Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 5 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 5
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.21 MB)

Scans (50.31 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 5

(1901)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Uit Vlaanderen.

De commissie voor de Vlaamsche Hoogeschool hield den 16en Juni eene vergadering te Antwerpen, doch daarover zijn tot nog toe geene officiëele mededeelingen gedaan.

Het propagandacomiteit van Gent zette ijverig de reeks zijner meetingen voort (het trad onder andere op te Machtem op 16, en te Nevele op 30 Juni.) De Oostendsche Tak van het A.N.V. hield eene meeting te Thourout.

 

* * *

 

Professor Van Hamel heeft, na de symphathiebetuiging van 34 der Gentsche professoren, twee brieven ontvangen, een van den Gentschen Tak van het A.N.V., waarin er, onder meer, op gewezen wordt dat de meerderheid der Gentsche professoren den heer Van Hamel de betuiging hunner sympathie hebben onthouden; en een van de Nieuwe Gazet, waarin hem wordt bewezen in welke mate de vulgarisateurs de waarheid durven verdraaien.

Deze professoren durven beweren te begrijpen, dat de twee, in België gebruikte talen eene gelijke zorg verdienen vanwege de openbare machten en in het privaat leven aanspraak hebben op denzelfden eerbied; en toch werken zij allen het vervlaamschen der Gentsche Hoogeschool tegen en zijn, of wel niet-Vlamingen, die het beneden zich hebben geacht onze taal aan te leeren, ofwel verbasterde Vlamingen, die onze taal uit den huiselijken kring hebben geweerd en hunne kinderen in het Fransch opvoeden.

* * *

 

Op 1 Juli l.l. vergaderden de leden van het Groeninger Comiteit op het Stadhuis te Kortrijk. Uit medegedeelde brieven kreeg men

[pagina 81]
[p. 81]

thans de zekerheid dat het gedenkteeken door den beeldhouwer Godfried De Vreeze ontworpen bepaald goedgekeurd was en de Minister een toelage van 70000 fr. verleende. Het monument zal in plaats van negen, dertien meters hoog zijn; het voetstuk van Belgisch graniet met zijn zijdelingsche groepen en prachtig voorstuk zal door een verguld bronzen beeld, voorstellende Vlaanderens maagd, bekroond worden. Het geheel zal 136000 fr. kosten. De regeering der stad Brugge schenkt eene som van twintig duizend frank; andere steden zullen ongetwijfeld willen medewerken tot oprichting van dit vaderlandsch gedenkteeken dat den strijd verbeelden moet, die zoo rijk is geweest aan duurzame gevolgen, de bevrijding niet alleen van Vlaanderen, maar van den geheelen Nederlandschen stam met de Waalsche provinciën van België er in begrepen.

In die zelfde bijeenkomst is er besloten: 1o de plechtigheid te vieren in de eerste helft van Augustus 1902. Het gedenkteeken kan onmogelijk voor dien tijd klaar zijn; maar men zou den kunstenaar op het hart drukken het granieten voetstuk onbewerkt te doen plaatsen en het beeld, dat ter bekroning dienen moet, tegen dien tijd af te maken. De Commissie is het nog niet eens over de best geschikte plaats. Eenigen verkiezen de groote Markt, anderen de plek van de Groeninger-laan waar de strijd zou geleverd zijn.

Bij de feestelijke plechtigheid in 1902 zal een Vlaamsche Cantate met 200 zangers uitgevoerd worden. De heer Mestdag, de nieuwe bestuurder der muziekschool van Brugge, zal de muziek er voor schrijven. Het gedicht is van Theodoor Sevens. Een historische stoet, voorstellende de bijzonderste episoden uit dit tijdvak alsook Vlaanderens macht en grootheid, zal de straten van Kortrijk doortrekken. De stad, die reeds een ruime som daarvoor bepaald heeft, rekent op de medehulp van al de Vlaamsche steden. Brugge en verscheiden andere plaatsen hebben reeds hunne medewerking beloofd. De Gentenaars, die zooveel bijdroegen tot het winnen van den roemrijken strijd, zullen zeker niet willen ten achterblijven. Nog zal een groote en ernstige wedstrijd voor Vlaamsche koorzang ingericht worden.

Laat ons thans den verloren tijd inwinnen! Met nieuwe geestkracht en nieuwe toewijding aan het werk. Niemand blijve achter of onthoude zich: allen moeten eendrachtig zijn, om een vaderlandsche gebeurtenis te herdenken, die de bevrijding is geweest niet alleen van de Vlamingen en de andere Belgen, maar van den geheelen Nederlandschen stam. Geene vijandige beteekenis mag met dit feest worden verbonden.

 

* * *

 

Wij mogen verwachten dat, nu Peter Benoit's conservatorium Jan Blockx tot bestuurder heeft, deze groote erfenis van den genialen meester ongeschonden zal worden bewaard.

Deze hoop putten wij uit de redevoering door Jan Blockx uitgesproken bij zijne plechtige aanstelling, en waarin hij belooft, dat Benoit's grondbeginselen onder zijn bestuur ten allen tijde zullen toegepast en verdedigd worden.

Het Vlaamsche volk, dat eerbiedig en liefdevol over zijn Koninklijk Conservatorium zal blijven waken, is overtuigd dat het den karaktervollen Jan Blockx nooit die plechtige belofte zal behoeven te herinneren.

De roem van onzen koning der toonkunst is als het licht der morgenzon, dat stijgt en zwelt en niet kan tanen.

Dat bewees de uitvoering der Rubenscantate, reeds verleden maand met enkele woorden in Neerlandia besproken. Van de eerste maten af was de indruk op de toehoorders overweldigend, en de geestdrift was klimmend tot het einde, alhoewel de meerderheid der aanwezigen voor ons kunstleven onverschillig waren of er vijandig tegenover staan. Eene nieuwe uitvoering van dat kunstgewrocht wordt aangekondigd voor de maand Juli, te Antwerpen op de Groenplaats, met 1200 zangers en zangeressen. Het oog gericht op Peter Benoit, en gelukkig over het verkrijgen van het K. Vl. Cons., hebben de Vlamingen jarenlang te weinig zorg gedragen voor de rechten onzer taal in de andere Conservatoria van het Vlaamsche land. In Gent is de toestand erbarmelijk, en uit het beroemde Brusselsch Conservatorium is onze taal volledig gebannen. Emmanuel Hiel is nog niet vervangen als leeraar in de Vlaamsche zegkunde. Het schijnt, dat de bestuurder Gevaert, de schepper der Arteveldecantate, tegen het benoemen van een nieuwen leeraar is, omdat Hiel, dien de natuur tot dichter, en niet tot leeraar had bestemd, en die dan ook den brui gaf van zijn leeraarschap, jarenlang geene leerlingen heeft gehad.

Ook een leergang in Vlaamschen zang ontbreekt daar sinds den dood van Warnots.

Toch waren beide leergangen van vóor 1870 door den Staat ingericht, zooals blijkt uit eene redevoering, door wijlen baron de Maere gehouden, 13 December 1869.

 

* * *

 

Donderdag, den 27 Juni werd de openbare zitting der Koninklijke Vlaamsche Academie gehouden in haar lokaal te Gent. Na eene diepgevoelde rede van den Heer Voorzitter Th. Coopman, over het Woordenboek der Nederlandsche Taal, en eene weldoordachte redevoering van Dr. Kluyver, over Hugo de Groot als verdediger onzer moedertaal, werd de uitslag der Academische wedstrijden van het jaar 1901 bekend gemaakt.

Namens den Minister van Binnenlandsche Zaken werd de gouden medaille overhandigd aan de Heeren G.D. en J. Minnaert, die in den driejaarlijkschen Staatsprijskamp voor dramatische letterkunde, voor hun tooneelstuk: ‘Siddhârtha’ werden bekroond.

Daarna werd de Heer Joos van St. Nicolaas tot briefwisselend, en de Heer Tepe van Heemschede tot buitenlandsch eerelid benoemd.

 

* * *

 

In een Fransch blad van Antwerpen werd verleden week gemeld, dat de Heer Coremans eerlang een wetsontwerp zal neerleggen, strekkende om de taalwet van 1883, die het gebruik regelt van de Nederlandsche taal in het middelbaar onderwijs, ook in de vrije onderwijsgestichten te doen toepassen. Mocht dit waarheid zijn en het wetsvoorstel worden aangenomen, het zou weer een der bronnen doen opdrogen, waaruit verachting voor onze taal door zoovele Vlaamsche jongens wordt geput.

 

* * *

 

Met innig genoegen hebben de Vlamingen in hunne dagbladen het verslag gelezen over de rede, welke Dr. J.A. Kluyver, in de verloopen maand heeft gehouden over de Vlaamsche Beweging in de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden.

Zij bewees hen, dat onze strijd door velen der besten in Holland is gekend en wordt gewaardeerd. Zulke studiën over onze Beweging zijn een der beste middelen, om aan onze Noorderbroeders ons streven te leeren begrijpen en bij hen die sympathie te wekken, die ons tot steun en aanmoediging zal wezen.

 

* * *

 

Andries De Wet en Dr. Vallentin, zijn reisgezel en strijdmakker, hebben op 29 Juli te Brussel in den Alhambra-Schouwburg en op 1 Juli te Gent in de zaal Valentino een voordracht gehouden over de barbaarsche wijze, waarop Engeland in Z.-A. den oorlog voert. Leverde de aanblik van den propvollen Alhambra een prachtig schouwspel op; gaf de gemengde Brusselsche bevolking blijken van de levendigste sympathie voor de Boerenzaak, onvergetelijk zal in 't geheugen van de Gentenaars het schouwspel geprent blijven van de grootsche geestdrift, waarmede de Vlaamsche bevolking van Vlaanderen's hoofdstad, de twee vertegenwoordigers van het strijdende Boerenvolk heeft begroet. Een menigte volk als er dien dag de straten op den doortocht van De Wet en Vallentin vulde, heeft men te Gent nooit bij elkaar gezien, zeggen de bladen. Hoe de helden van den dag met het comiteit, dat ze in 't station afhaalde den weg hebben doorgeworsteld tot de rijtuigen waar ze zouden instijgen; hoe het rijtuig van De Wet en Vallentin, waarvan de menigte al dadelijk de paarden uitgespannen had, door een geestdriftige jongelingschap door de bevlagde straten naar hun hotel werd voortgetrokken en vandaar naar de voordrachtzaal; hoe de ooren tuitten van het hoezeegeroep, het gevoel van de vervoerde menigte, is eenvoudig niet na te vertellen. Zulk een keizerlijke hulde in den persoon van de twee strijdmakkers gebracht aan de Boeren bewijst het best hoe innig diep de bewondering van het beschaafde Europa is voor het kleine heldenvolk, dat het zoo prachtig uithoudt tegen een overmachtigen vijand, hoe groot aan den anderen kant de immer toenemende verachting voor het trouwelooze Albion.

Te Brussel en te Gent, werd de voordracht van De Wet en Vallentin - waarover we niet verder uitweiden kunnen - gevolgd door het aannemen van een motie, waarbij het barbaarsche oorlogvoeren van Engeland, het uithongeren van vrouwen en kinderen geschandvlekt werd. Te Gent werd, op uitdrukkelijk verlangen van den heer De Wet, over de motie gestemd met opgeheven handen. Op de vraag of iemand er tegen was, kwam geen antwoord.

[pagina 82]
[p. 82]

Groote verontwaardiging verwekte op den morgen van 2 Juli - De Wet was te middernacht naar Brussel teruggekeerd vanwaar hij naar Parijs zou reizen - het bericht, dat hij uitgenoodigd geworden was om zich naar het kantoor van de Openbare Veiligheid te begeven, dit werd opgevat als wou men hem uitnoodigen om geen voordracht meer te houden in België. Zijn vertrek heeft hem belet aan deze uitnoodiging gevolg te geven. In de Kamerzitting van Donderdag 4 Juli, heeft de afgevaardigde Lorand, lucht gegeven aan zijn verontwaardiging over dat feit en een krachtig verzet er tegen doen hooren, zeggende, dat wij niet de vazallen van Engeland zijn. Daarop heeft de Regeering geantwoord, dat de Heer De Wet bij den Algemeenen Bestuurder van de openbaren veiligheid werd ontboden, niet opdat hem een besluit van uitdrijving zou beteekend worden ‘maar om hem te vragen, welke maatregelen hij vanzins was te nemen om te beletten, dat zijne voordrachten aanleiding zouden geven of tot voorwendsel zouden dienen om vijandige betoogingen te houden tegen eene bevriende natie.’ Deze verklaring is al te armzalig. De Heer De Wet heeft die betoogingen niet uitgelokt; de schanddaden der Engelschen in Zuid-Afrika lokken ze uit en over die schanddaden laat de Heer De Wet zich niet uit met rhetorische overdrijving; integendeel met groote soberheid. De feiten spreken genoeg door zich zelf.

* * *

In de algemeene vergadering van 7 Juli te Gent (waarover verslag later) heeft Groep B. van het Alg. Nederl. Verb de volgende motie aangenomen, voorgesteld door den Brusselschen Tak:

Overwegende dat, blijkens de uitleggingen door den heer Van den Heuvel, Minister van Justitie, in de Kamerzitting van 5 Juli gegeven, Andries De Wet België heeft moeten verlaten omdat men hem aansprakelijk maakte voor de manifestatie waartoe het bekend maken van het schandig gedrag der Engelschen in Zuid-Afrika natuurlijk aanleiding gaf, en hem den last wilde opleggen dergelijke betoogingen te beletten;

Overwegende dat de Belgen, krachtens art. 14 der Grondwet, het recht hebben hunne denkwijze ongestoord te verkonden en eenvoudig van dit recht gebruik maken, wanneer zij den afschuw laten blijken, dien het platbranden van een geheel land, het uitplunderen der inwoners en het mishandelen van weerlooze vrouwen en kinderen bij alle eerlijke lieden verwekken; dat niemand, noch Andries De Wet, noch zelfs de Belgische regeering, bij machte is om de uitdrukking van die gevoelens te verbieden;

Overwegende dus dat het door Minister Van den Heuvel ingeroepen voorwendsel in strijd is met de rechtvaardigheid en zelfs met het gezond verstand; dat het immers onredelijk is een uitlander te straffen omdat Belgen een recht uitoefenen, dat men hun niet zou durven betwisten; dat men bijgevolg de handelwijze der regeering als eene onrechtstreeksche poging dient te beschouwen om aan de openbare meening den mond te sluiten en tevens te verhinderen, dat onze landgenooten de waarheid zouden hooren;

Overwegende dat de houding der Belgische ministers ten opzichte van Engeland en van de Zuid-Afrikaansche republieken in strijd is met de waardigheid en met het belang van ons Vaderland en treurig afsteekt bij den moed waarmede de edele Koningin Wilhelmina, alleen onder Europa's vorsten, haren plicht tegenover onze heldhaftige broeders uit Zuid-Afrika heeft weten te doen;

Teekent de vergadering ten krachtigste verzet aan tegen de maatregelen der Belgische regeering en inzonderheid tegen de feitelijke uitdrijving van Andries De Wet, daar die maatregelen voor doel hebben Belgen wederrechtelijk in het genot van eene door de Grondwet gewaarborgde vrijheid te storen;

Gelast het Bestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond (groep B) afschriften van dit protest aan de Ministers van Justitie en van Buitenlandsche Zaken, aan de Kamers en aan de Pers over te maken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken