Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 14 (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 14
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.22 MB)

Scans (37.09 MB)

XML (1.64 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 14

(1910)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De wereld in!

Uit een artikel van den heer Fabricius over Landverhuizers, in de Nieuwe Courant:

Ons volk is geen volk van stoere zeevaarders meer. De dagen van Jan Compagnie zijn lang voorbij. De eene of andere opkomende Staat moge middels groote vrijgevigheid wat landbouwers trekken; Regeering en Handel in onze eigen koloniën mogen al door punctueel opgemaakte contracten tal van goede krachten aan zich verbinden, - de jongelui, die op velerlei gebied wat geleerd hebben, durven niet, zooals de Engelschman, ‘er op uit’ gaan, zóó maar, met géén ander doel dan de wereld te bekijken. Er zijn uitzonderingen, gelukkig! Maar de rest? De meesten zijn huishennen en potkijkers. Zij missen den moed om met een vroolijk gezicht den reiszak over de schouders te slaan, de poort uit te trekken en te gaan zien wat er in de groote, gróóte wereld te koop is. Liever dan op eigen beenen te staan, verteren velen Pa's toelage in modemagazijn en schouwe nacht-café's of scharen zich des winters om het haardvuur en doen aan filosofie.

Zij zouden óók wel eens naar den vreemde willen, wel héél ver weg desnoods, indien zij zeker wisten daar een warm nestje te vinden. Alvorens een voet aan boord te zetten, wenschen zij verzekerd te zijn van 'n ‘betrekking’, die niet de geringste kans biedt tot bezorgdheid over wat maar zwéémt naar levensstrijd.

Gezegeld contract, informatiën, protectie, aanbevelingen, - ziedaar de stoffen voor het pakje, waarin het Hollandsch papjong wordt gestoken alvorens het aan ‘vreemde menschen’ wordt overgegeven.

Dat rookt op 12-jarigen leeftijd stiekum sigaar; dat noemt 5 jaar later z'n vader met 'n basstem ‘ouwenheer’; dat kraamt in filosofischen napraat de nieuwste wereldwijsheid uit, maar heeft geen greintje levensmoed of durf.

Helaas - durf...!

Welke Hollandsche jongen durft er tegenwoordig, zooals vele Engelsche volwassen knapen, naar Perzië, Egypte, Arabië gaan en daar beginnen met kantoorvegen?

Wie durft er in den aanvang leven van beginnelingenloon, ten einde - tóónende een helder hoofd en een vaardige hand te bezitten! - zich eenmaal een waardige positie te veroveren?

Wie trekt er den vreemde in en zegt: ‘Ik heb wèrken geleerd; dus kan ik overal mijn brood verdienen!’ Wie?

Wie gaat er, zoo nóódig, als kolenstoker naar Indië en zegt: ‘Mijn handen zijn wat ruw, omdat ik geen passage-biljet kon koopen, maar ik spreek een behoorlijk aantal talen, kan boekhouden, wil àlles wel doen en ben bereid in een proeftijd mijn ijver te toonen!’ Wie?

Wie zingt er het Johannes Verhulst met een lachend gezicht na, als hij zijn spaarpot in den broekzak heeft omgekeerd:

 
De poort maar uit,
 
Den weg maar op,
 
De wereld mot bekeken.

Wie?

Bijna niemand!

Er zijn flinke jongelieden, voor wie het noodig en nuttig is te blijven waar zij zijn. Dat is waar.

Er zijn er echter ook - en veel méér - die al lang de deur uit hadden moeten wezen. Dat is óók waar!

Ik heb het niet over menschen die niets leerden, geen ‘vak’ verstaan of niet gezond van lijf en leden zijn. Geen landverhuizers, die melk in hun koffie verlangen; geen boemelaars; geen drinkers; geen zwakkelingen.

Ik heb het over:

 
Ferme jongens,
 
Stoere knapen,
[pagina 20]
[p. 20]

die er zijn ‘van zessen klaar!’ Goeie, beste, zwakke, liefhebbende ouders, laat ze toch gáán uw jongens die het gereedschap kunnen hanteeren. Het doet er niet toe of zij werken met de pen, den beitel, de schop, den voorhamer. Als ze hun hoofd bij hun werk hebben en ze willen weg, laat ze dan gáán. Stuur ze het huiselijk zonnetje maar eens uit, de stormen der ondervinding in. Ze ‘zullen niet smelten, al worden ze nat’. Vraag u alléén in ernst af: ‘Is mijn zoon flink en standvastig? Heeft hij een goed en ferm karakter? Geen ingedeukte borst, maar wel knoken en spieren? En kronkelt er zich onder zijn vlashaar of krullebol een goed stel hersens?’ Ja? Wel, brave liên, laat hem dan gaan, als hij lust heeft. Laat hem het Leven meemaken; vreemde landen en volken gaan zien; genieten van het schoone op deze aarde...


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken