Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Neerlandia. Jaargang 16 (1912)

Informatie terzijde

Titelpagina van Neerlandia. Jaargang 16
Afbeelding van Neerlandia. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van Neerlandia. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.95 MB)

Scans (36.97 MB)

XML (1.88 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Neerlandia. Jaargang 16

(1912)– [tijdschrift] Neerlandia–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 145]
[p. 145]

Curaçao en het Panamakanaal.

Onder de landen in West-Indië, welke van de aanstaande opening van het Panamakanaal eene herleving van hun handel en een terugkeer van hunne

illustratie
Curaçao: Kolensteiger van de firma S.E.L. Maduro & Zonen. - Links: Hr. Ms. ‘Zeeland’.


vroegere welvaart verwachten; behoort zeer zeker ook onze kolonie Curaçao en wel in 't bijzonder het eiland van dien naam met zijn prachtige haven.

Of Curaçao in hooge mate zal profiteeren van de voordeelen eener vermeerdering van de scheepvaart, welke de opening van den nieuwen wereldweg door het Panamakanaal ten gevolge zal hebben, is eene vraag waarover de meeningen zeer uiteenloopen en waarover reeds veel gesproken en geschreven is geworden.

Zooveel is zeker, dat bij de enorme vermeerdering der scheepvaart, welke zich daar zal ontwikkelen, alle landen welke in de buurt van het Panamakanaal liggen in meerdere of mindere mate daarvan de voordeelen zullen genieten en dus ook Curaçao.

Die havens, welke door hunne gunstige ligging en de inrichting hunner havenwerken zooals gelegenheid tot kolenladen, haven- en kustverlichting, loodswezen, watervoorziening, dokken, enz. aan de scheepvaart de meeste voordeelen kunnen aanbieden, zullen ook het meest van de toekomst kunnen verwachten.

Het zal tusschen al die havens een wedstrijd worden en die, welke het eerst gereed is, zal een voorsprong hebben boven de andere. De tijd dringt en er moet dus vlug en hard gewerkt worden. Plannen moeten gemaakt en belangrijke werken uitgevoerd worden.

Met groote belangstelling en niet zelden met bezorgdheid wachten velen, zoowel in het moederland als in de kolonie af, welke de plannen zijn der Nederlandsche Regeering betreffende de havenverbetering van Curaçao.

[pagina 146]
[p. 146]

Met bezorgdheid denkt men er aan, dat de tijd nog zoo kort is en er nog zooveel gedaan moet worden eer de haven van Curaçao in staat zal zijn mede te kunnen wedijveren met hare buren.

Zal Nederland niet te laat komen? Zal Nederland bij de opening van het kanaal niet achter het net visschen omdat het te lang gewikt en gewogen heeft?

Dit vraagt men zich af met een beklemd hart, wanneer men leest dat andere landen, zooals Denemarken, ons reeds voor zijn, hunne plannen reeds gereed hebben en de uitvoering al begonnen zijn.

Wel is het reeds lang bekend, dat onze Regeering gelden heeft aangevraagd, die reeds zijn toegestaan, tot verbreeding van den havenmond van Curaçao en dat spoedig met dit werk begonnen zal worden; doch deze verbetering is onder de tegenwoordige omstandigheden reeds eene gebiedende noodzakelijkheid wegens het gevaar voor groote schepen, verbonden aan het binnenvaren van de nauwe haven van Curaçao.

Vele schepen mijden onze haven thans reeds; hetgeen weder blijkt uit een bericht in de Amigoe di Curaçao van 6 April j.l. waarin vermeld wordt:

‘Verleden week nog verklaarde de directeur van de Transatlantique, dat geen der schepen Curaçao mocht binnenvaren, niettegenstaande er fr. 10.000. - aan passagegelden bijeen was.’

Het verbreeden van den havenmond alleen is echter niet voldoende. Wil Curaçao een belangrijk deel van den toevloed van schepen naar zich toe trekken, dan moeten we zorgen bij de opening van het kanaal gereed te zijn, dan moet Curaçao eene haven bezitten, die zoodanig is ingericht, dat zij kan wedijveren met andere havens; zij moet dus voldoen aan de hoogere eischen, welke in de toekomst gesteld zullen worden.

Dan alleen heeft Curaçao kans mede te profiteeren van het toenemend scheepvaartverkeer.

Dat die kansen zoo gering zijn als velen schijnen te meenen, moet hier weersproken worden.

Van de belangrijke scheepvaartvermeerdering, welke de opening van het kanaal tengevolge zal hebben, zal aan Nederland zeker geen gering aandeel toekomen en nu mag men bij de Nederlandsche scheepvaart-maatschappijen toch zeker wel zooveel nationaliteitsgevoel verwachten, dat zij, zoo mogelijk, aan onze haven voor kolen laden, enz. de voorkeur zullen geven boven eene vreemde (voornamelijk zullen die havens kolen-stations worden). Zoo zullen de Engelschen hunne havens bevoordeelen, de Franschen die der Fransche koloniën, de Denen St. Thomas, De landen, welke in de buurt van het kanaal geene koloniën bezitten, zullen die havens aandoen, waar zij het best en het vlugst bediend zullen worden.

Nederland moet de haven van Curaçao dus zoodanig inrichten, dat men althans verwachten mag, dat de Nederlandsche schepen er heen gelokt zullen worden.

Wordt dit doel bereikt, dan mag men reeds tevreden zijn. Doet men niets, dan zullen zelfs onze eigen schepen Curaçao links laten liggen.

Is het misschien waar dat Curaçao ten opzichte van den vaarweg van Europa iets ongustiger is gelegen dan St. Thomas; daartegenover kan Curaçao weer andere voordeelen aanbieden als goedkoope en goede werkkrachten, snel en goedkoop kolenladen, lage loodsen havengelden, enz.

Ook ligt Curaçao buiten de orkaanstreek, hetgeen met St. Thomas en de overige bovenwindsche eilanden niet het geval is.

Ook is Curaçao zeer gunstig gelegen om van daaruit als basis nieuwe stoomvaartlijnen te doen loopen langs de Westkust van Noord- en Zuid-Amerika.

Dat Curaçao nu reeds een goeden naam heeft als kolen-station moge uit de volgende mededeeling blijken, welke de Kapitein ter Zee W. Houwing, Commandant van Hr. Ms. ‘Zeeland’ deed toekomen aan de Amigoe di Curaçao. Z.H.E.G. deelt hier mede, dat bij het kolenladen van bovengemeld oorlogsschip op 3 April l.l. in 5 uur tijds 785 ton kolen werden overgenomen, waardoor een gemiddelde snelheid van 157 ton per uur werd bereikt. Daardoor werd het reeds zoo belangrijk uurrecord van de firma Maduro & Zns, dat tot nog toe 142 ton bedroeg nog met 15 ton verhoogd.

De redactie voegt hieraan toe:

 

‘Wij brengen Commandant Houwing hierbij beleefdelijk dank voor de toezending van dit voor onze kolonie zoo hoogst belangrijk bericht. Curaçao heeft hoofdzakelijk als kolenstation iets te wachten van de opening van het Panamakanaal. En nu is het voor ons van zeer veel waarde dergelijke mooie getuigesen als hierboven, publiek te maken en overal te verspreiden. Het kolenstation van Curaçao vestigt daardoor zijn naam als snelste station van geheel West-Indië. Alleen St. Lucie kan met ons nog concurreeren. Dat de kolen hier goedkooper zijn dan overal elders in den omtrek, is ook al voldoende bekend, zoodat Curaçao is het snelste en goedkoopste kolenstation van West-Indië.

Aan de firma Maduro & Zns onze hulde voor hare stijgende activiteit en het reeds behaalde succes. Wij hopen, dat over een paar jaar niet pl. m. 40.000 ton, zooals nu, maar 100.000 ton jaarlijks geleverd zullen worden.’

 

Curaçao is dus thans reeds, ondanks de primitieve wijze van kolenladen het snelste en goedkoopste kolenstation van West-Indië.

Dat ook de Nederlandsche Regeering van oordeel is, dat Curaçao door de opening van het Panamakanaal eene betere toekomst tegemoet kan gaan, mits de noodige verbeteringen aan de haven worden aangebracht en zij zich niet tevreden zal stellen met eene verbreeding van den havenmond alleen, blijkt ons uit de Memorie van Antwoord op de aanhangige wijziging der begrooting van Curaçao voor 1910, waarbij de Minister de volgende inlichtingen geeft omtrent het haven-vraagstuk.

We lezen daarover in de Nieuwe Courant van 8 Mei 1912 het volgende:

 

‘De Minister deelt mede, dat van de Commissie voor de Handelspolitiek is ontvangen een rapport betreffende de havenplannen voor Curaçao, in welk rapport de commissie ontraadt om aan de heeren F.W. Everts en L.M. Leezer, concessie te verkenen voor

[pagina 147]
[p. 147]

den aanleg en de exploitatie van havenwerken te Willemstad.

Ten aanzien van de vraag, wat van overheidswege behoort te worden gedaan voor de verbetering en de exploitatie van de haven, is de commissie van oordeel, dat de Regeering zich er toe kan bepalen eerstens de verbreeding van den havenmond en het opruimen van ondiepten in het Schottegat krachtig voortgang te doen hebben, vervolgens een aanlegplaats voor groote schepen over een lengte van 200 à 300 M. te bouwen op een plaats waar gelegenheid tot uitbreiding in de breedte is, en eindelijk, zoo mogelijk, ook een openbaren verkeersweg aan te leggen

illustratie
Haven met lossende schepen.


langs de geheele oostzijde van de St. Anna-baai. Daarnevens beveelt de commissie aan de persoonlijke ondernemingszucht aan te moedigen, in welk verband zij beoogt, dat een aanvraag - echter niet gebaseerd op een monopolie - voor den bouw en exploitatie van havenwerken in het Schottegat, in overweging ware te nemen, terwijl zij verder de wenschelijkheid uitspreekt van verbetering van de watervoorziening en van de haven- en kustverlichting en het loodswezen op zoodanigen voet, dat de scheepvaart even veilig bij nacht als bij dag van de haven van Curaçao gebruik zal kunnen maken.

De kredieten, toegestaan voor de verbreeding van de St. Anna-baai en het opruimen van het rif in het Schottegat, zoomede, bij de loopende begrooting, voor de verbetering van de haven- en kustverlichting, stellen het koloniaal bestuur in staat aan een deel van het door de commissie aanbevolene uitvoering te geven. Voor zooveel de overige wenschen der commissie betreft, heeft de Minister van Koloniën den Gouverneur uitgenoodigd om, in verband met het rapport, spoedig een afgerond voorstel in te dienen nopens hetgeen met betrekking tot de haven van Curaçao nog behoort te worden gedaan.’

De onzekerheid is dus verdwenen. Men weet nu, dat onze Regeering niet stilzit en zij, na overleg met den Gouverneur van Curaçao spoedig met hare plannen voor de volksvertegenwoordiging zal verschijnen.

Hoewel wij de overtuiging hebben, dat zij met hare voorstellen op algemeenen steun in onze volksvertegenwoordiging zal kunnen rekenen; eindigen wij met den wensch uit te spreken, dat de behandeling dezer voorstellen met bekwamen spoed moge geschieden, zoodat Curaçao bij de opening van het Panamakanaal in het groote wereldverkeer de plaats zal kunnen innemen, welke wij haar toewenschen.

Nederland heeft hier eene goede kans!

Dat het die niet late voorbijgaan!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken