Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 16 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 16
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.95 MB)

Scans (36.97 MB)

XML (1.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 16

(1912)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 124]
[p. 124]


illustratie

De Scheldestad.
(De cliché's in dit artikel zijn naar foto's van G.B. en eigendom der stad Antwerpen).



illustratie
Wapen van Antwerpen.


Wanneer in Augustus a.s. het Nederlandsch taal- en letterkundig Congres ten vierden male binnen Antwerpen's wallen zal vergaderen, dan zal het zijn in een atmosfeer die nog davert van de klanken, opgewekt door de feesten waarmee men de nagedachtenis van Conscience zal hebben geëerd, en de Congresleden, talrijk samengestroomd uit Noord en Zuid, - dat hopen wij althans, - zullen nog de laatste galmen opvangen van het ‘Heil, Conscience!’, dat uit duizenden monden zal hebben weerklonken, geestdriftige uiting van een dankbaar en juichend volk. En hun die 't nog niet vernomen zouden hebben zal men nogmaals vertellen van den voor bijna dertig jaar overleden zanger en ziener, wiens geest echter niet gestorven is en die voortgaat in de jongere Vlaamsche geslachten het volksbewustzijn te doen openbloeien, hij, die reeds zooveel geslachten door zijn opzweepend woord tot het volle licht heeft weten te verheffen.

En men zal hun dan ook vertellen welke rol Antwerpen in zijn leven gespeeld heeft; hoe deze stad voor hem, die toch in den grond een halve Franschman was, een frissche bron werd, waaruit hij zijn Vlaamsch gevoel, zijn Vlaamschen geest zou putten, en hoe de macht van de hem te vroeg ontrukte Antwerpsche moeder en de bezieling welke van die door en door Antwerpsche omgeving, waarmee hij zoo graag verkeerde, uitging, sterk genoeg waren om de vreemde elementen die van vaders zijde in hem waren neergelegd, ver, zeer ver op het achterplan te dringen. Conscience dweepte met Antwerpen, hij was een echte Antwerpsche jongen, hij was een ‘Sinjoor’ in den vollen zin van het woord. Stel U Conscience voor te Gent geboren b.v.b. en naar alle waarschijnlijkheid zouden wij op een talentvollen Conscience kunnen wijzen, maar misschien niet op den Vlaamschen ‘volksschrijver’ Conscience.

Wel moet er dus een bijzondere aantrekkingskracht huizen in die stad aan de oevers der Schelde, die zoo een belangrijke rol gespeeld heeft op handelsen kunstgebied, en die ook in de geschiedenis der Nederlanden op een zeker oogenblik van zich heeft doen spreken.

Het was de aloude ziel van de stad en van haar bevolking die Conscience aangreep toen hij, geboren in het oude Sint Andrieskwartier, als kind de vertooningen in den nog steeds bestaanden ‘pioesjenellenkelder’ bijwoonde, toen hij de Antwerpsche legendarische vertellingen in zich opnam en verwerkte en toen de gebouwen van Oud-Antwerpen zijn geest naar vroegere dagen terugvoerden.

Die oude Antwerpsche gebouwen, zij zijn gelukkig nog niet alle verdwenen, al heeft de hand van den slooper er veel neergehaald, en nu nog kunnen de

[pagina 125]
[p. 125]
archeologen, die het a.s. Congres zullen bijwonen, hun hart ophalen aan de overblijfselen van vervlogen tijden. Naast het Museum Plantin-Moretus, die oude werk- en woonplaats van een der grootste drukkers van Europa, eenig in zijn soort, dat een verdiende wereldberoemdheid bezit (in het Mei-nr. werd een afbeelding opgenomen), zullen zij kunnen zien hoe de tijd en de mensch aan het laatste houten geveltje (in de Stoelstraat) nog de gelegenheid niet ontnomen hebben om door zijn hellende houding zijn ouderdom te bewijzen. En met welgevallen zullen zij door sommige smalle, kronkelende straten van het oude Antwerpen dwalen, hier een deur of een poort, daar een gevel, ginder weer een binnenplaats opmerken, om niet te gewagen natuurlijk van hetgeen iedereen ziet, die Antwerpen bezoekt, de O.L. Vrouwenkerk met haar slanken, ranken toren, zoo dikwijls met fijn kantwerk vergeleken, mooi zooals er weinig kerktorens te vinden zijn, en haar schilderijen van Rubens; de St. Jacobskerk met het graf van Rubens; de St. Pauluskerk met haar meer eigenaardigen dan mooien Calvarieberg; de pomp van Quinten Metsijs; het Stadhuis; het Steen; het Begijnhof; het Vleeschhuis met den Bloedberg; de Waterpoort; het oude meisjes- en jongensweeshuis en de oude gildehuizen. Doch naast de overblijfselen uit vroeger dagen, welke ieder, die zijn oogen den kost wil geven, kan zien, zijn er ook een aantal waarvan men het bestaan moet kennen en die niet publiek zichtbaar zijn: daartoe behooren de Burgundische kapel, omstreeks 1496 opgericht; de absida van O.L.V. kerk, waarvan de bouw begonnen is rond het jaar 1352, een gedeelte dat niet vernield werd door den grooten brand, die in 1533 bijna heel de

illustratie
Oude burcht Antwerpen.


hoofdkerk in asch legde; het Waterhuis, door een van Antwerpen's bekende burgemeesters, Gillebert van Schoonbeke, in 1553 gebouwd om zestien toen opgerichte bierbrouwerijen (waarvan nu nog twee bestaan) van water te voorzien, met zijn vergaderzaal van het oude brouwersgilde; de oude beurs, dagteekenend van het begin der 16e eeuw; de fresco's van de 15e eeuw, voor enkele jaren in een huis der Reyndersstraat ontdekt.

Uit dit alles blijkt dat Antwerpen nog iets anders is dan de handelsstad, waarvoor het steeds doorgaat en dat er, in oudheidkundig opzicht, - hoeveel er ook in den loop der eeuwen verdwenen is, - toch nog genoeg is overgebleven dat de belangstelling der liefhebbers van oudheden kan gaande maken.

De oorsprong van de stad schijnt op te klimmen tot de vroege middeleeuwen; althans in de achtste eeuw, in 726, vindt men al melding van haar gemaakt, alhoewel de naam ‘Andoverpienses’ reeds in 640 voorkomt. Hoe toen haar uitzicht geweest is, kan alleen onze verbeeldingskracht ons bij benadering voorspiegelen: een visschersdorp te midden van moerassen, ‘an 't Werf’ gelegen, om de etymologie van de eenen te gebruiken, beschut door een dijk opgeworpen tegen den vloed van den stroom (ant = tegen, en werpen), om de etymologie van de anderen te bezigen. Maar de zucht naar het legendarische schiep een reus, genaamd Druoon Antigoon, - een van de oudste voorstanders stellig van het handelsprotectionisme - die een tol hief van al de schepen, die de Schelde op- of afvoeren, en ieder welke deze belasting weigerde te betalen de rechterhand afhieuw welke hij in den stroom wierp; hij hield de bevol-

[pagina 126]
[p. 126]
king onder zijn tiranny gebukt, tot een Antwerpsch burger, Silvius Brabo, - een moderne David, die

illustratie
Standbeeld van Brabo.


den strijd zou aangaan tegen Goliath, en waarschijnlijk ook een van de eerste partijgangers van den vrijhandel, - het plan opvatte om zijn stad van dien geweldenaar te verlossen. En de legende verhaalt dan verder dat hij hem versloeg, dat hij hem het hoofd en een hand afhakte en die hand in de Schelde slingerde. Dat zou dan de legendarische oorsprong zijn van den naam der stad, ‘Hantwerpen’.

illustratie
O.L. Vr. Kerk.


natuurlijk als ‘Antwerpen’ uitgesproken, hetgeen een bewijs zou wezen dat de toenmalige Vlamingen en de Antwerpenaars in het bijzonder reeds de h niet uitspraken, een eigenaardigheid die hun in den loop der tijden, tot op den dag van heden, nog steeds is bijgebleven.

(Slot volgt.)



illustratie
Kon. Vlaamsche Schouwburg



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken