat de Stad niets ontvangen had dan een gedrukten omzendbrief onder band met een postzegel van één centiem. ‘Het college heeft de gewoonte niet’, aldus sprak de Burgemeester volgens de Gazette van Gent, ‘aan zulke stukken gevolg te geven’. Hij achtte het beneden de waardigheid van den Raad de zaak onder die voorwaarden te bespreken!

 

* * *

 

Het Kerstfeest door de Gentsche Damesafdeeling ingericht, mag als vorige jaren, uitnemend geslaagd heeten. Ditmaal was de grootste zaal gehuurd, die voor zulke gelegenheden beschikbaar is, en, hadden sommigen van een waagstuk gesproken, geen plaatsje bleef onbezet; wel een bewijs, dat de Kerstfeesten van het Algemeen Nederlandsch Verbond in onze stad het burgerrecht verkregen hebben en door onze leden op hoogen prijs gesteld worden. Welk een heerlijken aanblik leverde de zaal op! Vooraan al de lieve kleinen met vroolijke gezichtjes in blijde verwachting naar de dingen, die komen zouden, en daar achter ouders, nieuwsgierig naar hetgeen door hunne lievelingen zou uitgevoerd worden. Aan deelnemers had het niet ontbroken, en dus was het programma wel voorzien. Zangstukjes, piano, viool, dramatische en boertige voordrachten wisselden elkaar af. Ieder deed zijn best, en velen gaven blijken van werkelijken aanleg. Alle nummers werden op luide toejuichingen onthaald, niet het minst het slotkoor, de Winter, van onzen kindervriend Van Goethem op muziek van Oscar Roels, en geen wonder, waar dit zulk eene levendige voorstelling geeft van de winterpret met sneeuwballen gooien, sleedje rijden en schaatsen.

Toen daarna nogmaals het gordijn omhoog ging, prijkte de Kerstboom met zijn tal van lichtjes in schitterenden glans voor ieders oog. Ook voor niet-ouders was het een genot te zien, met welke vreugde ieder der kleinen zijn geschenkje in ontvangst nam.

De heer Wannijn, bestuurslid van den Gentschen Tak, bedankte met welgekozen woorden uit aller naam de inrichtsters van het feest voor de toewijding, waarmee zij hunne moeilijke taak vervuld hadden, en wekte ten slotte de talrijke toehoorderessen op ook in eigen kring de Nederlandsche taal in eere te houden en die niet te verachten voor het Fransch. Mogen zijne woorden gehoor vinden, want, wijlen de Maere heeft het nog op het laatste Nederlandsch Congres in zijne openingsrede gezegd: in België moeten wij eerst en vooral de vrouw veroveren. Zoolang de vrouwen der beschaafde klassen het ‘commun’ vinden Nederlandsch te spreken en zoolang zij het vreemde boven eigen goed verkiezen, zullen vele van de onvermoeide pogingen onzer wakkere strijders verijdeld worden.

 

* * *

 

Ook de Brusselsche Damesafdeeling van het Alg. Ned. Verb. heeft den 30 Januari een feest ingericht, een Pol de Mont's feest namelijk, waarop verzen van den dichter, die aanwezig was, werden voorgedragen door Mejuffrouwen Billiaart, Cortebeeck, De Froy en A. T' Sjoen: de Dood is heilig, Akte van Berouw, Gorm Stiernet, Wôrth, Van 't Trommelaarken, De laatste Strijd, Ophelia.

Uit het sprookjesspel Prinses Zonneschijn werden twee bedrijven in drie tafereelen opgevoerd. De dames hadden gezorgd voor kostumen en bijhoorigheden, bloemen, enz. Zooveel mogelijk heeft men de vereischten van den tijd nabijgestreefd. De indruk was dan ook buitengewoon gunstig; het publiek hing als 't ware aan de lippen der spelende juffers, die Pol de Mont's heerlijke verzen volle recht lieten wedervaren. Het publiek was opgetogen over de flinke vertolking. De uitspraak vond algemeene bewondering, en het feest heeft er stellig veel toe bijgedragen, om de schoonheid onzer moedertaal bij de talrijke aanhoorders, waarvan de helft ten minste buiten de Vlaamsche Beweging staan, te doen smaken en prijzen. Voor allen was het een genot en eene openbaring. De damesafdeeling staat thans op stevigen grondslag en hare maandelijksche bijeenkomsten en buitengewone feesten zullen al meer en meer bijval genieten.

Het gemengd koor - dat voor de eerste maal optrad - heeft, onder het bestuur van den Heer H. Van der Seypen op bevredigende wijze het vierstemmig Wilhelmus van Nassouwe gezongen. De dames zongen, alleen minder goed dan op de algemeene herhaling, het tweestemmig koor Nachtstilte. Nu het feest zulken goeden indruk heeft nagelaten, mag men hopen, dat nog meer goede elementen het geheel zullen komen versterken.

Na de uitvoering van het vierstemmig koor had op het tooneel een treffend betoon plaats. Aan Mevrouw Cortebeeck werd door de leden van de damesafdeeling een mooi album aangeboden, en Mejuffer Van der Straeten was aller welsprekende tolk, toen ze wees op de toewijding en het talent der verkleefde voorzitster, die bij alle leden de liefde tot de taal en de kunst had aangevuurd, en terzelfder tijd den geest van Vlaamschen eenvoud en hartelijkheid wist te doen heerschen. Mevrouw Cortebeeck, diep bewogen door dat onverwacht huldebetoon, bedankte in uitmuntende bewoordingen en vestigde de aandacht aller aanwezige vrouwen op hare plichten als Vlamingen. Zij beloofde, als vroeger, hare beste krachten te besteden aan de werkzaamheden der damesafdeeling.

 

* * *

 

Naar aanleiding van beide feesten, kunnen we niet dan betreuren, dat de Damesafdeeling, die te Antwerpen in wording was, niet is tot stand gekomen. Voelen de aangesloten Antwerpsche Dames zich niet aangespoord door het voorbeeld van hunne Brusselsche en Gentsche Zusters? Er zijn zooveel goede dingen te doen!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken