Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 16 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 16
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.95 MB)

Scans (36.97 MB)

XML (1.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 16

(1912)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Vlaanderen.

Fransche winkelopschriften in het Vlaamsche land.

Het zal alle Vlaamschgezinden wel meermalen onaangenaam hebben aangedaan te hebben moelen opmerken hoe in de meest Vlaamsche steden het overgroote getal der winkelopschriften in het Fransch gesteld zijn. Dit is het geval niet alleen te Antwerpen, te Gent, te Brugge, - om maar van Brussel niet te spreken, - doch ook in de zooveel kleinere provinciesteden. Op vreemdelingen moet het inderdaad een zonderlingen indruk te weeg brengen, wanneer zij zich in het hartje van het Vlaamsche land voor zoo een overdaad van uitdrukkingen in een vreemde taal bevinden. Men moge zeggen dat zoo iets slechts een uiterlijke schijn is en dat het innerlijke van het Vlaamsche volk onaangetast blijft, stellig is het dat er wel ‘something rotten in the State of Denmark’ is, wanneer een volk zoo iets in zijn eigen land verduurt. Trouwens, men zal het niet gemakkelijk uit den geest van een vreemdeling kunnen wegredeneeren, dat een volk dat iets dergelijks verdraagt niet reeds door de bacil van de verfransching is aangetast. Men moge beweren wat men wil, men moge staande houden, en met reden, dat de indrukken die een vreemdeling bij een kortstondig bezoek aan een land opdoet, uit den aard der zaak slechts een zeer oppervlakkig karakter kunnen dragen, een feit is zeker, dat men nooit, tegenover buitenlanders, den onvervalschten aard van het Vlaamsche volk zal kunnen verdedigen, wanneer wij ons voor toestanden bevinden als die welke in dit artikel gewraakt worden.

Het is ons gebeurd dat wij met Noord-Nederlanders, die geheel onbevangen, geheel objectief, ten opzichte van de Vlaamsche Beweging stonden over de verfransching van Vlaanderen en van het Vlaamsche volk geredeneerd hebben en dat één van de antwoorden die wij op onze bewering, dat ons volk toch niet zoo verfranscht was als men oogenschijnlijk zou zeggen, luidde: ‘Indien dit werkelijk zoo is, dan zou uw volk al die Fransche opschriften in de Vlaamsche steden niet dulden.’

En dit moge nu meer schijn dan wezen zijn, toch valt het niet te ontkennen dat, waar soortgelijke feiten zich voordoen, er iets hapert aan het nationaal gevoel van een volk, er iets scheelt aan zijn besef van waardigheid. Acht men het mogelijk dat zoo iets, in omgekeerden zin, plaats heeft te Luik, of in welke andere Waalsche stad ook? Het volk zelf zou daar al gauw korte metten mee gemaakt hebben en het zou daar overigens in het hoofd van geen enkelen handelaar opkomen om ooit zoo een onhandigheid te begaan.

Alleen bij ons, in Vlaanderen, is dit alles mogelijk. Bij ons alleen kan men het volk in het gtezicht slaan zonder dat het opstuift. Ons volk alleen lijdt aan gebrek aan karakter. Want men zegge niet dat de magazijnen en winkels, die uitsluitend het Fransch gebruiken in hun bekendmakingen aan het publiek bij voorkeur klanten bezitten, die, tot wat men in de wandeling den beteren stand noemt, behooren, en dat het ten behoeve van dezen stand is, welke ook voor-

[pagina 9]
[p. 9]

al het Fransch-sprekend gedeelte van de bevolking uitmaakt, dat zij een vreemde taal bezigen. Want huizen, zooals de verschillende bazars, zooals Tietz, A l'Innovation, Vaxelaire-Claes, enz. vinden een groot gedeelte van hun klanten onder de Vlaamschsprekende burgerij en onder het volk. Men kan daarbij dan nog de talrijke tingel-tangels en cinema's voegen, die onder dezelfde lagen van de bevolking de meerderheid van hun bezoekers aantreffen. Overal is het Fransch wat de klok slaat; maar nergens gaat een woord van verzet op, zelfs niet wanneer het al eens gebeurt dat in het een of ander café-chantant een vreemde zanger het Vlaamsche volk bespot, zooals het ook wel al is voorgekomen. Wanneer een volk daartegen niet in opstand komt, dan mag men gerust zeggen, dat het ziek, erg ziek zelfs, is.

Een paar jaar geleden is het ‘Vlaamsen Handelsverbond’ begonnen den strijd tegen dergelijke kwade practijken aan te binden. De zegeltjes met het opschrift ‘Briefwisseling, adressen, rekeningen, enz. in het Nederlandsen’ werden wel in grooten getale overal opgeplakt. maar wij betwijfelen zeer of deze poging veel uitgewerkt heeft. Want zoo een werking kan alleen dan eenig nut opleveren, wanneer zij door een noemenswaardig aantal persenen wordt gesteund. Wanneer slechts enkelen dit doen, dan maken dezen zich niet slechts belachelijk, hoe weinig belachelijk hun streven dan ook is, maar dan zullen zij hun ijveren met geen goed gevolg bekroond zien. Want als de overgroote meerderheid den gewonen sleur blijft volgen, dan is het zeer begrijpelijk, dat geen winkelier of magazijnhouder er aan zal denken om voor die enkele uitzonderingen iets aan den gang van hun zaken te veranderen. Wanneer de Vlaamschgezinde winkeliers zelf, en zoo zijn er, zich in hun handelsbetrekkingen niet van het Nederlandsch bedienen of de opschriften op hun magazijnen in het Fransch stellen, wanneer Vlaamsche leiders of hun huisgenooten zich bij den heerschenden staat van zaken neerleggen, en zoo zijn er ook, hoe wil men dan dat er verbetering in den toestand gebracht wordt?

Wij beschouwen zoo een toestand als een beleediging voor het Vlaamsche volk, doch wanneer dit volk zelf die beleediging niet voelt, dan schijnt de oplossing van dit vraagstuk wel een onbegonnen werk. Er is niets zoo gemakkelijk en aangenaam dan zich in een heerschenden toestand te schikken en gemakzucht en strijd zijn twee woorden die vijandig tegenover elkander staan. Maar karaktervol is het in ieder geval niet. En wij herhalen wat wij hier al meermalen neergeschreven hebben: ‘Hebt karakter, Vlamingen! Zonder dat is de zegepraal van den Vlaamschen strijd niet mogelijk. En karakter, helaas, is dikwijls, ver bij U te zoeken!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken