Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 10 (1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 10
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 10Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 10

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.42 MB)

Scans (35.74 MB)

XML (2.07 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 10

(1906)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Zuid-Nederland.

Samenwerking van Belgisch-Hollandsch Kapitaal.

In een ingezonden stukje (Augustus-nummer, bladz. 203) vestigt de heer A.B. Cohen Stuart de aandacht op gewenschte samenwerking van Belgisch en Hollandsch kapitaal. Hij doet dit naar aanleiding van het tot stand komen in Argentinië van een Fransch-Belgische Maatschappij tot uitvoering van een concessie-De Bruyn (Spoorweg Rosario-Buenos-Ayres) en uit daarbij de volgende beschouwing: Naar den naam te oordeelen is de oorspronkelijke concessionaris (De Bruyn) een Vlaming, en er bestaat m.i. geen reden, waarom een Vlaming Fransche kapitaalverschaffing zou moeten verkiezen boven Nederlandsche.

Wij wenschen omtrent het behandelde punt een en ander in 't midden te brengen.

Het schijnt den heer Cohen Stuart te bevreemden, dat een Belg met een Vlaamschen naam, er niet in de eerste plaats aan denkt om zich tot kapitaalverschaffing te wenden tot Holland. Toch is dat heel natuurlijk. Een Belg kan zeer goed een Vlaamschen naam dragen, van Vlaamschen oorsprong zijn, zonder daarom in 't minst zich Vlaming te voelen, zooals wij dat verstaan; dat is: iemand, die zijn taal niet verloochent; die haar integendeel genegen is; die haar wil ophouden en zijn steun wil geven om haar in België de plaats te verzekeren, die haar rechtmatig toekomt. Voor den Vlaming, die niet door omstandigheden in zijn opleiding Vlaamschgezind werd en zich ging scharen bij 't leger der flaminganten, blijft Holland een onbekend land. Alles werkt er toe mede om zijn geest naar 't Zuiden te orienteeren: zijn verfranschte opvoeding op school; de verfransching van zijn huiselijken kring - voor zoover hij tot de hoogere standen, den hoogeren burgerstand, zelfs in vele gevallen, zoo hij maar eenvoudig tot den gewonen middelstand behoort; het maatschappelijk verkeer, dat in de hoogere sferen uitsluitend Fransch, in de middensferen gedeeltelijk Fransch is; de pers die hij leest: behalve de enkele Vlaamsche dagbladen: Handelsblad, Nieuwe Gazet, Gazet van Antwerpen, Vlaamsche Gazet, Fondsenblad, Gazet van Gent enz. heeft de Fransch-Belgische pers een overweldigende meerderheid. Daarbij komt het Fransche dagblad uit Frankrijk: Petit Journal, Petit Parisien, Matin de Bruxelles (een zoontje van dien van Parijs), Journal de Roubaix, Journal enz., waarmee ons land overstroomd worden; dan de ontelbare reeks Fransche tijdschriften van allen aard, die hier in duizenden ex. verkocht worden, daar waar schaars eenig Nederlandsch tijdschrift te zien is; dat alles maakt, dat iemand uit de gegoede standen, die niet door de Vlaamsche Beweging gewonnen werd, er niet van zelf toekomt om te treden buiten den kring der verfransching, die hem gevangen houdt. Verblijft zoo iemand in het Buitenland, in een midden, waar ook Noord-Nederlanders gevestigd zijn, zoo blijven deze hem volkomen vreemd; van stamverwantschap voelt hij niets. Dat hij met hen, die wij onze Noorderbroeders noemen, gemeenschappelijke stambelangen zou kunnen behartigen en daar persoonlijk wel bij varen, daarvan rijst bij hem niet het flauwste vermoeden. Het geval, waarop de heer Cohen Stuart zinspeelt, is dus volkomen natuurlijk. Er zal nog zoo ontzaglijk veel moeten gebeuren om het anders te doen zijn. Thans heerscht veelal denken in tegenovergestelde richting. Naast de inlichting van den heer Cohen Stuart wil ik een andere plaatsen, verschenen in l'Autorité financière (Brussel) van 5 Aug. l.l. Het is een bericht, betrekkelijk de Nieuwe Afrikaansche Handelsven-

[pagina 223]
[p. 223]

nootschap van Rotterdam, welke factoryen heeft in Congo-Vrijstaat en die uitmuntende zaken doet; hare aandeelen van 150 gulden staan 680 fr. Op dien bloeienden toestand wijst het bericht en het sluit: ‘De aandeelen in omloop zijn ten getale van 14057. Reeds zijn 5000 van die aandeelen in Belgische handen. Het zou ons niet verwonderen, dat gaandeweg die aandeelen op onze markt komen en dat onze kapitalisten ze opkoopen. Zij zouden aldus de gelegenheid en het voordeel hebben om zich van een zeer bloeiende koloniale zaak meester te maken. De geest van begeerte, die hieruit spreekt behoeft geen toelichting. Rotterdam, dat den grondslag gelegd heeft, van den handel in den Congo-Vrijstaat, lang voor de Belgen er een voet gezet hadden, mag dus wel goed toekijken, dat het zich door de op de loer liggende Waalsche beursmannen de vruchten van zijn ondernemingsgeest niet late ontfutselen. En als we spreken van Waalsche beursmannen dan moeten we hier onmiddellijk bijvoegen, dat tusschen deze en mannen van zaken met Vlaamsche namen een Vlaamschen oorsprong, voor zooverre zij geen Vlaamschgezinden zijn, geen onderscheid is. Als er dus samenwerking op economisch gebied gewenscht is tusschen Hollandsch en Belgisch kapitaal, dan zal het alleen zijn op voorwaarde, dat het laatste echt Vlaamsch kapitaal zij.

 

De vingerwijzing van den heer Cohen Stuart is ondertusschen van zeer groot belang, van veel grooter belang dan hij zelf wellicht oogenblikkelijk vermoedt. Wij zijn sedert lang overtuigd, dat de Vlaamsche Beweging veel beter langs economischen, dan langs sentimenteelen weg hare oplossing had moeten naderen. Wij hebben gehad de romantische, onmachtig tegen Frankrijk bulderende Vlaamsche Beweging, die Vlaamschen Leeuw zong achter ontplooide vlaggen en vuisten balde; wij hebben gehad de letterkundige, de kunst-Vlaamsche Beweging, in de laatste jaren de wetenschappelijke Vlaamsche Beweging. De economische Vlaamsche Beweging moet nog geboren worden. Onze Vlaamsche kunst heeft in al hare uitingen de hoogste triomfen gevierd, die zeker Vlaamsche borsten van fierheid moesten doen zwellen en die zeker zelfstandigheidsgevoel moesten doen ontvlammen, waar het slechts lag te smeulen. Wij hebben door grootsche betoogingen, door jarenlang volgehouden meetingveldtochten papieren wetten afgedwongen; wij hebben ten koste van honderdduizenden standbeelden opgericht. De uitslag van onze vele betooging is geweest: de indruk van een oogenblik; de menschen gingen uiteen, keerden in 't practische, bezige leven terug; de wezenlijke of vermeende eisch van dat bezigheidsleven was Fransch. Heeft heel de omvangrijke Vlaamsche Beweging en heel die omhaal van betoogingen ooit een Fransch opschrift van een winkelraam of een magazijn doen vervlaamschen; eenige ingrijpende wijziging gebracht in de gewoonten van onzen groothandel of nijverheid, het Nederlandsch in zwang gebracht waar het wenschelijk, het Fransch gebannen, waar het volkomen nutteloos was?

Men leze een zeer belangwekkend artikel hierover van Joris Fassotte in den Vlaamschen Gids. We hebben veel geschwärmt en veel practischen zin gemist. Zoo b.v. waar ik daareven spreek van de macht, den invloed van het Fransche tijdschrift, dat bij scheepsladingen zijn weg in Vlaanderen vindt (men denke aan Je sais tout, Lectures pour tous, Jeunesse, enz. enz.) en dat door zijn bekoring de harten verovert en voor Fransche beschaving wint en waar van Nederlandsche zijde niets tegenover staat, ben ik vast overtuigd, dat een Maatschappij, die in Vlaamsch België 5000 abonnementen zou weten te plaatsen op dat mooie Op de Hoogte en id. zooveel Boon's Geillustreerd Maandschrift, meer practisch nut zou hebben gesticht dan 25 Nederlandsche Congressen, waar buitengewoon veel getheoretiseerd wordt. En al kostte dat geld, al kostte dat veel geld, dat waar geld, waar onze zelfstandige beschaving ten nimste iets voor had. Wij hebben tien duizenden verbanketteerd, zonder eenig voordeel dan voor koffiehuishouders en kelners. Wanneer zal de Vlaming zooveel goedgemeende overtuiging gaan bezitten, dat hij à fonds perdus voor hem zelf, een klein weinig geld zal weten te offeren voor doeleinden, die zelfstandige beschaving op werkelijk doortastende wijze verkloeken en verbreiden. 5000 abonnementen op Op de Hoogte over Vlaamsch-België zouden een begin van een tegenwicht zijn tegenover den centenaarslast, die aan Fransche zijde in de schaal ligt. A fonds perdus ware het voor 1000 Vlaamschgezinden de moeite waard om 5 frank jaarlijks ten offer te brengen, tot wanneer zulk een resultaat bereikt ware. Maar met practischen zin aangepakt, behoefde 't niet à fonds perdus te zijn. Zulk een resultaat bereikt, ware mogelijk een kentering van 't getij van den steeds voortwoekerenden Franschen invloed.

Zijn de geesten van onze Vlamingen reeds rijp om aldus practisch te denken? Niet? Dan is 't te wenschen, dat ze het worden. We moeten dien kant uit en op dezen weg kan Holland ons groote diensten bewijzen.

Indien wij, flaminganten, geen doorwegend gewicht in de schaal leggen, is 't omdat we economisch zoo nul zijn. Een onzer strijdende Vlaamschgezinden hoorde ik zeggen: ‘De flaminganten hebben maar een ongelijk, dat ze geen kapitalisten zijn of willen worden’. Hoe paradoxaal dat ook klinke, daar zit heel veel waarheid in. Het artikel van Lodewijk De Raedt: ‘Vlaanderen's economische ontwikkeling en toekomst’ in het Vlaanderen No. van Neerlandia, stelt onze zwakke zijde zeer helder in 't licht. Het zwaartepunt van België's economische beteekenis ligt in 't Walenland. De ontwikkeling van de Waalsche nijverheidskracht is niet gegaan zonder de hulp van Vlaamsch kapitaal al is dat in de minderheid. Dat Vlaamsche kapitaal heeft procenten getrokken, zeker; maar in de eerste plaats heeft het geholpen om Waalschen rijkdom te vermeerderen. De studie van De Raedt toont aan, dat veel Belgisch geld en daaronder veel Vlaamsch geld belegd is geworden in vreemde ondernemingen, daar waar het zich veel beter had laten aanwenden om Vlaanderen zelf tot grooteren bloei te brengen. Dat is gebeurd in een tijd toen er nog geen spraak was van de uitbating van het Kempisch koolbekken. Nu staat Vlaanderen op den drempel van een groote nijverheidstoekomst. Zullen de rijkdommen, in Vlaanderen's schoot geborgen, alweer alleen dienen ter vergrooting van de schatten van Waalsche mijn-magnaten of zal het Vlaamsche volk, met helder bewustzijn, ten minste een gedeelte van die rijkdommen weten te bewaren en te doen strekken tot eigen voorspoed? Het paradox van den Vlaamschen ingenieur, die vond, dat de flaminganten ongelijk hadden geen kapitalisten te zijn, is veel minder een paradox, dan men denkt. Zijn er onder de flaminganten weinig kapitalisten, daar is het kapitaal van de massa. Zeker is het b.v. dat onder de 729 millioen Belgisch geld, in Russische ondernemingen belegd, vele millioenen Vlaamsch geld zijn; geld van Piet en Jan, die aandeelen hebben in de Electrische verlichting van St. Petersburg, in Grosnyi-petroleum-uitbating; in zoovele andere ondernemingen. Onze hoogere standen in Vlaanderen zijn onherroepelijk verfranscht. Die te willen vervlaamschen is een onbegonnen werk. De arbeid moet anders aangepakt worden: volgens de formule van professor Vercoullie moeten de verfranschie classes dirigeantes in Vlaanderen in een hoek gedrongen; de Vlaamsche intellectueelen, die zich uit den burgerstand en het proletariaat omhoog werken, moeten maatschappelijke leiding in handen nemen en Vlaamsche classes dirigeantes worden; dat kunnen ze alleen gesteund door economischen welstand. Die is te veroveren, nu Vlaanderen voor een nieuwe toekomst staat.

Wij houden het er nog voor: De Vlaamsche Beweging wordt langs economischen weg tot haar doel

[pagina 224]
[p. 224]

gebracht. Hij, die het kapitaal van de Vlaamsche massa zal weten te ver-Vlaamschen, zal het Vlaamsch problema opgelost hebben. Zeker kan Holland ons op dezen weg krachtig helpen.

De Vlaamschgezinden moeten zich ondertusschen gewennen economisch te denken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken