Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 5 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 5
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 5Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 5

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.21 MB)

Scans (50.31 MB)

XML (1.00 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 5

(1901)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vlaanderen

Uit Vlaanderen.

Door de wet van 28 Augustus 1880, voorgesteld door Rolin-Jaecquemijns en met algemeene stemmen aangenomen, werden de Septemberfeesten afgeschaft, welke jaarlijks te Brussel gevierd werden als herinnering aan de Belgische omwenteling van 1830. Oude veeten zijn lang vergeten tusschen Holland en België en het was zeer wijs de jaarlijksche herinnering aan die gebeurtenis op te heffen.

Zoo denkt de heer Lepage, Schepen van Openbaar Onderwijs te Brussel, er niet over. Onder voorwendsel de vaderlandsliefde bij de jonge Brusselsche geslachten aan te vuren, richt hij sedert een vijftal jaren op 21 September een optocht van de Brusselsche schooljeugd in naar het Martelaarsplein, waar zich grafsteden bevinden van gesneuvelden in den strijd om ‘de Belgische onaf hankelijkheid’. Daar wordt dan natuurlijk in toespraak en zang de herinnering opgerakeld aan ‘de oude veeten.’

Als de vaderlandsliefde niet bestaat bij de Brusselsche schooljeugd, zal ze waarlijk niet aangekweekt worden door die zotte optochten, die niet anders kunnen wekken dan een gevoel van wrok tegen een naburige natie, waarmede wij thans in de beste verstandhouding leven. De Vlamingen laten die betooging dan ook nooit zonder protest voorbijgaan. Dit jaar hebben ze op den dag van den optocht een vlugschrift door Jan Janssone verspreid onder den titel Onthullingen over de Omwenteling van 1830, opgedragen aan den heer Léon Lepage. Dat zeer gedocumenteerd vlugschrift bewijst zonneklaar, dat de Belgische omwenteling niet het werk is geweest van het Belgische volk, maar het werk van de Fransche partij in België met den steun van Frankrijk. Dit vlugschrift, gedrukt bij De Bremaecker-Wauts te Brussel, is zeer leerzaam en kan velen de oogen openen als het op groote schaal kan verspreid worden.

* * *

Ondanks het protest der Vlamingen, is toch aan 't conservatorium van Gent benoemd de Vlaamsch-onkundige Waal Radoux, die op zijn proefles niet in staat was onderwijs te geven aan twee Franschonkundige leerlingen. De jury had voor den uit te schrijven prijskamp aan den Minister de bekrachtiging voorgesteld van deze twee voorwaarden: dat de benoemde leeraar te Gent zou wonen en Nederlandsch zou kennen. De minister heeft deze voorwaarden doorgehaald en de voorloopige benoeming van Radoux zegt dat hij ‘habitera Gand et apprendra le flamand s'il y a lieu ultérieurement!!!’ Thans zijn in 'tzelfde conservatorium nog twee plaatsen te begeven, waarvoor de Bestuurraad weer dezelfde voorwaarden heeft voorgesteld aan den Minister, die ze andermaal heeft doorgehaald. Bezit de Bestuurraad waardigheid genoeg, dan ligt het op zijn weg om dien kaakslag met een gezamenlijk ontslag te beantwoorden.

* * *

We moeten nog even terug komen op het antwoord door Minister de Trooz aan den heer De Vigne gegeven ter zake de burgerwacht. Eerlijkheid noopt ons te bekennen dat we den heer De Vigne onrecht hebben aangedaan. Op gezag van het Beknopt Verslag hadden we medegedeeld, dat de Heer De Vigne den Minister had geluk gewenscht over de maatregelen door hem voor Gent genomen. We hebben thans den tekst van de Annales Parlementaires onder 't oog en zien, dat er in de rede van den heer De Vigne geen spraak is van zulk een ergerlijken gelukwensch. Dit erkend zijnde, blijven wij het betreuren, dat de rede van den heer De Vigne zoo zacht parlementair is geweest, dat de Minister er aanleiding in heeft kunnen vinden om te zeggen: ‘De achtbare heer De Vigne heeft wel willen erkennen, en ik dank er hem voor, dat ik op onberispelijke wijze heb gehandeld te Gent tegenover het korps der artillerie.’ Moge dit het oordeel van den heer De Vigne zijn, het is het onze niet. Een artillerist uit het korps laten bannen omdat hij den Majoor hindert; een ander laten uitschelden voor sale jésuite vinden we allesbehalve onberispelijk en die feiten blijven.

* * *

Voor den prijskamp van Rome voor de muziek hebben twee candidaten de H.H. Alpaerts en Criel den Nederlandschen tekst voor de toonzetting gekozen; de cantaten moeten nog in 't openbaar te Brussel uitgevoerd worden, wat tot bekendmaking van den uitslag zal leiden..

* * *

De heeren Louw (voorzitter van den Johannesburgschen Tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond) en Plokhooy zetten hunne reeks voordrachten ten voordeele van de vrouwen en kinderen in de folterkampen voort in onze Vlaamsche steden met goeden financieelen uitslag. Te Antwerpen vonden zij een geestdriftig onthaal dat herinnert aan dat van Andries De Wet te Gent. Ook te Antwerpen werden de paarden van het rijtuig gespannen en onze twee vrienden met een menschenspan naar 't lokaal gereden. De opbrengst was goed: 1700 fr.

* * *

Deze geestdrift bewijst, dat de Antwerpsche bevolking nog niet rijp is om zich te laten verfranschen, al zijn de vulgarisateurs ook daar aan 't wroeten gegaan en hebben ze daar ook om afbreuk te doen aan 't Athenaeum, waar de taalwet van 1883 bezadigd wordt toegepast, een Rachez-Instituut opgericht, waar heel het onderwijs verfranscht zal zijn. Het gebouw werd onlangs ingehuldigd met een feestmaal, waarop, behalve de bestuurders en aandeelhouders aanzaten vertegenwoordigers van de Fransche pers en ijveraars in vulgarisatie, waaronder de heer Struyk, den Antwerpschen weerga van den Gentschen Van Montagu. Beide heeren zijn thans vereerd met de palmes d'officier d'académie. Dat is de manier, waarop Frankrijk zich mengt in onzen taalstrijd.

Toch schijnt de opening van het Instituut niet zooveel kwaad aan het Antwerpsch Athenaeum gedaan te hebben als gevreesd werd en het blijft het vertrouwen der ouders genieten, wat trouwens gerechtvaardigd is: de leerlingen van dit Athenaeum hebben in den laatsten algemeenen wedstrijd schitterende uitslagen behaald, welke door burgemeester Van Rijswijck bij aanplakbrief op

[pagina 121]
[p. 121]

de muren der stad aan de bevolking bekend gemaakt werden. Aan het hoofd van dit gesticht zal thans staan een man van karakter, de heer Dumont, die als prefect van het Gentsche Athenaeum gedurende zes jaar heeft blootgestaan aan franskiljonsche kuiperijen. Antwerpen mag zich met zoo'n prefect gelukkig prijzen.

* * *

Er is in den Vlaamschen strijd een groote mate van karaktersterkte en taaiheid noodig; want iederen dag tornt een onvermoeide vijand aan onze veroveringen.

Voor de krijgsrechtbanken in 't Vlaamsche land gelden thans de bepalingen van de taalwet op de rechtspleging; deze zal namelijk in 't Nederlandsch gebeuren, wanneer de betichte geen Fransch kent.

Bij den aanvang van een der laatste zittingen van den krijgsraad van Oost-Vlaanderen verzocht de Voorzitter, de stafmajoor Canon, den krijgsauditor te trachten ‘zoo weinig Vlaamsche zaken mogelijk’ aan den raad te onderwerpen’!!! De heer De Groote, substituut-krijgsauditor, bekleedde den zetel van het openbaar ministerie; hij stond recht en verklaarde vastberaden dat, wat hem betrof, hij den Voorzitter dat genoegen niet kon schenken. ‘Het is mijn plicht,’ zei hij, ‘de Vlaamsche rechtspleging toe te passen, zoohaast een Vlaamsch soldaat, die weinig of geen Fransch verstaat, moet beschuldigd worden. De rechten der Vlaamsche soldaten moeten dezelfde zijn als die der Waalsche; zij moeten de taal verstaan waarin zij beticht en ondervraagd worden; het staat hun vrij eenen advocaat aan te stellen, die zich voor hunne verdediging van het Nederlandsch of het Fransch wil bedienen. Al de officieren moesten het zich ten plicht rekenen de taal van hun Vlaamsche soldaten te kennen en zoo dat niet het geval is, die te leeren.’

Goed zoo.

* * *

Men ziet op wat onwil de rechten der Vlamingen dagelijks stuiten bij vijandiggezinden en wat inspanning er noodig is om die ongeschonden te handhaven. Inspanning is er ook noodig om onze taal positieven voortgang te doen maken in het maatschappelijk leven. Gelukkig wordt die inspanning beloond.

Te Brugge greep het vijfde Vlaamsch Natuur- en Geneeskundig Congres plaats met uitstekend gevolg. Het aantal deelnemers was thans geklommen tot bij de 300. Een zeer verheugend verschijnsel, dat aantoont hoezeer de belangstelling in Nederlandsche wetenschap aangroeit.

Ditmaal hadden Noordnederlandsche Genootschappen en Tijdschriften zich laten vertegenwoordigen door mannen als Prof. J. Rotgans, Prof. Treub, Prof. Straub, Dr. Kohlbrugge en Dr. Baart de la Faille.

De Nederlandsche Boekhandel (bijhuis Gent) had tijdens het Congres een tentoonstelling ingericht van Nederlandsche wetenschappelijke werken over natuur- en geneeskunde, die voor velen een echte openbaring was en bewees hoe onwetend degenen in België zijn, die beweren, dat onze taal geen wetenschappelijke literatuur bezit. De catalogus van de wetenschappelijke uitgaven der Erven Bohn, Haarlem, en Van Rossen Amsterdam, bewijzen hoe uitgebreid die literatuur is.

Gelijktijdig met de opening van het Brugsch Congres, verscheen de eerste aflevering van de Vlaamsche genees- en heelkundige bladen, eerste concrete vrucht van deze Congressen, waarvan Prof. Mac Leod de stichter en de ziel is.

Zeer krachtig zal de invloed van deze Congressen zijn tot verwezenlijking van onzen eisch: een Nederlandsche Hoogeschool in België.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken