Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 10 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 10
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.42 MB)

Scans (35.74 MB)

XML (2.07 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 10

(1906)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 61]
[p. 61]

Ned. Onderwijzers in Engeland.

Geachte Redactie,

 

Tijdens mijn vertegenwoordigerschap van 't A. N.V. te Londen werden er verscheidene verzoeken tot mij gericht van onderwijzers in Nederland, die zich in Engeland zouden willen vestigen en niet wisten in hoeverre zulks mogelijk was.

Ik heb mij daarom gewend tot ‘The Board of Education’, en ontving dezer dagen een uitvoerig antwoord, hetwelk ik hierbij vertaald weergeef tot inlichting van diegenen, die wellicht zouden willen weten welke de beste wijze is om te slagen in het vinden van een onderwijzersplaats in Engeland.

Zij die zich tot mij hebben gewend, hebben reeds van den waarnemenden vertegenwoordiger (‘The Limes’ 30 Grove Road Brixton, S.W.) persoonlijk antwoord ontvangen.

Fred. Oudschans Dentz.

Nijmegen, 1 Lentemaand '06.

 

London, 20 Februari 1906.

In antwoord op uw vraag aangaande de mogelijkheid of een Nederlander een aanstelling zou kunnen krijgen bij het onderwijs hier te lande, moet ik antwoorden dat er geen wettelijke bepaling is, welke hem of haar zou verhinderen eene zoodanige betrekking aan te nemen.

In de Openbare Lagere Scholen (Public Elementary Schools) van dit land worden de onderwijzers door de plaatselijke commissies aangesteld, maar de benoeming van zulke onderwijzers moet door de Board of Education worden goedgekeurd.

Er zijn vele rangen van onderwijzers en de vereischten welke aan deze verschillende rangen gesteld worden zijn zeer verschillend. Daar voornamelijk Engelsch en aanverwante vakken in de lagere scholen onderwezen worden, zult gij moeten toegeven, dat deze tak van onderwijs den vreemdeling weinig vooruitzichten aanbiedt.

Wel wordt in enkele lagere scholen een vreemde taal onderwezen, maar ik betwijfel of er één school bestaat in welke Hollandsch een deel van den leercursus vormt.

Wat de hoogere scholen met uitgebreider leerplan (Secondary Schools) aangaat, op deze is het gemakkelijker een plaats te vinden. Meerendeels zijn deze scholen niet aan staatstoezicht onderworpen. Die inrichtingen welke staatstoelage genieten, moeten de namen van het personeel ter goedkeuring naar den Board of Education zenden, maar indien deze van meening is dat de aangestelde persoon bekwaam is om het door de school verlangde werk te doen, dan wordt zulk eene goedkeuring ook niet onthouden.

De beste wijze om zich te vergewissen of er vooruitzicht is om geplaatst te worden aan zulke hoogere scholen, is, denk ik, de agentschappen voor onderwijzers te raadplegen, n.l. in het geval van onderwijzers: ‘The joint agency for teachers (Rev. F. Taylor), The college of preceptors, Blooms bury Square’, of ‘Messrs Gabbitas Thring & Co., 36 Sackville street’, en voor onderwijzeressen: ‘The joint agency for women teachers (Miss Alice M. Fountain) 74 Gowerstreet London E.C.’

Hoogachtend, enz.,

Assistent-Director of Special Inquiries and reports.

 

Brussel, 16 Februari 1906.

 

Waarde Heer Redacteur,

 

Volgens de inlichtingen welke mij door u zijn verstrekt zie ik dat ‘het Evangelisch Genootschap’ te Brussel, waarvan sprake is in het artikel ‘Boven de Vuurmaakplek’, de Belgische Christelijke Zendingskerk (voorheen ‘Evangelisch Genootschap’) is, waarvan ik de algemeene secretaris ben. Het is daarom dat ik de vrijheid neem u te verzoeken mijn verklaring en terechtwijzing in het eerstvolgend nummer van uw tijdschrift te plaatsen.

1. Indien de circulaire of de bede waarop gij zinspeelt in het fransch is geschreven - de reden daarvan is dat dit verzoek in de eerste plaats de leden der Waalsche kerken in Nederland geldt, bij welke ik in November gecollecteerd heb.

2. Voorts kon het wezen dat bij U de meening bestond dat wij eerst heden het plan vormden om Vlaamsch België te bewerken. In dat geval dient geantwoord dat wij daarmee reeds lang bezig zijn.

Sedert 1839, dat is twee jaren na de stichting van het Bestuur waaruit onze kerk ontstaan is, is er te Deijnze een werk begonnen; te Leuven in 1840; te Gent in 1854; te Brussel in 1855; te Antwerpen in 1856; te Kortrijk in 1859, vervolgens te Ronse, te Ostende, te Aalst enz.

Onze kerk bezit dus sedert langen tijd een Vlaamsch werk en een Vlaamschen sectionnairen Raad (soort van Classis). Het is een Belgische kerk, die Belgisch wil blijven, dat wil zeggen: Waalsch en Vlaamsch, en die zich veel offers getroost heeft voor de Evangelisatie van het Vlaamsche gedeelte.

4. Wij geven ook berichten uit in de Vlaamsche of Nederlandsche taal. Onder anderen een blad dat een paar keeren per jaar verschijnt, ‘de Belgische Boodschapper’, waarvan ik u twee exemplaren zend.

Ontvang, mijnheer de Redacteur, de verzekering mijner hoogachting,

Kennedy Anet.

 

Geachte Redactie.

 

Als lid van het Algemeen Nederlandsch Verbond heb ik het Curaçao-nummer van Juli-Augustus 1905 op tijd mogen ontvangen. Terstond na ontvangst zag ik de verschillende daarin opgenomen beschouwingen door en nam mij voor ze in mijn vrijen tijd met wat meer nauwgezetheid te herlezen. Zoo kwam juist dezer dagen het uitnemend gesteld artikel van den Heer Michelsen aan de beurt. Ik acht mij niet bevoegd daaromtrent eenig oordeel uit te spreken, doch, naar ik van onderwijzers gehoord heb, moet de heer M. ‘de openbare school’ alhier met groote

[pagina 62]
[p. 62]

zaakkennis beschreven hebben. Er komt echter in voormeld artikel ten aanzien van den levensstandaard op Curaçao een uitspraak voor, die mij en vele Hollanders ten hoogste heeft verbaasd. Bij een bespreking der traktementen der verschillende onderwijzers waagt de heer M. neer te schrijven, dat de levensstandaard alhier niet veel hooger is dan in Holland. Toen ik dit las vroeg ik mij af of hier door den heer M. onbewust dan wel willens en wetens een onjuiste voorstelling werd gegeven. En juist door de omstandigheid, dat zoo maar losjes weg, zoo geheel in 't voorbijgaan zonder de minste toelichting ons voormeld axioma wordt voorgehouden, ligt het vermoeden voor de hand, dat de heer M. met het neerschrijven van die meening iets voor had. In de lijn van het besproken onderwerp lag 't zeker niet, zij 't met een enkel woord, de levensstandaard op Curaçao te behandelen, doch nu dit eenmaal is geschied en de heer M. ons daaromtrent zijn meening deed kennen, veroorlof ik mij door middel van Uw orgaan een geheel tegenovergestelde opvatting te verkondigen. Ik ben niet beducht voor tegenspraak, wanneer ik beweer, dat het leven hier oneindig duurder is dan in Holland. Van den heer M. hebben we niet mogen vernemen waardoor zich dat spot-goedkoope leven alhier kenmerkt; voor mijn bewering wil ik eenige feiten aanvoeren. Het is waar, enkele zaken (woninghuur en vleeschprijzen) zijn betrekkelijk goedkooper dan in Holland. Maar beheerschen deze het leven in zijn vollen omvang? Ik verzeker U, waarde Redactie, dat ik sedert mijn vestiging alhier heel wat meer uitgaven dan in het Moederland te bestrijden heb. En ik mag gerust zeggen mij niet weelderig ingericht te hebben. Zonder ‘kromme sprongen’ te maken, zooals wij dit in Holland zouden zeggen, zonder zich ‘weelde’ te veroorlooven, zijn de uitgaven voor de dagelijksche behoeften zeker het dubbele van die in Holland. Is 't soms overdreven, om maar iets te noemen, dat een prijs van f 9. -, voor een paar heel gewone schoenen betaald, als een heel normale prijs wordt beschouwd?

Is 't soms niet waar, dat bijna niet drinkbare melk f 0,25 p. L. kost. En wat is er in de tropen niet voor waschgeld te betalen? Ik laat nu nog buiten beschouwing, dat het volk hier bijna alles berekent in ‘plaks,’ welke niet meer in omloop zijn, doch de waarde hebben van onze twee en een halve centstukken. Ik zou nog kunnen voortgaan, doch meen met het genoemde te kunnen volstaan. Toch wil ik u nog twee sprekende staaltjes van het spot-goedkoope leven mededeelen ten betooge dat 't den heer M. met zijn bovenbedoelde bewering onmogelijk ernst kan geweest zijn. Er is mij van hoogst betrouwbare zijde medegedeeld, dat de heer M. zelf eens een onderwijzer met f 1200. - traktement, voor f 1000. - 's jaars in huis had. En van diezelfde zijde is mij ook voor zeker verteld, dat de heer M. ook thans reeds geruimen tijd voor f 150. - 's maands in huis heeft den heer Jonckheer, welke hier vertoeft om het belastingstelsel te reorganiseeren. Ik kan voor de waarheid van laatstgenoemde feiten wel niet instaan, maar heb ook geen reden eraan te twijfelen en dan vraag ik u, waarde Redactie, is er nog sprekender bewijs voor de onjuistheid van 's heeren M.'s bewering te geven. Men versta mij wel. Er valt den heer M. volstrekt geen verwijt te maken, dat hij genoemde prijzen voor kost en inwoning heeft bedongen, maar is 't dan niet een beetje te kras een meening, als de door mij gewraakte, te durven uiten. Voorloopig kan ik 't hierbij laten. Zeker zal de Heer M. bereid zijn ook zijnerzijds zijn bewering nader toe te lichten; dat hij dan bewijze of intrekke! Doet hij dit niet, dan zal ik maar denken: die zwijgt, stemt toe.

Bij voorbaat U dankende voor de plaatsing, heb ik de eer te zijn

Hoogachtend,

D.I. Querido,

Predt. b/d. N.P.I. Gem.

Curaçao, 31-1-'06.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • F. Oudschans Dentz

  • D.I. Querido


datums

  • 20 februari 1906

  • 16 februari 1906

  • 31 januari 1906